De Riktor klapt uit de biecht

“Dat al die ‘eminente’ professoren, rectoren, vice-rectoren en beleidsmakers maar eens komen tonen dat zij het in die tijd zoveel beter konden.”

Een onderwijsdiscussie is losgebarsten. Voorbije week kopten de Vlaamse kranten: 'Studenten doen te laat hun boeken open' en 'Proffen klappen uit de biecht over de studenten van tegenwoordig: "Velen denken: Ik heb betaald en jullie zorgen dat ik mijn diploma haal."' Een doembeeld van de luie, verwende student. Maar klopt dat wel? In het kader van deze zwart-witdiscussie vroegen we onze eigenste Riktor om nuancering. 

Rik Van de Walle

Vanaf dit academiejaar worden er tussentijdse toetsen ingevoerd in de Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen van de UGent. De media schetsen een beeld van een immer uitstellende en luie student als voornaamste beweegreden voor deze maatregel. Wat is uw mening terzake en kan u dit beeld enigszins te nuanceren? 

"Het is belangrijk om hierbij mijn achtergrond in het achterhoofd te houden. Ik ben ingenieur van opleiding en op de faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur wordt al vele tientallen jaren gewerkt met partiële examens of tussentijdse toetsen. Die testen worden vooral in het eerste jaar georganiseerd en het doel is om de studievoortgang van de studenten in kaart te brengen.  Hoe je het ook draait of keert, bij een aantal studenten - zeker niet de meerderheid maar wel een significante groep – is er sprake van uitstelgedrag. Daar zijn vaak zeer goede redenen voor, maar evengoed is het voor ons belangrijk dat een student het lesmateriaal niet laat liggen."

"Tussentijdse toetsen kan je dus zien als een vorm van activerend leren. De bedoeling is niet om de student tegen te houden, we willen hun slaagkansen net verhogen. Eventuele tekorten kunnen tijdig opgespoord worden en studenten en lesgevers kunnen met die resultaten aan de slag.  Want ook als lesgever is het moeilijk in te schatten of de studenten ‘mee zijn’, tussentijdse toetsen kan je dan zien als een vorm van interactie tussen de lesgever en de studenten."

"De bedoeling is niet om de student tegen te houden"

"Bij de ingenieurs, en ook in sommige andere opleidingen, werkt het al tientallen jaren zeer goed. Al is het ook in de faculteit Ingenieurswetenschappen onderwerp van debat geweest. De tussentijdse examens werden er zelfs een tijdlang afgeschaft. Maar het is op vraag van de studenten zélf dat we die examens - vele jaren voor ikzelf decaan was – opnieuw hebben ingevoerd. Tot mijn eigen verbazing. Hun bekommernissen? Ten eerste: “Zet ons aan het werk”, ten tweede: “Geef ons feedback over waar we staan” en ten derde: “Zorg dat we na enkele weken al een deel van de leerstof verwerkt hebben en er dan ook vanaf zijn”."

Met ‘ervanaf zijn’ bedoelt u dat de leerstof niet meer herhaald wordt bij het examen? 

"Dat hangt af van vak tot vak, maar bij sommige proffen valt de leerstof inderdaad gewoon weg. Het gebeurt dat punten enkel meetellen in het voordeel van de student. Als een student dus vier op vier haalt op de test, dan mag hij die punten houden. Heeft hij nul op vier, dan krijgt hij een extra kans op het examen."

Een waarschuwing, met andere woorden?

"Juist. Harde uitspraken over niet-periodegebonden evaluaties zoals ‘ik ben voor’ of ‘ik ben tegen’ storen mij dan ook. Want alles hangt af van de manier waarop die tussentijdse toetsen georganiseerd worden. Je kan dat organiseren op een manier zodat studenten er erg veel aan hebben. "

Enkele bedenkingen inzake die implementering. De beslissing lijkt gebaseerd op de instroom van de modeltrajectstudent en de student die aankomt in het Gentse en plots over een ‘totale vrijheid’ beschikt. Maar wat met de werk- en GIT-studenten? 

"Pas op. Ik ben het totaal niet eens met mensen die zeggen dat de 18-jarige student, net aangekomen in Gent, door losbandigheid en totale vrijheid zijn studies uit het oog verliest. Integendeel. Er zijn studenten die voor het eerst op kot komen en hun weg niet vinden. Studenten die bezig zijn met: ‘Waar moet ik zijn?’ en ‘Hoe raak ik aan eten?’ of die, voor ze het zelf beseffen, in een sociaal isolement terechtkomen. Studenten van wie de vrienden zijn achtergebleven in - ik zeg maar iets - het verre Antwerpen, en hier niemand kennen. Doe het maar eens hé, als achttienjarige."

"Een belangrijk aandachtspunt voor het invoeren van tussentijdse testen is dus de werklast. Dat geldt voor onze modeltrajectstudenten, maar is uiteraard belangrijk voor onze werk- en GIT-studenten. De studiebelasting moet dus zeer goed in de gaten gehouden worden. Het invoeren van zo’n testen mag absoluut niet leiden tot een globale studiebelasting die groter is dan het aantal voorziene uren per studiepunten (1 SP = tussen de 25 en 30 uur studie, red.). Een vak van 6 studiepunten mag dus maximaal 180 uur werk betekenen. All-in. Wanneer we activerend leren invoeren, moeten we dus naar de totale studiebelasting kijken. We genereren een hogere werklast in de eerste weken van het semester, maar dat moet ook resulteren in een wat lagere belasting later in het semester. Nu is het andersom, een enorme piek in werklast naar het einde van een semester toe. We willen de studiebelasting beter spreiden over het hele semester."

"Er zijn studenten die voor het eerst op kot komen en hun weg niet vinden."

"Stel, je zet maximaal in op activerend leren, iets wat wij niet kunnen doen, dan zouden er normaliter zelfs geen examens meer hoeven te zijn. Dat is het logische gevolg. Neem nu bijvoorbeeld de Ivy League-universiteiten in de Verenigde Staten. Zij werken met veel kleinere klasgroepen en een enorme selectie aan de poort, dat kunnen wij nooit doen. In die universiteiten zit geen apart toetsingselement meer als in de zin van: “Is de student het waard om een universitair diploma te behalen?” Dat blijkt, dag in dag uit, tijdens de les en studieactiviteiten."

Is dat dan ‘de vloek’ van een democratisch universitair systeem? 

"Ik zou het helemaal geen vloek noemen, maar een zegen. Het is een zegen dat wij een brede toegang hebben tot de universiteit. En dat zeggen we te weinig. Ik vind wél dat we nog meer ons best kunnen doen om 18-jarigen maximaal te informeren over wat wij van hen verwachten. Vandaar mijn pleidooi voor de ijkingstoetsen. Die zijn niet bedoeld om studenten tegen te houden, maar om ze een spiegel voor te houden. Zo kunnen we de student sneller oriënteren, hetzij binnen de universiteit, hetzij daarbuiten."

De tussentijdse toetsen vallen wel in november, net na een heroriënteringsperiode. Dat lijkt mij een praktische overweging. November is een maand met veel vrije dagen. Maar stel nu dat die testen dan over de hele lijn slecht zijn: dan is de heroriënterende student wel al een heel semester kwijt. Of niet? 

"Juist, dat is een manco van wat nu voor me ligt. Nu, ik denk eerlijk gezegd dat je dat alleen maar kan oplossen door de problematiek te verruimen, niet enkel binnen de universiteit, maar naar het hele onderwijslandschap toe. Wij heroriënteren veel te weinig. We gaan er vanuit dat een student gebonden is aan een bepaalde instelling en een instelling een student aan haar dient te binden. Daar moeten we van afstappen. Wij zouden ons als rectoren meer moeten gedragen als het directiecomité van het hele Vlaamse hoger-onderwijslandschap, ook samen met de hogescholen. Als je zo redeneert dan is een 18-jarige die naar de KU Leuven gaat een student die evengoed van mijn aandacht geniet als een student aan de UGent. Dat geldt dan ook voor hogeschoolstudenten, of studenten die naar onze universiteit komen en waarvan duidelijk wordt dat ze te weinig kans hebben om een diploma te behalen."

"Het is dus een manco en we moeten de mogelijkheden tot ‘ritsen’ verder verruimen."

"Als ik mezelf zie als een beleidsmaker binnen het hele Vlaamse hoger onderwijs, dan herplaats ik die student. Dan begeleid ik die student naar die plek in het landschap waar zijn of haar ambities en dromen volledig tot uiting kunnen komen. Dat moet ruimer dan enkel het opleidingsaanbod binnen de eigen instelling. Het is dus een manco en we moeten de mogelijkheden tot ‘ritsen’ verder verruimen. De tijdstippen waarop men kan heroriënteren moeten we uitbreiden. Een evident tijdstip lijkt mij na het eerste semester. Dat is namelijk het eerste échte bilan voor de student. Het is dus een terechte opmerking, we moeten daar beleid rond ontwikkelen. Maar dat moeten we doen met de andere instellingen samen."

Het moet overkoepelend gebeuren. Dus ook vanuit de Vlaamse regering? 

"Ik sta nogal op de autonomie van het hoger onderwijs. Ik heb liever dat we dus zelf de kans krijgen om er iets aan te doen in plaats van een Vlaamse regering die ons dat zou dicteren. Ik vind wel dat de Vlaamse regering ons hierin een deadline mag geven, en dat die het heft in eigen handen mag nemen indien we daar niet in slagen. Het zou mij dus niet storen mocht de Vlaamse overheid ons een jaar of twee geven om via debatten tot een consensus te komen. Liefst universiteiten en hogescholen samen. Ik ben niet het soort rector dat een universiteit boven een hogeschool plaatst. Integendeel, de vorming is gewoon heel verschillend. Is dat beter? Het is anders. Dat hangt vooral af van de capaciteiten van de jonge mensen die men tracht te vormen en wat ze daar later mee willen aanvangen."

U staat - inzake ijkingstoetsen - wel op een heel andere lijn dan uw Leuvense tegenhanger. Rector Sels lanceerde eerder deze week namelijk de idee om te gaan kijken naar de secundaire loopbaan van een beginnende student. Wat vindt U?

"Als we kijken naar hoe scholieren op vandaag worden gequoteerd gedurende hun middelbare schoolperiode? Onhaalbaar en onwenselijk."

Door de afwezigheid van een centraal examen? 

"Neen, neen. Omdat er geen uniformiteit is qua quoteren. En waarom is er geen uniformiteit in quotatie? Omdat er geen standaardtesten zijn. Dat is iets helemaal anders dan een centraal examen. Een centraal examen is een extra examen bovenop de eindejaarsexamens per vak in het middelbaar, dat de toegang tot het onderwijs regelt. Slaag je voor het centraal examen, dan kan de student naar de unief. Slaag je niet, dan kan dat niet. Daar ben ik tegen. Zo is het systeem in Frankrijk en dat leidt tot wat men noemt: ‘teaching to the test’. Dan ontstaat er een enorme druk voor de leerkracht en directie om hun leerlingen tot in de puntjes voor te bereiden op dat centrale examen, want die scholen ontlenen daar hun prestige aan. “In onze school slaagt 90% voor het centraal examen, in een ander maar 10%.” Ik ben daar absoluut geen voorstander van."

"Ik ben wel voorstander van allereerst gestandaardiseerde vragen (een database aan vragen waaruit een leerkracht kan kiezen en zelfs variatie in mag brengen, red.) en ten tweede, een gestandaardiseerde manier van quotering. Als je die twee samen neemt dan betekent een 70%-score in school A eigenlijk hetzelfde als een 70%-score in school B. Pas dan ben ik bereid om te spreken over de focus op de loopbaan in het middelbaar inzake het formuleren van adviezen, met nadruk op het woord adviezen, ten aanzien van de opleiding in het hoger-onderwijs. Daarom ben ik voorstander van niet-bindende ijkingstoetsen. Een advies kan je naast je neer leggen. Ik vind het écht belangrijk dat er een zo open mogelijke toegang is, op een zo rijk mogelijk geïnformeerde manier, tot het hoger onderwijs. De eindbeslissing ligt steeds bij de student."

"Een advies kan je naast je neer leggen."

Hoe denkt u het welzijn van de studenten verder nog te kunnen verbeteren? 

"Ik was mij bewust van het feit dat er problemen waren betreffende het welzijn van studenten, maar niet van de mate waarin die welzijnsproblemen aanwezig zijn. Ik ben daar écht van geschrokken. Ook van het belang van eenzaamheid als één van de redenen hiervan. Die eenzaamheid kent verschillende vormen. Eenzaamheid als in: ‘Ik zie door de bomen het bos niet meer maar moet mijn leerstof verwerken’, waarbij de student niet de reflex heeft om over die eenzaamheid uit de biecht te klappen en bij andere studenten te rade te gaan. Ik ben ook geschrokken van dat feit dat de student zich niet realiseert dat een andere student misschien evenveel problemen kan hebben als jijzelf. Het feit dat men daar niet toe komt, dat heeft mij gefrappeerd. Als thuis de elektriciteit uitvalt, dan maakt je dat kwaad; maar als de elektriciteit ook bij uw buur uitvalt dan is dat veel minder erg, omdat je niet alleen bent. Je bent niet de enige met dat probleem. Met studeren is het net hetzelfde. Als je een student bent die het niet langer aankan en je denkt dat iedereen rondom je het wél goed doet, dan is dat een enorme belasting. Dat is voor mij ook iets wat die enquête aantoont. Het is een element van eenzaamheid en dat verwijt ik de studenten niet, maar het komt erop neer dat men er niet toekomt zijn miserie te delen."

"Wat ook indruk heeft gemaakt is de fractie van studenten die suïcidale neigingen hebben, dat had ik niet verwacht en ik ben er niet goed van. Het laatste punt waar ik van opkeek is de uitdrukkelijke vraag van studenten om geholpen te kunnen worden zonder sporen na te laten, in de zin van ‘zonder de ouders in te lichten’. Ik geef grif toe dat ik daar met een bril van ouder naar kijk en dan vraag ik mij af hoe dat komt. Als ouder wil je je kind altijd met alles helpen, men moet dus op de hoogte zijn van de problematiek die je kind ondergaat. Uit die bevraging bleek voor een stuk dat studenten die problematiek willen delen met een hulpverlener, maar los van de ouders. Dat was voor mij zeker een verrassing."

"Als je een student bent die het niet langer aankan en je denkt dat iedereen rondom je het wél goed doet, dan is dat een enorme belasting."

"Ik krijg er iets van als ik mensen hoor redeneren dat jonge mensen niet hard werken, te lui zijn of minder verstandig zijn dan in 'onze' tijd of er met hun klak naar smijten. Dat is onzin. Dat is écht onzin. Als ik de cursussen bekijk die ik had en ze vergelijk met de cursussen die ze nu geven in de les, dan is het duidelijk dat ze veel meer moeten kennen en kunnen dan wij. Als ik hetzelfde doe met de cursussen van mijn vader, dan is dat ook niet te vergelijken. Dus het idee dat de jonge mensen over de generaties heen hoe langer hoe minder kennen en kunnen, dat is een waanidee. Dat ze minder werken, dat is ook een waanidee. Jonge mensen werken anders, zoals ik ook anders werkte dan mijn vader. Dat is juist. Ik ga écht niet mee in de idee van een ‘laisser-faire’-mentaliteit bij de student van vandaag."

"Kijk alleen al eens naar de studentenverenigingen; hoe die alles georganiseerd krijgen. Ik neem daar mijn hoed voor af. En om het een beetje stout te zeggen: dat al die ‘eminente’ professoren, rectoren, vice-rectoren en beleidsmakers maar eens komen tonen dat zij het in die tijd zoveel beter konden. Vanwaar het idee dat dat achteruitgaat? Als ik kijk naar Serhat die daar - bij de opening van het academiejaar - voor een tot de nok gevulde aula vol met togati met vingers in de neus een speech afsteekt, dan besef ik dat ik dat niet kon op 22-jarige leeftijd. Hij doet het wel hé! Ik kan mij daar kwaad om maken. Ook in de OESO-cijfers: 20 jaar geleden was 47% erdoor in het eerste jaar, nu 33%. Ja, dat zal wel. We doen nu veel meer moeite om iedereen die talenten heeft voor een universitaire opleiding ook effectief naar de universiteit te halen. Als je er dan ook meer naar de universiteit haalt, die het finaal niet blijken aan te kunnen, lijkt mij dat de logica zelve. Die cijfers zijn voor mij irrelevant. Het is voor mij geen issue, op voorwaarde dat dat gevolgd wordt door een heroriëntering die beter is dan de eerste keuze."

"Ik ga écht niet mee in de idee van een ‘laisser-faire’-mentaliteit bij de student van vandaag."

"Dan vind ik dat we het meer moeten hebben over de leerwinst die de student boekt, in plaats van te focussen op het absolute eindcijfer. We moeten ons niet zo doodstaren op dat eerste jaar, ook al duurt dat wat langer, maar focussen op de lange weg die ze al vanaf hun twaalfde hebben afgelegd en er vertrouwen in hebben dat het dan wel goed zal komen."

Riktor

Het interview met rector Rik Van de Walle vond plaats voor het Vlaams regeringsakkoord.

0
Gemiddeld: 3.7 (3 stemmen)

Reactie toevoegen