Enkele weken geleden legde een docent aan de universiteit van Groningen haar studenten een laptopverbod op. Er volgde een reeks opiniestukken van professoren die pleiten voor meer analoge technieken in het onderwijs, maar ondertussen overstemt het getokkel op toetsenborden in de meeste Gentse auditoria het zachte gekras van pen op papier. En psychologiestudenten? Die bekijken hun lessen gewoon thuis in hun meest comfortabele jogging. De lucky bastards.
“Als volledig analoog gaan betekent dat je zelfs geen mails mag sturen naar studenten, is dat volgens mij onhaalbaar”, meent pedagoog Pedro De Bruyckere. Waar moet het dan heen met ons onderwijs? Hoe kan innovatie en technologie alles interactiever maken? De resultaten van de Innoversity Challenge vorig jaar waren alvast veelbelovend: er komen apps, apps en nog eens apps. Verder dan een aanbevelingsbrief van de rector, een cadeaubon en ‘de nodige interne en externe aandacht’, komt de steun van de Universiteit Gent evenwel niet. Terug naar de stand van zaken, dus.
Politique politicienne
Michiel Haegeman en Dries Van Langenhove, studentenvertegenwoordigers in de Raad van Bestuur van de UGent, zijn voorstander van door de professor opgenomen lessen. Beiden maakten van digitalisering, en meer bepaald van het opnemen van lessen, zelfs een programmapunt bij de studentenverkiezingen van vorig jaar. Michiel wees ons tijdens een verkiezingsdebat op de kostprijs. Vijf- tot zelfs tienduizend euro, zo blijkt. Intussen is hij verkozen, en hij is optimistisch: "Eenmaal we ons ingewerkt hebben is het de bedoeling om samen met de Gentse Studentenraad te bekijken wat we willen doen en hoe we het gaan aanpakken." Dries verwijst dan weer naar het belang van universiteitsranglijsten: "De UGent hinkt voornamelijk achterop qua digitalisering als we ons vergelijken met de andere universiteiten uit de top 100. Willen we onze plaats behouden, dan moeten we nog meer inzetten op innovatie" ook sprak hij alvast met professoren die een voorbeeldrol spelen op het vlak van digitalisering. Hij hoopt op die manier concrete aanbevelingen te kunnen geven aan de bevoegde raden en commissies.
Aan de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen wordt sinds 2012, tot groene afgunst bij velen aan andere faculteiten, al gretig gebruik gemaakt van het systeem. "Lessen online beschikbaar maken zou een evidentie moeten zijn", vindt Dries Van Langenhove. “Opgenomen lessen van langzaam sprekende proffen kan je op slidecast versneld afspelen, zodat ze op een normaal tempo praten”, zegt Eva, studente Psychologie. “Op andere momenten kan je net trager gaan. Als het een heel theoretische les is, pauzeer ik de les en zoek ik snel wat dingen op. In een aula ben je in dat geval niet meer mee."
Pedro De Bruyckere ziet de voordelen, maar nuanceert ze: “Als de les die anders offline gegeven wordt, nu online getoond wordt, zonder meer, dan verandert er niet veel aan de werkvorm, behalve dat je het kan pauzeren en bekijken wanneer je maar wilt. We zien wel vaker dat jongeren zelf soms geen vragende partij zijn om opgenomen lessen te gebruiken ter vervanging, omdat fysieke contactmomenten voor hen ook doorwegen. Voor sommige studenten zijn opgenomen lessen dan weer gewoon een oplossing, denk maar aan werkstudenten of studentondernemers," vervolgt De Bruyckere, "en dat is een ander verhaal dan ‘we doen dit, want ze willen dit’. Mensen bij wie de noodzaak minder is, gaan daar op een heel andere manier mee om." Dries Van Langenhove vult aan: "Het is immers belangrijk om niet alleen te luisteren naar de wensen van de studenten maar daarnaast ook steeds de didactische meerwaarde van een bepaalde maatregel in acht te nemen."
"Soms moet ik na een minuut al pauzeren, omdat ik op Facebook mensen aan het stalken ben.” - Aaron
Psychologiestudente Jill beaamt: “Ik ga naar de lessen, omdat ik het anders achteraf toch moet inhalen, en dan moet je thuis drie uur lang naar de les kijken. Meestal doe je er bovendien nog veel langer over, je bent immers ook sneller afgeleid. Het is daarnaast aangenaam om wat sociaal contact te hebben.” Ook Aaron heeft het soms moeilijk om zijn aandacht bij de online les te houden: “Een groot nadeel is dat je veel makkelijker afgeleid bent dan in het auditorium. Je bent op je eentje bezig op de computer en er is geen sociale controle. Soms moet ik na een minuut al pauzeren, omdat ik op Facebook mensen aan het stalken ben.”
Met paard en kar
Volgens De Bruyckere kunnen nieuwe technologieën zeker een rol spelen in het vernieuwen van de onderwijsmethode, maar hij benadrukt het belang van essentiële didactiek: “Ik denk dat het heel cruciaal is dat je het paard niet achter de kar spant. Je moet eerst en vooral kijken naar dingen waarvan we weten dat ze belangrijk zijn voor het leren. Dingen zoals herhaling, kortsluitingen teweegbrengen die mensen aan het denken zetten, feedback. Pas dan kan je kijken welke rol technologie daarin kan spelen. Want zeg nu zelf, als je een cursus op een tablet zet, is er niet veel veranderd.”
De interactie tussen student en docent is dus van groot belang, en die interactie vergroten is vaak lang niet evident. Volgens De Bruyckere worden de begrippen ‘digitaal’ en ‘interactief’ bovendien vaak met elkaar verward: “Naar een video kijken van iets dat opgenomen is: veel interactie zit daar niet bij. Die twee termen worden heel vaak op één hoop gegooid, maar het zijn geen synoniemen. Ergens technologie tegenaan gooien heeft bovendien een heel triest track record. Kijk bijvoorbeeld naar hoe veel smartboards er in scholen hangen, waar dat meestal vooral de duurste beamer in het gebouw is.”
“Je kan zo veel opties bedenken als je wil, natuurlijk, maar niet alles is budgettair even haalbaar. Het zou bijvoorbeeld heel interessant zijn als we altijd in kleine groepen zouden kunnen werken. Werkcolleges vandaag, dat is gewoon een beetje zitten wachten en als je chance hebt komt de assistent ook eens bij jou langs”, vindt Haegeman. Het probleem dat zich daar stelt, is dat er voldoende assistenten en proffen moeten zijn om met de studenten te interageren. En met de bijkomende onderzoeksparameters en academische verplichtingen, durft dat wel eens tegenvallen.
"Werkcolleges vandaag, dat is gewoon een beetje zitten wachten, en als je chance hebt komt de assistent ook eens bij jou langs” - Michiel Haegeman
We kunnen dus best niet te overhaast denken dat technologie ons onderwijs automatisch ook werkelijk zal verbeteren. Toch probeert de UGent nieuwe tools in te zetten die interactie ook effectief vergroten. Zo gebruiken verschillende docenten af en toe het systeem van de stembakskes, met TurningPoint software. Studenten krijgen een bakje en kunnen in real time stemmen op door de professor voorgestelde vragen. De resultaten worden automatisch ingevoegd op de slide. Studenten lijken er graag mee te werken, het is interactief en ook die helft van de luieriken die voorheen zijn hand opstak bij de vraag ‘En wie heeft er géén mening?’ zal sneller geneigd zijn om op een knopje te drukken. Het kan immers volledig anoniem.
Een andere manier om onderwijs interactiever te maken is door het systeem van flipped classroom te hanteren: een lesmethode waarbij de student op voorhand door de prof online gezette zaken voorbereidt en bijgevolg met meer voorkennis in de les zit. Volgens De Bruyckere vat Salman Khan (sociaal ondernemer en tevens naamgenoot van een ietwat bizarre Bollywoodacteur, red.) het goed samen: “Flipped classroom is nadenken hoe je de tijd die je samen doorbrengt zo optimaal mogelijk kan benutten.”
Onbekend maakt onbemind?
In heel wat auditoria aan de UGent - de lijst is twee pagina's lang - is de nodige opnameapparatuur al voorzien, maar wordt deze amper gebruikt. “Ik snap wel dat sommige proffen er tegen zijn,” meent studente Jill, “als je op vrijdagavond lesgeeft en de les laat opnemen, dan zit er natuurlijk niemand meer. Er zijn ook veel mensen die, wanneer ze de volgende ochtend vroeg les hebben, en ze weten dat de les opgenomen wordt, zwaar uitgaan.” Ook derdebachelorstudente Psychologie Lieselot getuigt: “Na een volle lesdag is het erg handig als je de laatste les kan skippen. Ik deed dat ook wel eens om 's morgens uit te slapen, maar dat is natuurlijk luxe.”
Michiel Haegeman bevestigt dit: "Er is natuurlijk een groep professoren die iets terughoudender is, wat normaal is. Anderzijds zijn er heel wat proffen die zeggen dat ze er wel heel graag gebruik van willen maken, en die menen dat we studenten op hun eigen manier flexibel moeten laten zijn."
"Ja, dat noemen ze dan goed lesgeven zeker?“ - Pedro De Bruyckere
“In eerste instantie moet je vooral zien dat docenten een goede technische training krijgen. Er is al heel wat verbetering en sommige docenten hanteren technologie heel goed, maar anderen bakken er niet veel van. Eenmaal dat goed zit, wordt het veel interessanter om naar de les te gaan”, aldus nog Michiel Haegeman. Pedro De Bruyckere besluit: “Je hebt inderdaad de technische bagage nodig, maar je hebt ook de didactische meerwaarde nodig. Je moet het kunnen vertalen naar je eigen vakgebied. De juiste technologie op het goede moment, voor het juiste doel en de juiste doelgroep inzetten, ja, dat noemen ze dan goed lesgeven zeker?"
Reactie toevoegen