Oh, hoe de pauw met zijn pluimen pronkt op de kinderboerderij en de elegante zwaan in Brugge zijn nek tentoonstelt aan de sinds kort terug ingevlogen toeristen. Zo heeft de stadsduif tragisch genoeg weinig te bieden, op vlak van looks dan toch.
Een stadsduif laat niet met zijn kloten rammelen
Nee, de stadsduif is geen zoon van schoonheid en weelde, maar het is wel een nobel diertje dat de straat belichaamt. Zo onderscheidt hij zich van alle andere even grijze duiven. Net als elke stedeling gebruikt hij het voetpad, eet hij van ons eten en geniet hij van dezelfde waterwegen. Maar wat zijn karakter betreft is er een eigenschap die uitblinkt boven de andere duiven. Deze gevederde rat heeft cojones. Een stadsduif laat niet met zijn kloten spelen. Wanneer we aan arrogant gevederte denken, zal de gans meer noten op zijn zang hebben, maar deze laatste heeft een veel grotere kas om zich te onderscheiden van onze tortelende duiven.
Een nederig bestaan
De duif is niet gewapend tegen conflict. Hij heeft klauwen noch tanden noch spieren om over naar huis te schrijven. Hij is geen roofvogel. De duif overleeft puur op ego; een arrogantie gekweekt door het harde straatleven. Hij gaat door het leven als een opportunist met een welgemeende 'fuck you' voor elke tegenslag die zijn richting uitkomt. Loop je te dicht bij een bosduif, dan doet hij het in zijn broek; de angsthaas fladdert de hoogste boom in en kijk je op de verkeerde manier naar een gans, dan gaat hij hissen. Zo onredelijk als de gemiddelde Overpoortganger op een donderdagavond.
Ja, we mogen het eens benoemen: de stadsduif kijkt echt op ons neer. Het kan hem niet veel schelen wat je doet tot hij iets van je wil. Dat klein diertje doet zelfs geen moeite om te fladderen als wij mastodonten in de buurt komen. Hij heeft wel belangrijkere zaken aan zijn klein hoofdje. Soms loopt hij eens wat sneller als je hem inhaalt, of laat hij je voor als je zijn pad kruist. Maar uiteindelijk is het allemaal heel simpel: waar wij de apexroofdieren zijn van het dierenrijk, hebben we niks te zeggen over de stadsduif. Die fladdert omdat hij het wil of heel soms omdat het echt niet anders kan, met tegenzin. Elke duif heeft karakter, maar deze hipt en hopt op zijn eigen manier door de straten. Waar de bosduif het benauwd krijgt, heeft zijn stedelijke tegenhanger onze filosofie goed overgenomen. Wij zijn voor hen de auto's die door het Gentse centrum rijden, de stadsduif waant zichzelf de zwakke weggebruiker. Als hij oversteekt, denkt hij al snel: "Nee, jíj moet stoppen". Want de straten van Gent zijn van de auto, noch van de voetganger. Daarvoor loopt er maar al te vaak een arrogante duif voor je voeten. En dat mag zo blijven.
Reactie toevoegen