Jonathon Mayes, masterstudent Wijsbegeerte aan de UGent, schreef een lezersbrief over de heisa rond de livestream van twee UGent-lesgevers en het uit de hand gelopen politiebezoek laat in de nacht. Hij stelt zich vragen bij de culturele verwachtingen van het professorschap en de taalpolitiek die gehanteerd wordt in het discours over deze kwestie.
Eergisteren (12 april, red.) verscheen er een artikel op de nieuwssite van de VRT omtrent het op non-actief zetten van twee lesgevers na het livestreamincident. Het artikel van de VRT focuste voornamelijk op de tekortkomingen van de twee lesgevers. Op de livestream was er namelijk te zien dat zij de indringende agenten fascisten noemden, België als een politiestaat bestempelden en wat de meeste ophef veroorzaakte, dat ze nazistisch zouden zijn.
Dit voorval leert ons wel iets omtrent de culturele aspecten van het professorschap en de rol van de politie. Er is veel reactie gekomen op mijn verdediging van de lesgevers in kwestie en dat zette me ertoe aan om mijn positie toe te lichten door in te gaan op een aantal tegenargumenten.
Politiestaat of gepaste aanpak
Het begon met een klacht van de buren omtrent geluidsoverlast, gevolgd door een tussenkomst van twee agenten en later een grotere groep. Een van de lesgevers liet de twee agenten binnen, maar doorheen het gesprek steeg het aantal agenten tot een achttal. Deze tussenkomst nam ironische proporties aan, nadat een van de agenten opmerkte dat de twee lesgevers zich niet hielden aan de afstandsmaatregelen, terwijl een vijfde agent het huis binnenkwam zonder mondmasker. Wanneer de politie werd verzocht terug naar buiten te gaan, wegens het onnodige aantal agenten in de woonkamer, weigerden ze dit te doen.
Lege Taalpolitiek
De lesgevers gingen snel in de aanval door het woord 'fascistisch' in de mond te nemen. Volgens enkele commentatoren getuigt dit van extreem taalgebruik. Ik ben hier niet om te beweren dat alle politieagenten fascistisch zijn, noch om te beweren dat de individuele agenten enig fascistisch gedachtegoed aanhangen. Wat mij juist opviel, is dat er niet ernstig wordt ingegaan op de redenen van de lesgevers voor hun beweringen. Wij zien hier duidelijk een voorbeeld van een instantie met een geweldsmonopolie die zich intimiderend opstelt ten opzichte van twee burgers. Er was sprake van een onnodige uitoefening van de uitvoerende macht, door middel van een intimiderende pseudo-bezetting van de woonkamer. Is dit de terugkeer van Benito Mussolini? Zeker niet, maar ik zou wel op mijn hoede zijn voor de grens tussen deze feiten en de grensmarkeerders van een fascistisch politiekorps. Een politiestaat kenmerkt zich net door een onwil om te reflecteren over de noodzakelijkheid van instanties van machtsuitoefeningen.
Het verhaal draait dus rond een lege taalpolitiek
Een studente communicatiewetenschappen wees me erop dat haar grootste probleem het gebruik was van de woorden ‘Sieg Heil’. Een lesgever mag onder geen enkele omstandigheid deze woorden in de mond nemen. Hier is er sprake van een fundamenteel probleem omtrent het moreel beoordelen van deze lesgever. Het probleem was niet wat de lesgever bedoelde, noch welk onrecht ze moesten doorstaan. Het ging louter om de vorm van hun spreken - om de precieze woordkeuze van de lesgevers. Deze formalistische ethiek is volkomen leeg. Er wordt geen aandacht besteed aan de context waarin zoiets gezegd wordt en de aandacht wordt zo verschoven van een probleem omtrent machtsmisbruik, naar iets banalers. Bijvoorbeeld, toen een agent de lesgever beschuldigde van het 'oproepen tot racisme'. Voor mij waren dit duidelijk eerder parodiërende en ridiculiserende woorden van de lesgever om het machtsmisbruik van de politie te illustreren. In plaats van de focus op het mogelijke misbruik van macht, draait het verhaal dus rond een lege taalpolitiek.
Een voorbeeld voor studenten
"Een professor hoort een voorbeeld te zijn voor studenten en neutraal te blijven." Deze bewering werd aangehaald als reactie op een uitspraak van een van de lesgevers: "Zolang jullie op Groen en sp.a stemmen, blijft dit gebeuren." Ik stel mij dan de vraag of mijn medestudenten het credo van de UGent serieus nemen: Durf Denken! De positie van een wetenschapper is niet neutraal, maar gekleurd. Dat is al zeker zo in de sociale wetenschappen. Is het eerlijk en verantwoordelijk om dit te ontkennen? Het lijkt toch veel eerlijker om je kleur te bekennen en je vooroordelen als wetenschapper/denker duidelijk te maken zodat wij, de toekomstige intellectuelen, erover kunnen oordelen.
Er is een narratief ontstaan dat onrechtvaardig is
De UGent zette de twee lesgevers onmiddellijk op non-actief. Vermoedelijk omdat ze zich niet gedroegen naar de normen van een 'lesgever-zijn'. Er werd door sommigen beweerd dat ze geen goed voorbeeld waren voor studenten. In mijn ogen is er echter geen beter voorbeeld dan een lesgever die eerlijk is over zijn positie. Een lesgever die stevig in zijn schoenen staat wanneer hij bedreigd wordt en zich hoedt voor het geweldsmonopolie van de staat. Dit is des te belangrijker geworden in tijden waarbij de maatregelen zo dwingend zijn. Ik twijfel voor geen seconde dat deze maatregelen noodzakelijk zijn om COVID-19 te bestrijden, maar bij instemming van zulke dwingende maatregelen moeten wij meer dan ooit kritisch staan tegenover degenen die de wil van de staat uitvoeren. Het gaat allerminst om het wijzen met de vinger naar een schuldige partij. De politie deed haar job, al kunnen wij vragen stellen bij hun aanpak. Het grote probleem is dat er een narratief is ontstaan dat de lesgevers afstraft op een manier die, in mijn ogen althans, volkomen onrechtvaardig is.
Reacties
(Geen onderwerp)
(Geen onderwerp)
(Geen onderwerp)
Reactie toevoegen