Als piepjonge student een mail krijgen van de universiteit die je informeert over je lage slaagkansen op basis van de SIMON-test: voor sommigen is het een onverwerkt trauma. Toch is de verguisde test vrij accuraat. Schamper sprak met een van zijn oprichters.
In den beginne was er chaos
SIMON valt uiteen in twee componenten: 'Vraag het aan SIMON' en 'SIMON zegt'. De eerste test is bedoeld om middelbare scholieren op weg te helpen met hun studiekeuze, de tweede voor zij die de sprong naar de universiteit al gemaakt hebben. Via een uitgebreide vragenlijst die peilt naar persoonlijkheidskenmerken en cognitieve vaardigheden schat het programma individuele slaagkansen in.
De ontwikkeling begon in 2012. De aanleiding daarvoor ontstond in de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen: een grote groep startende studenten kende de inhoud van de opleidingen niet goed. "De oorspronkelijke bedoeling was om het in te zetten als een oriëntatiehulpmiddel binnen die opleiding, maar oriënteren binnen één opleiding is niet nuttig zonder alternatief. Daarom groeide het verhaal al snel tot de hele universiteit en haar associatiepartners", laat Lot Fonteyne, medeoprichtster van de SIMON-test, ons weten.
Laag niveau en de regel van drie
De parameters voor de berekening van de slaagkans zijn voornamelijk gebaseerd op wetenschappelijke literatuur. Na een eerste literatuurselectie, stelde het SIMON-team verschillende vragenlijsten op, die vervolgens gevalideerd werden onder studentengroepen. Deze oefening gebeurt jaarlijks opnieuw.
De test fluctueert regelmatig. Zo is het gewicht van de vragen afhankelijk van de opleiding en is het begrip 'slaagkans' sinds 2012 regelmatig veranderd. "De vragen peilen naar absolute basiscompetenties", zegt Fonteyne hierover. "We willen zo weinig mogelijk studenten ten onrechte het gevoel geven dat het niet gaat lukken, waardoor we het niveau bewust laag leggen. We polsen bijvoorbeeld naar de kennis van de regel van drie."
Sinds de harde knip in het hoger onderwijs is de definitie van 'slaagkans' mee verstrengd
Oorspronkelijk ging de test na of de student in vier jaar tijd een bachelordiploma kon halen, met één jaar vertraging incluis. Sinds de harde knip in het hoger onderwijs is de definitie van 'slaagkans' mee verstrengd. Nu betekent het dat alle opgenomen studiepunten in twee jaar worden behaald. De accuraatheid van de berekening ligt bijzonder hoog. 90% van de groep die 'zeer laag' scoort, haalt deze drempel effectief niet. Opvallend is dat remediëring achteraf geen invloed heeft op je voorspelde slaagkans.
Wat met diversiteit?
Kan een algemene test wel anticiperen op persoonlijke verschillen tussen studenten? Volgens Fonteyne hebben de ontwikkelaars alvast hun best gedaan om er rekening mee te houden. Zo wordt de feedback van een student die hoog scoort op 'faalangst' bewust voorzichtig geformuleerd. Tegelijk heeft men ervoor gekozen om vooraf geen rekening te houden met leerstoornissen en diversiteit, omdat dit stigmatiserend kan zijn. De ontwikkelaars opteerden voor een controlesysteem achteraf. Elk jaar testen ze op bias in de test. Minderheden en studenten met een leerstoornis krijgen dus niet vaker een negatief advies. Wel hebben ze de reflex om actiever met hun feedback om te gaan, door bijvoorbeeld sneller naar een trajectbegeleider te stappen.
Reactie toevoegen