Open Boek met John Lievens: "ik herken me helemaal niet in de term ‘buisvak’"

In deze rubriek stellen we proffen open vragen, waarop ze frank en vrij mogen antwoorden. We interviewden John Lievens, professor statistiek en demografie aan de UGent, over de toegankelijkheid van universitair onderwijs.

Vindt u over het algemeen dat het eerste bachelorjaar van universitaire richtingen zwaar is?

"Het eerste bachelorjaar wordt binnen onze faculteit (Politieke en Sociale Wetenschappen, red.) vooral ingevuld op inhoudelijk vlak. Vandaar dat veel vakken eigenlijk geen voorkennis veronderstellen. We starten met de basis omdat we iedereen willen meenemen in het verhaal en optimale kansen willen geven om te slagen. Dus ik herken me helemaal niet in de term 'buisvak'. Alsof dat zou betekenen dat er een bepaald deel van de studenten zou moeten weggeselecteerd worden. Integendeel, de enige hoop die ik ieder jaar heb, is dat alle studenten zullen slagen voor het examen statistiek. De tijd dat proffen tijdens de eerste les zeiden 'de personen links en rechts van u zullen er waarschijnlijk volgend jaar niet meer bij zijn', is gedaan. Is het te moeilijk of niet? Ik denk dat het niet te moeilijk is, omdat het inhoudelijk aangestuurd is."

"De tijd dat proffen tijdens de eerste les zeiden 'de personen links en rechts van u zullen er waarschijnlijk volgend jaar niet meer bij zijn', is gedaan"

Vindt u het goed dat vrij zware vakken meteen in het eerste semester van het eerste jaar worden gegeven? Krijgen nieuwe studenten voldoende aanpassingstijd in het hoger onderwijs?

"Ja. Ik denk dat het belangrijk is dat studenten vanaf de eerste week een goed beeld hebben van: oké, wat gaan we hier écht doen? De lesgevers weten dat ze te maken hebben met mensen van achttien, negentien jaar, die misschien nog niet de nodige maturiteit en gewoontes hebben. Maar ik denk dat het belangrijk is dat die studenten direct meegenomen worden in de manier van lesgeven aan de universiteit. Langs de andere kant moet je ze ook wel de nodige tools en hulpmiddelen aanreiken om de transitie van het secundair onderwijs naar het hoger onderwijs succesvol af te ronden. En ook daar denk ik dat er de voorbije jaren belangrijke stappen gezet zijn. Er zijn bijvoorbeeld de mensen van het monitoraat en de studiebegeleiding, die nemen heel wat initiatieven. Ook onze assistenten geven een-op-eenbegeleiding."

De 'harde knip' van Vlaams minister Ben Weyts heeft daar ook mee te maken. Denkt u dat die maatregel op langere termijn in zijn opzet zal slagen?

"Mijn houding daarin is een beetje dubbel. Ik zou liever niet hebben dat dat nodig is, maar vanuit mijn ervaring moet ik wel vaststellen dat er elk jaar mensen bijkomen die eigenlijk zo goed als afgestudeerd zijn en toch nog altijd geen credit behaald hebben voor een eerstebachelorvak. Dat leidt tot heel pijnlijke situaties met mensen die tot op het niveau van de Raad voor Betwisting studievoortgangsbeslissingen aanklachten indienen, maar steeds van een kale reis thuiskomen. Door het creditsysteem moet je nu eenmaal een tien halen voor elk vak voor je kan afstuderen. Er zijn mensen die vier, vijf, soms zes jaar gestudeerd hebben aan de universiteit, die je uiteindelijk de toegang tot een finaal diploma moet ontzeggen. Ik snap dus wel dat er op een bepaald moment een signaal moet komen naar de studenten toe. Je moet erover waken dat er niet te veel flexibilisering komt. Studenten moeten aangespoord worden om meer verantwoordelijkheid op te nemen. Dus ja, die harde knip? Liever niet, maar soms is het nodig om tragedies achteraf te vermijden."

"Die harde knip? Liever niet, maar soms is het nodig om tragedies achteraf te vermijden"

Denkt u dat verplichte en bindende toelatingsproeven een goede manier zijn om vroeg te schiften? En zouden ze er voor meer richtingen moeten komen?

"Ik denk dat de enige verdedigbare reden om zoiets in te richten, het behoud van de kwaliteit van het onderwijs is. Een eerste jaar waarin er heel veel practica zijn kan maar aan een beperkt aantal studenten aangeboden worden. Dan is het verdedigbaar om het aantal studenten te beperken met een toelatingsproef. In mijn faculteit is dat echter minder doorslaggevend, waardoor een toelatingsproef meer kwaad dan goed kan doen. Het zou namelijk kunnen leiden tot sociale uitsluiting. We weten dat er jongeren zijn uit sociaal kwetsbare gezinnen, met minder hoog opgeleide ouders, met een migratieachtergrond of met een taalachterstand. Die zijn zwaar benadeeld bij dit soort selectiemechanismen. De democratisering en gelijke toegang tot hoger onderwijs zouden hierdoor in gevaar komen."

Zouden universiteiten zich meer moeten focussen op onderwijs in plaats van onderzoek, door bijvoorbeeld een groter deel van het budget naar studentenvoorzieningen te laten gaan?

"Goh, dat is moeilijk. Een universiteit is een onderzoeksinstituut én een onderwijsinstituut. Ik denk dat studenten erbij gebaat zijn om les te krijgen van personen die ook veel onderzoek uitvoeren en die daar realisaties kunnen voorleggen. Ik zie het niet zozeer als een competitie tussen die twee. Aan een universiteit heb je beide nodig. Er lijkt mij zeker niet altijd tegenspraak te zijn tussen financiering voor onderzoek en investeringen in kwalitatief onderwijs. In de manier waarop proffen geëvalueerd worden, is er een belangrijke omslag gebeurd. In het verleden gebeurde dat vooral op basis van het onderzoek en de onderzoeksfinanciering die iemand binnenhaalde met publicaties. Dat is de laatste jaren volledig omgeslagen naar een meer kwalitatieve evaluatie, waarbij ook onderwijs en inzet voor maatschappelijke organisaties sterk gewaardeerd worden."

Tot slot, heeft u de Barbiefilm al gezien?

"Ik heb hem zelf nog niet gezien. Mijn vrouw en dochter zijn wel al gaan kijken en kwamen laaiend enthousiast thuis. Ik weet niet of ik er tien euro voor over heb. Maar als het op een streamingdienst komt, zal ik het wel eens bekijken als guilty pleasure."

0
Gemiddeld: 1 (1 stem)

Reactie toevoegen