Vandaag denk ik aan ons speelgoed, de prullaria van mijn drie broers en mijzelf. Het meeste is sinds enkele jaren keurig opgeborgen in onze berging, de rest is weggegeven aan kronkelende kinderen. De zorgeloze speelmiddagen zijn rustig aan het vervagen.
Plastic dieren, rubberen zwaarden en kassa's waarmee je deed alsof. Speelgoedvoorwerpen zijn herkenbare zaken besprenkeld met glitter. Ook in het grotemensenleven vinden we die vertrouwde objecten terug. De spullen die we vroeger linkten aan ons warme nest, zijn nu niet meer onschuldig. Vaak krijgen de vertrouwde voorwerpen een verschuiving in gevoelswaarde.
Neem bijvoorbeeld een Playmobil politiewagen. Al loeiend racete ik met het voertuig van de keuken tot aan de woonkamer. Sjezend over het parket om de boef, een pluizenbol, te vangen. Sinds de vierwieler naar de kringloopwinkel is gedeporteerd, bezorgt hij me geen dolle namiddag meer. Nu worden politiecombi's niet bestuurd door mijn mollige kinderhand, maar door knapen die na een opleiding van een jaar een revolver op hun heup dragen. Een korps waarvan sommige medewerkers te snel naar de knuppel in hun achterzak graaien om vredevolle protestanten op te ruimen. Waar door Playmobil een vredige namiddag ontsproot, slagen politiemensen erin om een vijandige relatie op te bouwen met jongeren. Een Playmobil politiewagen in kunststofgranulaat zorgde als kind voor samenhorigheid. De ijzeren variant zorgt te vaak voor verdeeldheid. Ik besluit: meer Playmobil op straat!
Mensen in de put van het buitensporige kapitalisme zien tuimelen en geen genoegen meer zien nemen met het wondermooie alledaagse, maakt me bedroefd
Daarnaast hebben we kastelen. Ze worden ons in sprookjes en Ketnet-televisieprogramma's ingelepeld als triomfantelijk en bewonderenswaardig. Dé zogenaamde droom van elk onwetend prinsessenmeisje. Ook wij hadden een roze exemplaar, gevestigd op de rode, ronde salontafel. De afgelopen jaren is het roze miniatuurvoorwerp in mijn gedachten door een vergrootmachine gekropen. Nu huist Marc Coucke erin. Mijn houding tegenover torenhoge rijkdom is niet positief. Als ik eerlijk mag zijn, verafschuw ik het. Mensen in de put van het buitensporige kapitalisme zien tuimelen en geen genoegen meer zien nemen met het wondermooie alledaagse, maakt me bedroefd. De mens heeft veel nodig, dat ontken ik niet. Maar vier golfvelden met synthetisch gras behoren daar niet toe, vrees ik.
Ik koester de heimwee naar mijn speelgoeddagen tot in mijn vingertoppen, waarmee ik zorgvuldig de poppen in het kasteel verplaatste. Met diezelfde vingertoppen lees ik vandaag de kranten vol hartverscheurend nieuws. Ik verneem gruwelen die zich voltrekken met metalen kogels, een materiaal dat niet vaak gebruikt wordt bij speelgoed. Al hangend aan mijn moeders rok troggelde ik vroeger speelgoedwagens en kastelen van haar af. Nu loop ik er met wijd gesperde ogen in een boog omheen. Vind je dat niet vreemd?
Reacties
(Geen onderwerp)
(Geen onderwerp)
(Geen onderwerp)
(Geen onderwerp)
(Geen onderwerp)
Heel mooi
(Geen onderwerp)
(Geen onderwerp)
(Geen onderwerp)
Reactie toevoegen