Mees Kempenaers doet onderzoek naar trans poëzie, een fenomeen dat nog maar net een rechtmatige plaats in academia opeist. Baanbrekend onderzoek dus, maar wat houdt het eigenlijk in?
Waarover gaat je onderzoek?
"Trans poëzie in Noord-Amerika, vooral in de periode vanaf 2010. Als eerste kijk ik naar trans poëzie als categorie, waarbij ik heel breed start vanuit de definitie 'poëzie geschreven door trans personen'. Van daaruit ga ik kijken of er tussen die verschillende gedichten raakvlakken zijn, zowel thematisch als vormelijk, om te zien of we kunnen spreken van een 'trans poëtica'."
Hoe ga je die poëzie dan benaderen?
"Bij poëzie zit je altijd wel met een spanningsveld tussen vorm en inhoud. Ik kijk dus naar beide en hoe dat op een abstracte manier de real life questions reflecteert die er zijn voor trans personen. In de tweede plaats bekijk ik hoe die poëzie een licht werpt op maatschappelijke vragen die de kop opsteken rond trans identiteiten. Dat zowel op historisch niveau, wat altijd moeilijk is, als op actueel niveau."
Wat maakt dat moeilijk?
"Ik stel wel wat vragen over die categorie. Een van de moeilijke kwesties daarbij is het probleem van historische terminologie. In welke mate kan je bepaalde historische zaken begrijpen als zijnde trans? Dat is altijd een beetje nattevingerwerk. Die geschiedenis is in zekere zin altijd ingebeeld, omdat wij ons denkkader daarop plakken. Het begrip trans poëzie op zich, is vrij recent. Als categorie is het pas verschenen in de laatste tien jaar. Sinds het einde van de twintigste eeuw zijn er mensen geweest die zich als trans schrijvers identificeerden, maar er werd toen vooral nog gekeken naar memoires en life writing. De eerste anthologie met trans poëzie, 'Troubling the Line', is pas uitgekomen in 2015. De editors zelf zeggen ook dat ze al jaren erkenning kregen als ze fictie en non-fictie schreven, maar nooit voor trans poëzie. Sinds die anthologie is er dan ook de Lambda Literary prijs voor trans poëzie."
"Ik bekijk ook hoe die poëzie een licht werpt op maatschappelijke vragen die de kop opsteken rond trans identiteiten"
Hoe combineer je het maatschappelijke met het poëtische?
"Ik probeer dat samen te brengen in een idee van Hil Malatino: 'trans arts of survival'. Kort door de bocht kijk ik aan de hand van dat idee naar hoe deze poëzie pertinente vragen stelt in verband met trans identiteiten en ervaringen. Ook vanuit Audre Lorde en haar idee omtrent "poetry is not a luxury" onderzoek ik hoe poëzie wordt gebruikt en voorgesteld als een handvat tussen het literaire en het maatschappelijke. Deze teksten stellen dat er een andere wereld mogelijk is waarin de huidige spanning rond trans-zijn er niet is."
Wat zijn je belangrijkste ondervindingen tot nu toe?
"In mijn onderzoek gebruik ik vooral de luiken body en time. Dat tweede is dus de inbedding in de geschiedenis: hoe verhouden deze teksten zich tot een queer en trans geschiedenis, heden, en toekomst? In het body-luik bekijk ik de representatie van het lichaam en het bestaande discours rond trans belichaming. Dat gaat van de vaak dehumaniserende blik van de maatschappij tot de persoonlijkere ervaring van een letterlijke of figuurlijke transitie. Daarbij zijn er interessante verbanden te leggen met een brede waaier aan thema's en theoretische velden, zoals affect theory, critical disability studies en crip theory, of queer death studies, om er een aantal te noemen. Trans poëzie is een zeer rijk genre en ik kijk uit naar wat er de komende jaren nog zal verschijnen."
Meer informatie over dit thema:
Poëziebundels:
-
Oliver Bendorf, 'The Spectral Wilderness'
-
Jayy Dodd, 'The Black Condition ft. Narcissus'
-
Cameron Awkward-Rich, 'Sympathetic Little Monster'
Bronnen:
-
Evan Vipond, 'Becoming Culturally (Un)intelligible: Exploring the Terrain of Trans Life Writing'
-
Joy Ladin, 'Split It Open and Count the Seeds’: Trans Identity, Trans Poetics, and Oliver Bendorf’s The Spectral Wilderness'
-
Transgender Studies Quarterly’s 'Keywords'
-
Hil Malatino, 'Trans Care'
Reactie toevoegen