Dat politici hun weg steeds vaker vinden naar entertainmentprogramma's, was al langer bekend, maar die politiek laat zich ook in met de echte cultuur met een grote C. Die C staat de laatste jaren voor Canon van Vlaanderen en Controversieel.
Sinds enkele jaren hebben historici, politici en menig opiniemaker weer een nieuw maatschappelijk bot om als honden voor te vechten: de Vlaamse Canon. Het is niet woke, maar eens wat anders. Met de standbeelden van Leopold II in het achterhoofd wordt er intussen namelijk ook grondig nagedacht over de representatie van het verleden in het noordelijke landsdeel.
Het canondebat laaide voor de eerste keer op in 2019 toen Bart De Wever in de startnota van de Vlaamse regeringsvorming het idee naar voren bracht een "lijst van ankerpunten" op te stellen "uit onze cultuur en geschiedenis die Vlaanderen typeren als Europese natie." Uit academische hoek kwam al snel een tegenreactie. Bruno De Wever − grote broer van − schreef met een aantal andere historici dat het voorstel getuigt van "een achterhaald, romantisch geschiedenisbeeld van een eeuwenoude Vlaamse natie, dat een anachronistische visie verraadt."
In de Ban van de Canon
De golf aan opinies die onze Vlaamse velden sindsdien overspoelt, kan hier onmogelijk worden samengevat. Om een nodig overzicht te bieden, richtte het OSGG (Oud-Studenten Geschiedenis Universiteit Gent) het forum 'In de Ban van de Canon' op, met een epische naam die Vlaanderens hernieuwde drang naar legendevorming à la Tolkien tracht te verwoorden. Het debat lag echter een tijd stil door een andere situatie, ook beginnend met een C. Om de carrousel van de Vlaamse canonkermis weer te doen draaien, besloot dezelfde oud-studentenvereniging een panelgesprek te organiseren.
Geschiedenis draait niet alleen om kennis, maar vooral rond historisch denken
Op de avond van 19 april was het verzamelen geblazen voor sprekers allerhande in 't Pand, de chique conferentiezaal van UGent, omdat een dergelijke hoogmis van historici wat beter verdient dan de duffe Blandijnbanken. Er waren onder andere vertegenwoordigers uit het onderwijs, de academische wereld, de media en de erfgoedsector aanwezig. Zij moesten elk vanuit hun eigen perspectief de houding ten opzicht van de Canon verduidelijken.
Nederland gidsland
Het inleidend woord werd gegeven door Maria Grever, een professor uit Nederland, hetwelk in de ogen van de Vlaamse regering wordt gezien als het gidsland dat al eerder succesvol een canon tot stand wist te brengen. Ze zegt dat elke samenleving "onvermijdelijk voortbouwt op erfelijke interpretatiekaders die nieuwe generaties telkens kunnen bekritiseren." Met een canon is er echter wel een risico op "historische fixatie".
Hoewel de politiek de bedoeling voorhield "cohesie te vormen", duidt ze op critici die spreken over een "wij-zij-denken". Ook draait geschiedenis "niet alleen om kennis, maar vooral rond historisch denken." Als ander negatief punt stelden criticasters in Nederland dat er te weinig kritische aandacht was voor het koloniaal verleden en dat het te "protestants en hollandocentristisch" was. Ze nuanceert deze punten wel door te zeggen dat de canon van 2007 in 2021 is herzien en dat de canon "goed is voor historische belangstelling."
De Ivoren Toren
De discussie in Vlaanderen ent zich ongeveer vast op dezelfde aspecten, die telkens ook werden vertolkt door de aanwezig panelleden. Zo poneerde Sarah Leunis (Vlaams Agentschap Inburgering en Integratie) dat er wel meer doordacht mocht worden omgegaan met historische processen rond diversiteit en aandacht voor nieuwkomers. Karel Van Nieuwenhuyse (Vakdidactiek Geschiedenis KU Leuven) vindt daarbij aansluitend ook dat de bril van de natiestaat geen oog heeft voor mensen met een gelaagde identiteit.
Het merendeel van de panelleden was niet tegen de canon, maar had wel haar bedenkingen over hoe het zal worden toegepast. Hoewel het panel zich op één rij aan de zaal presenteerde, stonden de neuzen niet altijd in dezelfde richting − figuurlijk, en soms zelfs letterlijk. Jan Dumolyn (Historische Kritiek UGent) maakte zich als lid van de canoncommissie sterk voor het project. "Feitenkennis is ook nodig voor historische kritiek", zegt hij. En aangezien de canon er toch komt, vindt hij dat hij "niet maagdelijk in de ivoren toren moet blijven" en "als een echte Gramsciaan en Marxist de strijd moet aangaan" (lees: de canon mag niet volledig worden bepaald door een bende rechtse Vlaams-nationalisten). Daarbij maakte de overheid de belofte dat de canon in tegenstelling tot in Nederland niet zal worden opgelegd.
"Als een echte Gramsciaan en Marxist de strijd aangaan" − Jan Dumolyn
Karel Van Nieuwenhuyse schreef daarentegen al in 2019 samen met De Wever − de oudere − over deze kwestie. Hij is tegen het loutere idee van een canon. Het is volgens hem "geen goed idee dat de overheid zich mengt in het geschiedenisonderwijs, zelfs al zet je maar de deur op een kier." Hij stelt dat "de canon als referentiekader geografisch en chronologisch te beperkt is, en dat leraren die oefening al maken zonder de 50 vensters van de overheid." Zijn betoog werd door Dumolyn met meerdere gebaren van ongenoegen onthaald. Die werden gevolgd door een reeks korte woorden naar de spreker gericht; onbepaald, want zijn vriendelijke buur was de microfoon nog meester.
Vlaamse Radio- en Televisieomroep
Veel vergeten is echter de impact op de media. Lin Delcour (adjunct-netmanager Eén en Canvas) duidt op de opkomst van internationale streamingdiensten. In de beheerdersovereenkomst van de openbare omroep staat er dan ook dat er inhoud moet gebracht worden die de mensen van hier verbindt. Ze erkent het nut van de canon zolang de redactionele onafhankelijkheid bewaard blijft. Er moet in de media, bijvoorbeeld, nog altijd gelachen kunnen worden met de canon.
Het cultuurpolitieke debat in Vlaanderen is bij deze weer aangewakkerd. Het is nu nog wachten op het voorjaar van 2023, wanneer de commissie haar eindresultaat presenteert. Dan weten we of die canon wel zo controversieel blijft. Misschien is deze affaire wel de geboorte van een cultuur met een grote V.
Reactie toevoegen