Wereldkampioen roeien én student aan UGent: interview met Aaron Andries

Aaron Andries combineert topsport met een opleiding industrieel ingenieur aan UGent. Hij werd vorig jaar wereldkampioen roeien in zijn categorie, samen met zijn partner Tristan Vandenbussche. Zijn droom? De Olympische Spelen.

Foto Hannes Blockx

Hoe ben je als kind in de roeisport beland?

"Vroeger was ik iets ronder (lacht). Ik heb heel veel sporten uitgeprobeerd: volleybal, zwemmen, judo, enzovoort. Ik heb dan een sabbatjaar genomen en ben via via in het roeien terechtgekomen. Er was niet meteen een klik, maar ik was wel graag op het water. Het was wel uitdagend, en dat blijft het tot op vandaag. Er is competitie bijgekomen, groepssfeer, zoveel aspecten waardoor ik vandaag nog steeds genesteld zit in het roeien."

Volg je een normaal studietraject, of krijg je een aangepaste planning?

"Ik splits mijn jaren op, dus ik volg momenteel ongeveer twee derde van een 'normaal' curriculum. Dat zijn iets minder dan veertig studiepunten. En ik krijg dat voorlopig rondgewerkt, dus dat gaat goed. Misschien ga ik volgend jaar, het jaar van de Spelen, wat minder studiepunten opnemen. Nu probeer ik zo veel mogelijk te doen omdat ik later geen geld ga kunnen verdienen met roeien, maar hopelijk wel met een ingenieursopleiding. Gelukkig kan ik steeds terugvallen op mijn vrienden; als topsporter ben ik deels afhankelijk van hen. Ik zit constant in tijdnood, dus is het handig dat zij mij soms kunnen helpen met bijvoorbeeld opzoekwerk. Sociale contacten zijn belangrijk voor gewone studenten, maar misschien nog voor een topsportstudent."

"Sociale contacten zijn belangrijk voor gewone studenten, maar misschien nog meer voor een topsportstudent"

Hoe ziet jouw weekplanning eruit wanneer je geen competitie hebt?

"Momenteel neem ik het schoolschema als basis. Elke namiddag heb ik sowieso les. Dan werk ik in de voormiddag mijn trainingen af en in de avond kijk ik of ik nog tijd heb voor een kortere training, eventueel een fitness-sessie, zwemmen of lopen. Op vrijdag neem ik mijn tijd om te trainen, en doe ik dat ook uitgebreid met stretchen voor- en achteraf. In het weekend zijn het uitgebreide trainingen, oftewel competitie."

Dus je gaat wel nog fysiek naar de les?

"Voor mij heeft dat nog altijd zijn voordelen. Het nadeel is dat ik dan lesgebonden ben, maar ik steek nog steeds meer op dan thuis. Het is natuurlijk wel combineerbaar. Ik denk dat ik rond de 22 à 24 uur per lesweek aan sport doe. Op een trainingskamp of stage ga ik naar de 26. Je mag ook niet te veel doen, want dan belast je je lichaam en dat is ongezond. Maar ik probeer zoveel mogelijk te sporten en naar de les te gaan. Dat is het doel."

Geeft een topsportstatuut garantie op lesopnames?

"Ik heb het 'voordeel' gehad van corona. Er zijn heel veel lesopnames gemaakt, en de proffen stellen die meestal wel beschikbaar. Er zijn een aantal vakken waarvoor geen lesopnames worden voorzien, maar normaal gezien zou ik die wel kunnen opvragen. Voorlopig kan ik telkens naar de les gaan, dus heb ik ze niet nodig. Als ik op stage vertrek tijdens de lesweken kan ik wel lesopnames vragen. En met mijn topsportstatuut kan ik ook examens uitstellen, wanneer die samenvallen met een competitie."

Meedoen aan de Olympische Spelen is jouw droom. Zou je ooit een medaille kunnen behalen?

"In het roeien heb je een jeugdcategorie 'uitgespeeld' als je daar een medaille wint. Bij de junioren is mij dat gelukt. Nu zit ik bij de beloftes, de categorie tot 23 jaar. Ik word binnenkort 20, en ik zou deze categorie in principe ook al uitgespeeld hebben door een medaille te winnen. Daarna is het de elitecategorie. Maar als ik naar Parijs (Olympische Spelen in 2024, red.) zou mogen, ben ik eigenlijk nog belofte. Dus zeker in Parijs zal er mij geen medaille te wachten staan; ik verwacht dat ook niet. Toch zou ik graag kunnen gaan. Los Angeles volgt in 2028, dan zit de ambitie om te winnen er wel in. Parijs gaat vooral over deelnemen."

Waarom zijn specifiek de Olympische Spelen de heilige graal binnen je sport?

"Dat is zoals de Moslims die naar Mekka willen gaan. Iedereen wil daar ooit een keer naartoe gaan, en in de sport is dat ook zo. Iedereen wil een keer op de Olympische Spelen geweest zijn. Als je steeds op een hoger niveau presteert, is er uiteindelijk de allerhoogste top, de Olympische Spelen. Als je een competitiebeest bent, heb je gewoon de ambitie en drang om daaraan deel te nemen. Dat is het summum, hoger kan niet. Iedereen die daar rondloopt, heeft zich gekwalificeerd en is daar dus met een reden."

Als iemand op straat mij aanspreekt, krijg ik daar wel een boost van. Dan denk ik: 'Amai, ik ben wereldkampioen!'

Hoe voelt het om de beste ter wereld te zijn in iets?

"Ik ben wereldkampioen op het water. Dat doet mij wel iets. Toch sta ik met mijn voeten redelijk op de grond. Ik loop daar ook niet mee te pronken, ik ga niet elke dag met een Belgisch vestje rondlopen in UGent. Het is mooi als iemand mij herkent, maar niet erg als dat niet het geval is. Als iemand op straat mij aanspreekt, krijg ik daar wel een boost van. Dan denk ik: 'Amai, ik ben wereldkampioen!' Een enkele momentopname was ik de beste, maar ik blijf trainen om nog beter te worden. Ik ben er ook van overtuigd dat ik nog beter kán worden. Ik ben nog jong. Bij de profs roei ik tegen mannen van 26 jaar. Ik heb nog zeker vijf jaar om dat niveau te bereiken."

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reacties

Bericht: 
Ik ben de zus van Aaron Andries ik heb de zelfde mama als hem maar andere papa . Ik ben heel heel trots op mijn broer en hoop dat hij geselecteerd word voor de olympische spelen

Reactie toevoegen