IJkingsproeven: Weyts is fan, studenten minder

Volgens Ben Weyts zijn ze een essentieel middel om de kwaliteit van het hoger onderwijs te verhogen, anderen staan er minder voor te springen: startproeven beroeren al langer de gemoederen. "Ze kunnen afschrikken en foutief advies geven aan kansengroepen."

Volledig vrij is de toegang tot het hoger onderwijs al een tijdje niet meer. Om het te hoge aantal instromers te beperken, maar ook de kwaliteit van de opleiding te garanderen en het slaagpercentage te verhogen, kwam er in 1997 een bindend toelatingsexamen voor de opleidingen Geneeskunde en Tandheelkunde. Voor die examens moet je niet enkel slagen, maar ook tot een selectie van de best presterende deelnemers behoren om te mogen beginnen aan de opleiding. Sinds dit jaar geldt dezelfde regeling in de richting Diergeneeskunde. 

Het stokpaardje van Weyts

De laatste jaren werden er ook andere – minder strikte – middelen ingezet om de doorstroming naar het hoger onderwijs te reguleren en ondersteunen. Zo bestaan er sinds 2013 ijkingstoetsen in de ingenieurswetenschappen om de studenten een beter beeld van hun vaardigheden en kennis, en hun verhouding tot het verwachte instapniveau te geven, maar ook om hen aan te sporen die kennis zo nodig bij te spijkeren. Tot voor kort waren deze ijkingsproeven vrijblijvend, maar sinds 2018 zijn ze voor sommige richtingen verplicht.

Tijdens de legislatuur van minister Ben Weyts is het aantal ijkingstoetsen aan de Vlaamse universiteiten maar liefst verdrievoudigd. Die ijkingstoetsen en verplichte starttoetsen zijn niet bindend, in tegenstelling tot het ingangsexamen. Ook wie niet slaagt, is welkom in de opleiding, maar sinds 2018 is hier voor de ingenieurswetenschappen wel een verplicht remediëringstraject aan gekoppeld.

"Studenten die er niet thuishoren, zouden zo sneller een wake-upcall krijgen"

– Ben Weyts, minister van Onderwijs

Tegenwoordig woedt de discussie of deze ijkingsproeven ook in andere richtingen nuttig kunnen zijn. Minister Weyts vindt alvast van wel, en ziet ze graag verplicht voor elke universitaire opleiding. "Op die manier vermijden we ook een verspilling van geld, kwaliteit en energie. Studenten die niet in het hoger onderwijs thuishoren, zouden zo sneller een wake-upcall krijgen", vertelde hij in het praatprogramma #BelRiadh.

"Momenteel zijn er al veertien opleidingen waarvoor deelname aan een starttoets een voorwaarde voor inschrijving is", laat zijn kabinet weten. "Dat is al een mooi aantal op korte tijd, maar het zou mooi zijn om voor elke opleiding een starttoets te hebben." De startproeven, de nieuwe term voor verplichte, niet-bindende toelatingsproeven, zijn dan ook een waar stokpaardje van Weyts. Toch is het geen van bovenaf opgelegd project. "De verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling, implementatie en opvolging van de toetsen ligt volledig bij de instellingen. De experten die de toetsen ontwikkelen en analyseren zijn uiteraard het best geplaatst om aan te geven wanneer een toets voldoende valide is om ze verplicht in te voeren."

De starttoets als remediëringsinstrument

"Wij zijn niet a priori tegen ijkingstoetsen, op voorwaarde dat ze doordacht en rationeel worden ingezet, in het belang van de student", vertelt Mattias Niels, bestuurder Onderwijs bij de Gentse Studentenraad (GSR). Aan UGent volgt de gemiddelde studieduur al enkele jaren een opwaartse trend. Amper 32 % van de studenten haalt binnen de voorziene tijd een bachelordiploma. "Met ijkingstoetsen probeert men dat probleem te verhelpen, door studenten nog voor aanvang van hun studies te informeren over het vereiste instapniveau. Ze geven dan nog de mogelijkheid om zich bij te spijkeren via remediëringstrajecten, die vanaf volgend jaar in enkele opleidingen verplicht worden."

"Opleidingen zoals Psychologie of Rechten hebben momenteel geen dergelijk instrument"

– Mattias Niels, bestuurder Onderwijs GSR

Niels plaatst daar meteen een kanttekening bij. "Opleidingen waarvan men de instroom en doorstroom wil optimaliseren, zoals Psychologie of Rechten, hebben momenteel geen dergelijk instrument, omdat er geen bestaat met voldoende inhoudelijke en voorspellende validiteit." Momenteel bestaan toelatingsproeven daarom voornamelijk voor de zogenaamde STEM-opleidingen. Volgens het kabinet Weyts gaat Niels daarmee voorbij aan de bedoeling van de starttoetsen: "Een starttoets test begincompetenties, niet wat je tijdens de opleiding moet leren. Een van de belangrijkste zaken bij bijvoorbeeld Psychologie is de kennis van academisch Nederlands. Dat kan je dus zeker testen met een starttoets."

Of Weyts' starttoetsenoffensief effectief zal zijn, betwijfelt Niels sterk: "Als ze gepaard gaan met voldoende middelen voor studie- en trajectbegeleiding en gerichte vroege heroriënteringsmaatregelen, komen ijkingstoetsen maximaal tot hun recht. Dat is hoogst onzeker, onder andere door de onderfinanciering van het hoger onderwijs."

Voorzichtigheid geboden

De meningen bij de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) zijn van een gelijkaardige toonaard. Voorzitter Julien De Wit is niet automatisch voor of tegen ijkingsproeven. "Er moet blijvend onderzocht worden of ijkings- en toelatingsproeven een positief effect hebben op studierendement, zonder dat bepaalde groepen er nadelen bij ondervinden." Studenten zijn namelijk nog meer dan tevoren afhankelijk van hun vooropleiding, en aan de beschikbare voorbereidings- en bijscholingstrajecten hangt een bij momenten torenhoog prijskaartje. Op het kabinet Weyts denken ze daar anders over: "De starttoetsen bezorgen ons inziens niemand een oneerlijk nadeel. Integendeel, iedereen mag zich nog steeds inschrijven, maar kan zich wel beter vergelijken met de benodigde startcompetenties en dus zelf reflecteren over de gemaakte studiekeuze. Wanneer de cesuur niet behaald wordt en men zich toch inschrijft in de opleiding, krijgt de student bovendien gepaste ondersteuning via de verplichte remediëring."

"IJkingsproeven zijn altijd een momentopname van de vaardigheden en kennis van studenten"

 – Julien De Wit, voorzitter VVS

Toch heeft De Wit zijn twijfels over de inhoud van de proeven: "Momenteel worstelen alle ijkingsproeven nog met problemen qua eerlijkheid en validiteit. Ze kunnen afschrikken en foutief advies geven aan kansengroepen en zo de toegang tot opleidingen minder democratisch maken. Daarom mogen ijkingstoetsen nooit bepalend of excluderend zijn voor de studiekeuze." Net als Niels benadrukt De Wit dat voldoende investeringen in remediëringstrajecten cruciaal zijn.

"Louter de ijkingsproef kan niet leiden tot een betere onderwijskwaliteit.", waarschuwt De Wit. "Ze zijn altijd een momentopname van de vaardigheden en kennis van studenten, die niet altijd representatief is voor hun capaciteiten. Daarom moeten we er voorzichtig mee omspringen."

Nog geen stemmen

Reactie toevoegen