Leven als Dries in Gent

Voorstellingsronde aan het begin van het academiejaar. Het is mijn beurt: “Hallo, mijn naam is Dries.” Verder kom ik niet. “Haha lol, zoals Dries Van Langenhove”, roept een linkse onverlaat. Hoongelach stijgt op uit de menigte, ik ben in een nog groter poco socialistisch bastion aanbeland dan ik aanvankelijk had durven vrezen. Ik onderdruk mijn tranen. Geen tranen van verdriet, want dat is een emotie voor snowflakes. Uiteraard huil ik niet, ik maak toch deel uit van de fiere sterke Vlaemsche jeugd? Neen, het prikkelende gevoel in mijn ogen komt voort uit pure schaamte, want ik weet nu al dat ik nooit zal kunnen verwezenlijken wat Hij gepresteerd heeft. Ik reik nog niet tot zijn Vlaamsgesokte enkels, en buig nederig het hoofd voor deze martelaar van de Stille Meerderheid, deze heldhaftige verdediger van de heteroseksuele blanke man, de laatste hoop van de beschaving en Messias van de Vlaamse Zaak.

Ik verhoud me tot Hem zoals een klein hamstertje zich verhoudt tot een machtige bever. Ik ben nietig in de aanschijn zijner glorie. O Eindbaas, zegen ons, Driessen, die Uw aanblik nauwelijks waardig zijn, opdat wij toch een poging mogen wagen om in Uw niet te vullen voetsporen te treden.

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen