Het Bilbao-effect

De metamorfose van een stad

Aan de boorden van de Nervión schittert het Guggenheim Museum. Met zijn vreemde metalen platen is het het symbool van een opstandige, maar veerkrachtige stad. Weg slecht imago, Bilbao is herboren.

In de jaren 90 werd Bilbao in één adem genoemd met economische achteruitgang. Winkels in de binnenstad stonden leeg en de bevolking ging gebukt onder de bloedige Baskische onafhankelijkheidsstrijd. Van die economische achteruitgang is er nu weinig te merken. De binnenstad is aangenaam druk en nieuwe gebouwen zorgen voor vooruitgangsoptimisme. Hoe Bilbao zo'n wedergeboorte onderging, is geen geheim. Volgens velen ligt het aan één ding: de komst van het Guggenheim Museum. 

Het Guggenheim Museum ligt in het centrum van Bilbao en kwam tot stand dankzij uitbreidingsplannen van de Guggenheim Foundation. Na het succes van het eerste museum in New York, moest de − steeds groter wordende − kunstcollectie in een nieuw museum ondergebracht worden. Venetië was favoriet, maar uiteindelijk vielen de ogen op Bilbao, het Charleroi van Spanje. Een rare keus, nietwaar? 

Een speciale beslissing is het alleszins, maar wat als een paal boven water staat, is dat de stad sinds de komst van het museum een gigantische metamorfose onderging. De plotselinge bloei van een stad dankzij één gebouw is men later toepasselijk het Bilbao-effect gaan noemen. Niet enkel Bilbao onderging zo'n transitie, ook steden als Malmö met wolkenkrabber 'Turning Torso', Luik met het futuristische station van Guillemins of zelfs Middelkerke met het nieuwe casino op het strand werden opeens toeristische topbestemmingen dankzij de komst van een opvallend modern gebouw. 

Los van de rol als toeristische katalysator, zijn er ook enkele nadelen verbonden aan het Bilbao-effect, zo sluiten de nieuwe gebouwen vaak niet aan bij de rest van de stad. Het Guggenheim Museum is bijvoorbeeld niet architecturaal verbonden met de binnenstad van Bilbao. Het gedraagt zich met andere woorden een beetje als een Vlaming op een camping vol Hollanders: het ontvangt heel veel aandacht, maar zal altijd anders blijven.

Ook wordt bij zo'n miljoenenprojecten vaak gekozen voor bekende buitenlandse architecten. Namen als Frank Gehry, Zaha Hadid of Santiago Calatrava zorgen voor veel belangstelling, maar tegelijkertijd hadden zulke bouwprojecten ook de springplank kunnen zijn voor een lokale meester. Bovendien ontwierp hetzelfde architectenbureau in het verleden al veel gebouwen die zo'n Bilbao-effect veroorzaakten. Zo ontwierp Santiago Calatrava bijvoorbeeld gelijkaardige stationsgebouwen in Luik, New York, Zürich en Bergen. Zulke nieuwe gebouwen ondermijnen vaak het volkse karakter van een bepaalde buurt en geven die vervolgens een internationale sfeer. Op die manier verdwijnt het lokale en wordt het vervangen door iets internationaals.

Is een Bilbao-effect dan een slechte zaak? Niet noodzakelijk. Alleen mogen er gerust wat vaker lokale architecten en architectuur bij betrokken worden. Want zo'n Guggenheim, dat blijft toch altijd een vreemde eend in de bijt.

0
Gemiddeld: 1 (1 stem)

Reactie toevoegen