"Jongeren moeten opnieuw geloven in het belang van de politiek"

Interview met minister van Jeugd Benjamin Dalle

Benjamin Dalle is een van de jongste regeringsfunctionarissen van het land. Als minister van Jeugd vertelt hij over jongeren, welzijn en de coronacrisis. 

Het is duidelijk dat de CD&V erg inzet op verjonging. Was dat een bewuste keuze?

"Dat was een aanbeveling van de Groep van Wijzen. Die groep heeft geanalyseerd waarom wij met de CD&V de verkiezingen hadden verloren in mei 2019. De politiek heeft vandaag een relatief slecht imago gekregen. Dat hebben we grotendeels aan onszelf te danken. Wij moeten er nu voor zorgen dat jongeren opnieuw gaan geloven in het belang van de politiek. Dat kunnen wij enkel doen door goed te besturen, een visie te ontwikkelen voor de toekomst en de juiste beslissingen te nemen. De politiek is fundamenteel: ze beslist over één euro van de twee die je verdient. Als je dan ziet voor welke uitdagingen we staan op vlak van klimaat, energie en sociale zekerheid, dan hebben we jonge en geëngageerde mensen nodig." 

Vaak wordt gesteld: 'De jeugd is de toekomst'. Maar hoe kan de druk op de schouders van de volgende generaties verlicht worden, zonder daarbij de sociale zekerheid in het gedrang te brengen?

"Wij moeten als overheid in deze tijden aan deficit spending doen (meer uitgeven dan wat inkomsten toelaten, red.) om ons land, onze levens en bedrijven recht te houden. Maar na de relance moeten we opnieuw de tering naar de nering zetten. Als minister van Jeugd vind ik het enorm belangrijk dat we de uitgaven niet laten betalen door toekomstige generaties. Vandaag wordt dat noodzakelijkerwijs naar de achtergrond verdrongen, maar na de coronacrisis en de relance, is dit een debat dat moet en zal gevoerd worden.

"Na de relance moeten we opnieuw de tering naar de nering zetten"

We moeten af van het structurele onevenwicht waar de Belgische economie mee kampt. Economische groei zal een deel van het antwoord zijn, maar zeker niet het enige. Ik vind het niet nuttig om nu al vooruit te lopen op besparingen, of eventueel extra lasten die nodig zijn."

Het beleidsdomein Jeugd ligt op een kruispunt van bevoegdheden. Wat kan u de jongeren bieden in deze situatie? 

"Ik ben als minister van Jeugd bevoegd voor de coördinatie van de kinderrechten en de belangen van kinderen en jongeren. Als minister heb je macht over de middelen die je uitgeeft. Maar je hebt ook invloed. Je hebt de invloed om bepaalde zaken op de agenda te zetten, om vergaderingen en ontmoetingen te organiseren. De taak van de minister van Jeugd is niet alleen zijn macht te laten gelden, maar vooral zijn Vlaamse, federale en lokale collega’s overtuigen. Dat kan door hen van goede voorbeelden te voorzien en hen te ondersteunen zodat zij binnen het beleid ook de belangen van kinderen en jongeren centraal stellen.

"Ik treed in contact met mijn collega-ministers als een soort ambassadeur voor de jeugd"

De studenten behoren ook tot mijn doelgroep, maar het effectieve beleid omtrent onderwijsaangelegenheden is terrein van Ben Weyts: ik heb een meer coördinerende functie. Je bent dus inderdaad voor een stuk afhankelijk van collega's, zoals degene die bevoegd zijn voor onderwijs, voor welzijn, of voor ruimtelijke ordening. Dat is eigen aan de bevoegdheid van Jeugd. Als minister van Jeugd treed ik in contact met mijn collega-ministers als een soort ambassadeur voor de jeugd."

Jongeren en studenten sukkelen steeds meer met hun mentale welzijn. Hoe gaat u daarmee om?

"Ik probeer in het kader van mijn beleidsdomein het beleid van de hele regering af te stemmen op kinderen en jongeren en doe dat aan de hand van het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan. Dat zijn vijf prioriteiten die we met de volledige Vlaamse regering hebben vastgelegd voor kinderen en jongeren, nog voor de COVID-19-crisis uitbrak. De eerste beleidsprioriteit gaat over het mentale welzijn. Dat blijkt actueler dan ooit. De helft van de jongeren kampt met depressieve gevoelens. Vroeger bestond dat ook al, maar die problemen zijn nog veel groter en acuter geworden.

Inzetten op goed onderwijs, op vrije tijd en op mentaal welzijn, dat zijn toch belangrijke punten. Onze hulplijnen versterken, is het eerste dat we tijdens de COVID-19-crisis deden. Het is in deze tijden uiteindelijk maar een magere troost, want zij kunnen je momenteel niet fysiek verder helpen, maar als je echt dringend hulp nodig hebt kan dat via Awel en Wat Wat."

Was het niet uw collega-minister Wouter Beke die aan de start van de huidige Vlaamse regering van plan was te knippen in het budget van de welzijnsinitiatieven, zoals de Zelfmoordlijn? 

"Wij hadden ons bij de start van het regeerakkoord geëngageerd om in een aantal domeinen heel fors te investeren. Als je dat wil doen, zijn er maar drie opties. Ofwel verhoog je de belastingen, ofwel maak je schulden en schuif je het door naar de volgende generatie, ofwel moet je elders besparen. Als Vlaamse regering hebben we ervoor gekozen om te besparen in andere domeinen, en niet om extra belastingen te heffen of de toekomstige generaties te belasten. Dat zijn moeilijke knopen om door te hakken. Wouter Beke heeft die oefening ook moeten maken en op een bepaald moment heeft hij dat toegepast op de Zelfmoordlijn. Dat heeft hij nadien rechtgezet en er bovendien extra in geïnvesteerd. Wij moesten op een zeer korte periode onze begroting indienen, wat dan leidt tot dat soort zaken."

Studenten hebben het steeds moeilijker de eindjes aan elkaar te knopen. Bent u bij het overleg tussen de ministers voldoende opgekomen voor die relatief kwetsbare groep jongeren?

"De vertegenwoordigers van de Vlaamse Jeugdraad en de VVS hebben hun uiterste best gedaan om dit thema hoog op de agenda te plaatsen. Ik denk dat er grote inspanningen zijn gebeurd. Zeker ook door minister van Onderwijs Ben Weyts; qua studentenondersteuning bijvoorbeeld. Ook minister van Welzijn Wouter Beke heeft een plan rond mentaal welzijn gelanceerd, nog bij de eerste lockdown. Als minister van Jeugd is het mijn rol om de belangen van kinderen en jongeren te verdedigen en daar te allen tijde en over de beleidsdomeinen heen de aandacht op te vestigen. Ik wil bevestigen dat er binnen de Vlaamse regering snel veel aandacht voor is geweest: de studentenvoorzieningen aan universiteiten en hogescholen zijn versterkt. Ook de OCMW's spelen daarin een rol en er zijn de beschermingen vanuit hogere overheden. Er wordt heel wat gedaan om deze jongeren te helpen. De moeilijkheid is dat de situatie van studenten soms heel verschillend is."

Na het overlegcomité enkele weken geleden heeft u uw frustraties uitgedrukt over versoepelingen voor de jeugd. Waarom? 

"We hebben sinds de start van de coronacrisis heel intens samengewerkt met de jeugdsector, de twee andere gemeenschappen en de virologen. Telkens wanneer er beslissingen genomen moesten worden, hebben we die voorbereid met de hele sector. Zo hebben we in mei vorig jaar aangekondigd dat de zomeractiviteiten konden plaatsvinden. Daar hadden we – samen – een erg werkbare regelgeving voor uitgewerkt. Er waren heel weinig besmettingen. Het heeft alleen maar zo goed gewerkt omdat we samen met de sector, zij die het veld het beste kennen, een plan uitgedacht hebben."

"Ik heb vastgesteld dat er even bij enkele overlegcomités top-down beslissingen werden genomen die niet waren afgestemd met de sector"

"Ik heb vastgesteld dat er even bij enkele overlegcomités top-down beslissingen werden genomen die niet waren afgestemd met de sector. Dat is iets wat bij hen bijzonder zwaar valt. Het is moeilijk werkbaar om op zo'n korte tijd je werk om te zwaaien. Hoewel het aanbod op die manier dan misschien wel wegvalt, doen kinderen en jongeren dat niet. Misschien zullen zij dan op een ongeorganiseerde manier afspreken met vrienden, of naar de grootouders gaan. Maar het probleem wordt niet écht opgelost. We moeten samen met alle vrijwilligers, organisaties en de voltallige sector naar oplossingen zoeken. Dat is de enige manier waarop ik aan politiek wil doen. De leuke beslissingen, maar ook de minder leuke, die neem je samen met de sector. Sinds het laatste overlegcomité zien we daar wel verbetering in. Als minister van Jeugd ben ik erg tevreden over de manier van werken en de beslissingen die daar genomen werden, zoals de beslissing dat de zomerkampen in ongeveer dezelfde omstandigheden als vorig jaar kunnen plaatsvinden." 

"Het gebrek aan perspectief is iets dat heel moeilijk valt. In de eerste lockdown verbeterde de sfeer onder de jongeren naargelang de zomer naderde. In het najaar kwam dan een heel donkere periode voor hen. Er was alleen uitzicht op de examens en geen deftige lesvrije week. Het perspectief was dus beperkt. Anderhalve maand geleden merkte ik dat het weer aan het verbeteren was, omdat het einde in zicht leek te zijn. Maar nu we merken dat de cijfers weer aan het verslechteren zijn, zullen we zeker nog enkele weken moeten doorzetten. Ik besef dat het heel zwaar is. Ik vrees dat het nog even de regels respecteren en doorzetten wordt. Het bekende mantra luidt 'het wordt snel beter', maar ik maak me serieuze zorgen over de houdbaarheid van het welzijn en de inspanning van de jongeren en studenten."

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen