Academische vrijheid is geen joker

Mattias Desmets boek 'Psychologie van het totalitarisme' werd recent uit het curriculum van de psychologieopleiding geschrapt. Twitter schreeuwt moord en brand en het einde van academische vrijheid. De intelligentsia roept op tot woord en wederwoord, maar dat is onmogelijk en onwenselijk in deze situatie.

Het boek van Mattias Desmet werd recent door de Opleidingscommissie van de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen en de Commissie voor Wetenschappelijke Integriteit geanalyseerd. Op basis van vastgestelde "slordigheden in het werk" en "verouderde wetenschap" waarop Desmet zijn thesen baseert, werd besloten dat het boek niet langer als lesmateriaal gebruikt zal worden voor het opleidingsonderdeel 'Cultuur & Maatschappijkritiek'.

Dat ongeletterd Vlaanderen zich vervolgens als een roedel schuimbekkende imbecielen op Twitter zou uitleven, viel te verwachten; elke conclusie van het onderzoek dat een inperking van Desmets onderwijspraktijk zou impliceren, zou door de wappies hevig, zoniet buitenproportioneel aangevochten worden. 'Inperking van de academische vrijheid!', 'moderne boekverbranding', 'UGent is een sekte' en dergelijke ongure zotteklap werd zonder ironie rondgestrooid in de leegte van Twitters algoritme. Desmet zelf vindt het zogenaamde verbod "al bij al heel middeleeuws" (De Standaard, 7-02-'23).

Academische vrijheid is geen jokerkaart die de academicus tevoorschijn kan toveren ter rechtvaardiging voor het spuien van onzin

Ietwat integerder repliek kwam veelal uit academische hoek, althans die hoek waaruit De Afspraak geregeld haar subjecten ronselt. Ignaas Devisch poneerde er laatst dat hij de overweging "om in te grijpen in de academische vrijheid" lastig vindt en meer overtuigd is van de idee dat de botsing van paradigma's beter binnen de universiteit wordt georganiseerd dan volledig ontweken door het boek uit het curriculum te verwijderen.

's Werelds meest impactloze verbod

Ik kijk daar dan naar en erger me te pletter. Dat die wappies doen wat ze doen, goed ja, dat is dan maar zo. Maar dat individuen als Devisch leuren met 'academische vrijheid' toont hoe hol dat slagzinnetje ondertussen is. Laat ons de feiten op een rijtje zetten: Desmets boek werd niet strictu sensu 'verboden' (niet dat Devisch dat beweert), maar geweerd uit het curriculum. Het boek is nog steeds te lenen in de universiteitsbibliotheken, en Desmet mag bepaalde hoofdstukken nog steeds gebruiken, zij het met enige correctie. Begrijp goed dat deze correcties gaan over feitelijke onjuistheden, iets waar een weldenkend mens moeilijk tegen kan zijn. Academische vrijheid is immers geen jokerkaart die een academicus zomaar tevoorschijn kan toveren ter rechtvaardiging voor het spuien van onzin, en hier, gevaarlijke complottheorieën.

Moet de faculteit een debatavond organiseren, misschien?

Desmets rol in het opleidingsonderdeel waarvoor hij z'n boek gebruikte, werd vervolgens gereduceerd tot een niet-organiserende verzorging van de helft van de hoorcolleges. Desmet besluit echter op eigen initiatief zijn volledige universiteitsopdracht te reduceren tot 30 procent, en dat de faculteit ingaat op dat voorstel is niet eens zo dwaas. Zelfs rector Rik Van de Walle houdt hem een hand boven het hoofd; die stelde in De Standaard (8-02-'23): "Er zou overwogen kunnen worden [Desmet] niet langer een podium te bieden. Maar hem volledig cancelen, vind ik zeer verregaand." Je kan dus moeilijk verdedigen dat Desmet van bovenaf geheel monddood is gemaakt. Trouwens, geen volmacht meer hebben over een opleidingsonderdeel kan men moeilijk gelijkstellen aan een 'inperking van academische vrijheid'; if anything bestendigt het net de dynamiek die nodig is om ideeën uit te wisselen doordat meer dan één prof de grote lijnen van een cursus bepaalt, en die wisselwerking is de crux van academische vrijheid.

Meer zelfs, Desmet mag nog steeds publiceren, nog steeds lesgeven, zijn eigen boek in bepaalde mate nog steeds gebruiken. Gegeven de hoeveelheid onzin die de man heeft uitgekraamd voor een paar honderd bachelorsstudenten de laatste maanden vind ik het resultaat van de analyse vanwege de betrokken commissies nog vrij schappelijk. Zijn reductie tot 30 procent van eigen makelij is iets waarover hij zelf het kneusje kan uithangen, maar de faculteit is er beter bij af, me dunkt. De grootste ironie is dat Desmet nu waarschijnlijk bij Russell Brand gaat zaniken dat er geen safe space meer is om gevaarlijke kul te verkopen aan de 'politiek correcte' unief.

Wappies en het wederwoord

Devisch oreert iets in de trant van georganiseerd woord en wederwoord in plaats van een boek te mijden dat, naar de ideeën van Popper, de wetenschappelijke waarde heeft van een slappe spaghettisliert. Dat argument is mij al vaker ter ore gekomen, bijvoorbeeld bij de triestige TedTalk van Vlaams Belang-politicus Filip Dewinter over hoe witte mensen weggepest worden door bruine mensen (parafrase). Klinkt veelbelovend, maar dan vraag ik me af in welke zin een universiteit precies het wederwoord tegen Desmet hoort te organiseren in het bijzijn van studenten. Wat is wederwoord als een professor wekelijks drie uur mag pontificeren voor een halflege aula en als studenten leerstof krijgen over coronacomplotten en Leuvense artsen die zogenaamd openhartoperaties uitvoeren middels een horloge voor de ogen van de patiënt te slingeren? Moet de faculteit een debatavond organiseren, misschien?

Woord en wederwoord vereist dat beide partijen vertrekken vanuit een gedeeld fundament aan principes over wat waarheid is

Allemaal goed en wel dat men de academische vrijheid van professoren wilt behouden, maar 'woord en wederwoord faciliteren' is zo abstract en zo vaag – en zo onuitvoerbaar – dat het evengoed nooit opgebracht had moeten worden; we zijn er geen oplossing rijker mee. Meer zelfs, woord en wederwoord in een wetenschappelijke context vereist dat beide partijen vertrekken vanuit een gedeeld fundament aan principes over wat waarheid is en hoe je die kan achterhalen, en de hele clou van wappies – een groep waartoe ik Desmet reken – is dat ze dat fundament in vraag stellen zonder daar een gefundeerde reden voor te hebben. Ze verzuipen zowat in hun eigen vermeende genialiteit, maar verpersoonlijken eigenlijk enkel wantrouwen, en welk productief debat kan daarvan komen? Geen enkel. Desmet schiet wat uit boven het geroezemoes van de algemene complotdenker door zijn dure taalgebruik en lange zinnen met neven- en onderschikkingen, maar de inhoud van zijn betoog is even waardeloos en een wetenschappelijk debat onwaardig.

Botsen in het duister

Verder heeft Devisch het over 'botsende paradigma's'. De vaagheid van de terminologie miskent de idiotie van Desmets betoog en verheft het tot op een evenwaardig niveau als werkelijk integere onderzoekingen van de maatschappij. Het is hetzelfde liedje als bij coronasceptici in De Zevende Dag; door hen in debat te laten gaan met feitelijke wetenschappers verleent men waarde aan hun onzin, op eenzelfde manier als men onverdiende waarde verleent aan Desmets geleuter wanneer men zijn boek zou behouden als valide lesmateriaal. Desmet verdedigt geen alternatief en onderbouwd paradigma, hij verdedigt leugens en samenzweringstheorieën.

Het is naïef te denken dat de schuchtere en vaak weinig ingelezen psychologiestudent on the spot zinnige tegenideeën kan opwerpen

Woord en wederwoord gebeurt onder academici, vaak in droge technische artikels en op conferenties – à la limite met longreads in kranten door vakkundige journalisten als het maatschappelijk tendentieuze onderwerpen betreft –, juist omdat het vaak kwesties zijn waarover wetenschappelijk verantwoordbare dissensus heerst. In zekere zin hoort zoiets dus nog niet thuis in een curriculum. Als er dan dissensus heerst over een topic uit een actief opleidingsonderdeel, dan moet die dissensus met de nodige onpartijdigheid behandeld worden – iets waartoe Desmet fundamenteel niet in staat is.

Après Desmet, le déluge

Moraalwetenschapper Brecht Decoene stelde het erg beknopt en mooi voor in De Standaard: geen academische vrijheid zonder wetenschappelijke integriteit. Van wetenschappelijke integriteit is bij Desmet geen sprake – niet van wetenschap en bezwaarlijk van integriteit – al zal hij dat zelf natuurlijk tegenspreken. En al zou hij beide bezitten, academische vrijheid betekent dat je alle mogelijke hypotheses en ideeën mag poneren en onderzoeken, ongeacht de graad van absurditeit, maar niet dat je ze ook zonder meer en ongenuanceerd mag onderwijzen aan een naïef publiek, waartegenover je als professor ook nog eens een substantiële machtsverhouding geniet. Voor een opleidingsonderdeel als 'Cultuur en Maatschappijkritiek' is dat nog belangrijker.

Dus, tenzij de universiteit er op magische wijze in zou slagen woord en wederwoord te organiseren in de context van hoorcolleges (want daarover gaat het: een handboek dat gedoceerd wordt door de schrijver ervan en vol staat met – soms gevaarlijke – onzin, en dat in de stijl van het klassieke hoorcollege wordt opgedrongen aan studenten), bevinden we ons in een situatie waar een professor onverhinderd leugens mag spuien aan een publiek dat quasi verplicht is het uit het hoofd te leren indien het een diploma ambieert, en er mogelijks zelfs waarde aan hecht omdat men autoriteit verleent aan de verwachte expertise van het hoogleraarsambt. En dan mag die professor misschien tijdens zijn hoorcolleges openlijk en actief naar kritiek vragen – iets wat Desmet stelt gedaan te hebben –, het is naïef te denken dat de schuchtere en vaak weinig ingelezen psychologiestudent on the spot zinnige tegenideeën kan/zal opwerpen – althans niet zoals de gemiddelde blandino dat doet voor diens plezier.

Het is met andere woorden maar goed dat Desmet zijn boek weggehaald is. En nu hoor ik Maarten Boudry al schreeuwen dat psychoanalyse dan ook maar eens onder handen moet genomen worden, nu we toch onwetenschappelijkheden uit het curriculum verwijderen – en goed, ja, misschien heeft hij een punt – maar dat is een topic voor een andere keer.

0
Gemiddeld: 5 (3 stemmen)

Reacties

Bericht: 
Hoi, Misschien kan men de studenten allen deze url bezorgen naar een kritische lezing van zijn boek, hoofdstuk per hoofdstuk: https://woutermareels.substack.com . Groeten, Wouter.

Bericht: 
Hey, sterk stuk, maar om in de laatste paragraaf, zonder veel fundering, de psychoanalyse te beginnen aanvallen, vind ik niet de beste zet. Ik heb als werkstudent een podcast gemaakt om wat psychoanalyse-clichés mee uit de wereld te helpen, misschien moet je eens luisteren :) https://open.spotify.com/show/11GqQhqZnmZMWeSzW9RmaC . En ook wel: Boudry is iemand die over vanalles een mening heeft, maar vaak bitter weinig kennis over de onderwerpen waar hij die mening over poneert.

Bericht: 
Scherp artikel. Hieruit wordt mij duidelijk dar de heer De Smet de wetenschappelijke discussie niet zoekt, maar ontwijkt: ik ga optreden bij een cabaretier op tv. Op welke 9 punten de commissie van de UG ongelijk heeft, vermeldt hij niet. Zwak. En dus biet voldoend aan de kriteria van de filosofen van de Krtische wetenschap van de Franfurter Schule: Karl Propper en Jurgen Habermas voor wetenschappelijk toetsbare standpunten: kun je er wetenschappelijke bewijzen voor aanvoeren en houden die stand tegen kritische toetsing op het tegendeel. Blijkbaar durft De Smet dergelijke toetsing niet aan. Jammer, maar dan verdient hij ook geen plek als hoogleraar aan een universiteit.

Reactie toevoegen