Wouter Antheunis, masterstudent aan de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, schreef een brief aan zijn medestudenten met daarin zijn bekommernissen over de torenhoge verwachtingen van de UGent rond thesissen, labowerken en hoe zwaar dat kan wegen op de student.
Ik richt me tot jullie, medestudenten, maar ik richt me ook tot iedereen daarbuiten.
Sinds de aankondiging van de overheidsmaatregelen ben ik terug thuis gaan wonen, waar ik net zoals iedereen aan mijn informatiekanalen gekluisterd zat om de nieuwste verwikkelingen op te volgen. De afgelopen drie weken probeerde ik me ook op andere zaken te focussen: academisch werk en mijn thesis bijvoorbeeld, maar dat bleek gemakkelijker gezegd dan gedaan. Hoewel niemand me ooit zou omschrijven als lui, dom of ongedisciplineerd, waren de weken tot nu toe allesbehalve productief. Ik slaagde er de afgelopen dagen niet in om ook maar één letter op papier te krijgen of om mijn thesis verder te boetseren tot het geplande resultaat waar ik al een heel academiejaar naar streef. Hierdoor zakte ik steeds dieper in een put van passieve faalangst en onzekerheid, maar werd mijn overtuiging om deze brief neer te pennen steeds duidelijker.
We krijgen te horen dat we op zoek moeten gaan naar alternatieven voor labowerk en daarin creatief moeten zijn. Van ons wordt in deze ongeziene situatie een extra inspanning verwacht. Onder deze vraag zit de boodschap dat het business as usual is verborgen. Maar dat is het allerminst.
We zitten volop in een nooit eerder gezien sociaal experiment waarin onze wetenschappelijke, sociale en mentale grenzen op de proef worden gesteld. Voor de ene zal deze periode er een zijn van welkome rust om verder te werken, voor de andere een van paniekaanvallen en mentale instabiliteit.
Het is niet omdat we fitte twintigers zijn, dat we niet geraakt kunnen worden door deze pandemie. Onze levens liggen helemaal overhoop en de antwoorden moeten we stante pede verzinnen terwijl we hopen dat we het juiste doen. De implicaties raken ons allemaal, al dan niet indirect. Toch heb ik me de afgelopen dagen gedragen zoals verwacht wordt. Als iemand mij vroeg hoe het ging, antwoordde ik op autopilot: “Goed, hoor.” Wel, het gaat niet goed en ik ben het beu om me daarover schuldig te voelen.
Lang had ik het gevoel dat ik alleen zat hiermee, maar ik heb gepraat met vrienden en ik hoor dat velen dit ook ervaren. De paniekerige mails die op elke faculteit binnenlopen, liegen er niet om. Niet iedereen reageert op deze crisis op eenzelfde manier. Om verschillende redenen, maar iedere reactie is desalniettemin valide. Als het lukt, neem dan dat extra werk erbij, lever die perfect volledige thesis af, maar bij mij lukt het niet. Bij velen van mijn vrienden en kennissen ook niet.
Ik ben dus ook van mening dat de faculteit en breder, de universiteit op een aangepaste manier met deze situatie moet omgaan. Wij zijn immers niet lui, niet dom en niet ongedisciplineerd. We moeten onszelf als student en onze fysieke en mentale gezondheid voorop durven te stellen. We moeten durven te eisen dat we samen nadenken over alternatieve oplossingen die haalbaar zijn voor iedereen en we moeten categorisch durven te zeggen wanneer het niet lukt. Bij deze: het lukt mij niet.
Wouter
Reacties
(Geen onderwerp)
(Geen onderwerp)
(Geen onderwerp)
(Geen onderwerp)
Reactie toevoegen