Iedere vriendengroep heeft er wel een: de taalnazi. Die ene vriend die elke dt-fout in de groepschat per se moet verbeteren. Of je nu fan bent van 'De Smurfen', vaak thee drinkt of het kofschip kent, dt-fouten zijn de wereld nog niet uit.
Er zijn twee soorten mensen: zij wier ogen meteen beginnen te bloeden als ze een dt-fout zien en zij die ze maken. En dan natuurlijk de mensen uit de eerste groep die zich beter voelen dan die uit de tweede groep. De dt-regel krijgen we al van kinds af aan aangeleerd door elke leerkracht Nederlands, meestal dan nog met een paar leuke ezelsbruggetjes. Toch is het moeilijk om aan de grammaticale faux pas te ontsnappen.
De term dt-fout is ook fout
Om te beginnen moet er een misverstand de wereld uit: er is niet één dt-regel. De term dt-fout omvat eigenlijk twee soorten fouten: een foute vorm van de vervoegde persoonsvorm zoals de welbekende 'ik wordt' of een foute vorm van het voltooid deelwoord zoals 'het is gebeurt'.
De regels zijn simpel: een vervoegd werkwoord krijgt – enkele uitzonderingen buiten beschouwing gelaten – een 't' na een tweede (jij) of derde persoon (hij/zij/die of een zelfstandig naamwoord). De laatste letter van een voltooid deelwoord hangt dan weer af van de laatste klank van de stam. Is die stemhebbend, dan wordt het een 'd', is die stemloos (zoals de medeklinkers uit 't kofschip) dan eindigt het op een 't'. Of zoals je het in het lager leerde: de eerste regel is met 'smurfen', de andere met 't kofschip.
Zelfs de strengste taalnazi maakt al eens een dt-fout
Allemaal goed en wel, die regels
De regels zelf mogen dan best simpel zijn, we kunnen er niet omheen: mensen maken aan de lopende band dt-fouten. Waarom dan? Onze hersenen zijn helaas geen machines die altijd alle regeltjes kunnen respecteren. Dus wie snel-snel een berichtje stuurt voor de les begint, heeft meestal niet de tijd om diep na te denken over de grammaticale structuur van een zin en of er nu smurfen of kofschepen aan te pas komen. Je werkgeheugen is met te veel dingen tegelijk bezig en zo geschiedt: er staat 'ik wordt'. Dat komt door een fenomeen dat woordgeheugen heet. De vorm 'wordt' komt veel vaker voor dan 'word', dus die zit gewoon een schuifje hoger in je brein als je zoekt naar de juiste schrijfwijze. Zelfs als je een tekst naleest, kan de foute vorm toch blijven staan, simpelweg omdat de vorm 'wordt' zo vaak voorkomt en er in je hoofd dus geen alarm afgaat als je er vlug overleest. Het helpt ook niet dat je geen verschil hoort tussen de twee vormen. Dus ja, zelfs de strengste taalnazi maakt al eens een dt-fout.
Waarom hechten mensen zo veel belang aan dt-regels?
De gemiddelde taalpurist zal het je zeggen: mensen maken meer fouten dan alleen dt-fouten. Toch wordt iemand die zondigt tegen de dt-regels in een motivatiebrief snel slordig genoemd, terwijl andere fouten minder opvallen. En als je oppert om de dt-regels af te schaffen, staat plots iedereen op hun achterste poten. Mensen die dt-fouten verbeteren, doen dat omdat ze een bepaalde emotionele waarde hechten aan een regel. Misschien komt dat omdat de regel met de paplepel ingegeven wordt en net zo simpel lijkt. Want ja, als je gewoon aan smurfen of 't kofschip zou denken terwijl je duizend-en-één dingen doet, dan zou je die fout niet gemaakt hebben.
Reacties
Oneens
Reactie toevoegen