Facul-tea: Bio-ingenieurswetenschappen

Boerenpummels, hoge werklast of stevige feestvierders? Marc Van Meirvenne, decaan van de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen breekt een lans voor zijn studenten.

"Bio-ingenieurs zijn boeren."

"Vroeger was dat zeker zo, maar nu helemaal niet meer. Tussen 1920 en 1969 waren wij een landbouwhogeschool waaraan nog niet eens twintig studenten afstudeerden. Die studenten waren inderdaad vaak nauw verbonden met het boerenmilieu. In die periode vinden we ook de oorsprong van de bijnaam van ons gebouw, het Boerekot, dat eind jaren 30 gebouwd is.

In 1969 werd de opleiding een faculteit binnen de universiteit. In 1991 werd de focus op landbouw verbreed tot de bio-ingenieurswetenschappen. Toen is de focus enorm verruimd, onder meer naar milieu-, voedings- en biotechnologie.

Op dit moment volgt minder dan 15 procent de richting 'landbouwkunde'. Veel van die studenten komen uit het boerenmilieu, maar in totaal gaat het dus om een beperkt aantal. De overige 85 procent studeert in richtingen die absoluut niet rechtstreeks naar het landbouwmilieu leiden. 'De boeren' is dus een beetje een geuzennaam waar wij met fierheid onze identiteit aan ontlenen, maar het strookt niet meer met de realiteit."
 

"De faculteit Bio-ingenieurswetenschappen is voornamelijk mannelijk."

"Op een totaal van 1200 studenten hebben we eigenlijk een fiftyfifty verdeling van mannen en vrouwen. Op studentenniveau zijn we dus een voorbeeldfaculteit wat het evenwicht tussen mannen en vrouwen betreft. Dezelfde verdeling vinden we terug op het niveau van de doctorandi, waar tevens de helft Belgisch en de andere helft buitenlands is. Op postdoc- en ZAP-niveau begint het aandeel mannen inderdaad groter te worden.

We hebben ongeveer een kwart vrouwelijke professoren en daar is al jaren weinig verandering in te bespeuren. We proberen daar iets aan te doen, maar we stellen vast dat die verhouding ook terugkomt in de honderden kandidaturen voor professorenposities. Het imago dat verbonden is aan de positie van prof aan onze faculteit blijkt remmend te zijn voor vrouwen en we hebben daar weinig vat op."
 

"Bio-ingenieurs hebben continu les."

"Dit klopt. Ik heb een zoon die al enkele jaren geleden aan de faculteit is afgestudeerd en heb dit dus thuis kunnen merken. Onze uurroosters zijn heel druk bezet, omdat wij aan elk vak evenveel uren practicum als hoorcollege toekennen. Op die manier geraakt het uurrooster aardig gevuld."

'De boeren' is een geuzennaam die niet meer strookt met de realiteit

"Het is inderdaad een opleiding met een zeer grote werklast. Als je dat niet kan opbrengen haal je het einde van het eerste semester niet; we zien ook dat er op dat moment een eerste schifting gebeurd. Veertig procent van de nieuwe studenten zijn voor alles geslaagd na de tweede zittijd en dat is toch wel redelijk goed. Onze opleidingen zijn sowieso vrij selectief en specifiek. Je moet dus gedreven en geïnteresseerd zijn om te slagen aan onze faculteit."
 

"Bio-ingenieurs kunnen de bloemetjes stevig buitenzetten."

"Wij hebben inderdaad een zeer goed functionerende studentenvereniging. Zij zijn, net als in de Diergeneeskunde en bij de burgerlijk ingenieurs, een traditioneel sterke studentenvereniging. Ze krijgen vanuit de faculteit dan ook alle steun en een eigen lokaal. We proberen altijd zeer meegaand met elkaar om te gaan en die samenwerking verloopt zeer goed. Ik weet nog uit mijn eigen studententijd dat we ook toen al een heel goede activiteitenwerking hadden."

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen