Jij hebt lange haren, dus je bent een meisje

Transgenders: vooroordelen ontkracht

Voor velen lijkt het alsof transgenders door een raadselachtige mist omsluierd zijn. Enkel wie zich een weg weet te banen door het labyrint van delicate terminologie, maakt kans om uit de metaforische grot te klauteren. We vroegen enkele experts om ons alvast een touwladder toe te werpen.

Dus gingen we Stijn Vanheule uithoren. Hij is psychoanalyticus, en heeft bij enkele van zijn patiënten de transitie kunnen volgen.

Onbehagen bij het eigen geslacht: waar komt het vandaan? Is het een hersenaandoening?

"Het is sowieso geen hersenaandoening. Eigenlijk moet je het als volgt zien: iedereen wordt geboren met een bepaald lichaam en iedereen wordt geboren met seksuele impulsen. Maar seksuele impulsen in combinatie met ons lichaam, dat loopt niet automatisch. Mensen moeten voor een stuk hun eigen lichamelijke impulsen interpreteren en gaan zich zo, geleidelijkaan, thuis voelen in hun eigen lichaam. Zo biedt de cultuur in dat interpretatieproces twee dominante patronen: een mannelijke verhouding ten aanzien van seksualiteit en lichaam, en een vrouwelijke verhouding ten aanzien van seksualiteit en lichaam."

Is dat enkel cultureel bepaald volgens u?

"Neen, neen. Deels is het zeker ook biologisch, maar ik beschouw de mens graag, in het verlengde van Nietzsche, als een ziek dier. We hebben een aanzet die men in de psychoanalyse de drift noemt, maar dit instinct regelt niet alles. Ik word als biologische man dus op een of andere manier aangezet tot de mannelijke seksualiteit, maar er blijft altijd een open ruimte, en het is net in deze open ruimte dat cultuur komt. We moeten cultuur dus gebruiken om met onze seksuele drift om te gaan. En dan is het voor een stuk een zoekproces: bij welke identiteit voel ik me thuis? Er is geen strikte reden waarom de mannelijke of de vrouwelijke identiteit net die identiteit is die mij past, die mij aanspreekt in het reguleren van mijn lichamelijke impulsen."  

Over genderdysforie, ontwikkeling van geslacht en seksualiteit

Genderdysfo.. What? Dysforie: ‘een staat van ongemak en algemene droefheid tegenover het leven’. Genderdysforie gaat over het onaangename gevoel in samenhang met het eigen geslacht. Ligt dit aan de grond van transseksualiteit? En wat met seksualiteit eenmaal we de sprong hebben gemaakt? We vroegen het aan Els Elaute, seksuoloog gebonden aan het UZ. 

Leidt het ervaren van een verschil tussen je genderidentiteit en je biologische geslacht tot psychologische problemen?

"Ja en neen. Bij verschillende personen kan de lijdensdruk door het niet overeenstemmen van je genderidentiteit met de realiteit van je lichaam voor heel uiteenlopende psychische gevolgen zorgen. Je persoonlijke ontwikkeling kan immers gehinderd worden door het gevoel ‘anders’ te zijn en door de angstige gedachten over hoe anderen op dit gevoel zouden reageren. Het is niet alleen de aanwezigheid van de verkeerde genitaliën die zorgt voor lijden. Mensen identificeren zich niet louter met een gender omwille van een penis of een vulva, dus ook de verwachtingen die maatschappelijk vasthangen aan een bepaalde genderrol, kunnen psychologische impact hebben. Transpersonen ondervinden dikwijls dat de maatschappelijk verwachte manier van gender beleven, de genderexpressie, niet aansluit bij de eigen identiteit. Eens het lichaam beter past bij de genderidentiteit en men in de correcte genderrol erkend wordt, heeft dit grote effecten op het psychisch welzijn en de levenskwaliteit. Bij de transpersonen die zich aanmelden bij een genderteam, zien we bij één op twee klachten op vlak van stemming meestal depressiviteit. Bij één op drie zijn de depressieve gevoelens zo sterk dat ze zorgen voor zelfmoordgedachten of zelfdodingsplannen. Als we verder kijken dan deze ene momentopname, blijkt zelfs dat 70 procent van hen ooit zelfmoordgedachten heeft gehad."

"Transpersonen ondervinden dikwijls dat de maatschappelijk verwachte manier van gender beleven, de genderexpressie, niet aansluit bij de eigen identiteit"

Zijn kinderen te jong om hun genderidentiteit aan te voelen?

De manier waarop kinderen naar gender kijken verschilt erg van de volwassen ervaring daarvan. Zo benoemt een kind van drie à vier jaar het geslacht aan de hand van uiterlijke kenmerken. De redenering is bijvoorbeeld: ‘Jij hebt lange haren, dus je bent een meisje’. Pas vanaf de leeftijd van vijf à zeven jaar leert een kind dat geslacht eigenlijk los staat van deze oppervlakkige tekenen en leert men ook genitale informatie mee in rekening te brengen. Dat betekent echter niet dat soms erg jonge kinderen uitspraken kunnen doen over het niet passend zijn van hun lichaam. Ze zeggen bijvoorbeeld dat 'die piemel wel nog zal aangroeien'. Een kind kan dus ook erg overtuigd stellen een meisje te zijn, terwijl het bij de geboorte het mannelijke geslacht is toegewezen. Onderzoek toont ons dat het inzetten van de pubertaire ontwikkeling een erg belangrijk kantelpunt kan zijn: een deel van deze kinderen ontwikkelt zich inderdaad verder in de jongvolwassenheid als transpersoon, bij anderen blijkt het toch eerder te gaan om een holebi-identiteit, eerder dan over zogenaamde genderdysforie. Om deze redenen hanteert de transgenderzorg bij deze groep kinderen een beleid van ‘watchful waiting’, waarbij vanaf een bepaald stadium in de pubertaire ontwikkeling puberteitsremmers kunnen worden overwogen.

"Ook erg jonge kinderen kunnen soms uitspraken doen over het niet passend zijn van hun lichaam"

Is er een link tussen genderidentiteit en seksuele oriëntatie?

"De twee begrippen moeten duidelijk onderscheiden worden: het concept genderidentiteit verwijst naar het zich man, vrouw of nog anders voelen. Niet iedereen voelt zich thuis in het hokje man of vrouw, sommigen positioneren zich ergens tussen man en vrouw in, of voelen zich net geen van beiden. Dit begrip hanteren houdt uiteraard nog geen pleidooi in voor ‘genderneutraliteit’ in de betekenis van het opheffen van de categorieën man en vrouw. Seksuele oriëntatie verwijst daarentegen naar degenen tot wie je je aangetrokken voelt. Zoals je merkt, zijn het inderdaad verschillende zaken die grotendeels los staan van elkaar. Transvrouwen - zij die bij de geboorte het mannelijke geslacht werden toegewezen, maar zich vrouw voelen - kunnen dus zowel gericht zijn naar mannen, vrouwen, allebei of anders. Hetzelfde geldt uiteraard voor transmannen. Net als bij cisgenders (niet-transgenders) kunnen alle mogelijke relatievormen ontstaan. Trans zijn voorspelt dus op geen enkele manier je seksuele oriëntatie en partnerkeuze. De vraag die veel transpersonen nog krijgen bij hun outing ('Ben je dan homo?') is dus eigenlijk onterecht: iemands seksuele oriëntatie verandert niet door een transitie. Door de zoektocht naar zichzelf ontdekken sommigen wel welke partner het best bij hen past."

"Iemands seksuele oriëntatie verandert niet door een transitie"

Over chirurgische ingrepen en outing

Petra de Sutter is professor gynaecologie aan de UGent, fertiliteitsexperte en eerste transvrouw in de Senaat; zij vertelde ons over verandering en rolmodellen. 

Hebben geslachtsoperaties noodzakelijkerwijs onvruchtbaarheid tot gevolg? 

"Ja en neen. Tegenwoordig vriezen we zaadcellen en eicellen in voor dergelijke operaties. Daardoor blijft de mogelijkheid om genetisch eigen kinderen te krijgen bewaard. Uiteraard hangt een en ander af van de toekomstige partner. Maar de kans op een spontane zwangerschap na het verwijderen van de baarmoeder en de eierstokken, of het verwekken ervan na verwijdering van de teelballen, is inderdaad nul."

Transgenders zijn onvoldoende vertegenwoordigd aan de top van bedrijven, in de politiek, in de muziekwereld ... Er zijn weinig rolmodellen. Ontbreekt het hierdoor vele mensen aan de moed om zich te outen? 

Dat denk ik wel. Had ik de stap naar de politiek niet gezet, dan zou ik nu ook niet publiek out zijn. Ik wou maar één ding: een onzichtbaar leven als vrouw. Maar mensen hebben nood aan voorbeelden, dat merk ik uit de reacties die ik haast dagelijks krijg. Ze willen bovendien positieve voorbeelden, van mensen die het gemaakt hebben, niet van hen die in de miserie wegzinken, gediscrimineerd worden of gemarginaliseerd geraken. Helaas zijn die laatsten talrijker dan de eersten. Dus ja, we hebben inderdaad meer positieve rolmodellen nodig.

"Ik wilde maar één ding: onzichtbaar leven als vrouw"

Onbetwistbaar is in elk geval dat transgenders met heel wat uitdagingen geconfronteerd worden. De weg naar het welbehagen ligt bezaaid met hindernissen. Het mag duidelijk zijn: je hebt spreekwoordelijke ballen aan je lijf nodig om transgender te zijn. 

Nog geen stemmen

Reactie toevoegen