Wetenschapskort

De klimaatopwarming is ons allen bekend. Minder bekend zijn de effecten hiervan op verschillende geliefde en minder geliefde diertjes.

Spits je oren, dan kan je ze horen (en vooral zien)

De sneeuwhazen die ooit te vinden waren tot in North Carolina, vind je nu enkel nog tot West Virginia. Waarom? Heel simpel: ze zijn te zichtbaar geworden voor hun omgeving. Hun vacht past zich namelijk aan naargelang het aantal zonuren per dag. Dus ook als er geen sneeuw ligt, verandert hun bruine vacht langzaam in een spierwit dekentje. De hazen beseffen zelf niet dat hun camouflage verdwijnt als sneeuw voor de zon, met als resultaat dat ze een van de gemakkelijkste prooien worden voor hongerige roofdieren. Ze worden door laboranten ook wel de 'cheeseburgers van het bos' genoemd. Sneeuwhazen zijn trouwens niet de enige diersoort die worstelt met dit probleem. Het verliezen van camouflage komt voor bij verschillende soorten met een veranderende vachtkleur die niet langer aangepast is aan een te snel evoluerende omgeving.

Vogels die een grotere bek krijgen? Vinkje, check.

Een grotere bek is niet altijd iets slechts. Vooral niet als je een vink bent. Sara Ryding, een doctoranda in de biologie en vogelspecialiste aan de Deakin University, en haar team voerden een studie uit over de vinken op de Galapagoseilanden (je weet wel, die van Darwin destijds). Deze studie ging specifiek over de middelste grondvinken. Deze vinkensoort bestaat uit vinken met een korte snavel en vinken met een grote snavel. Er was een duidelijk verschil in samenstelling van de populatie zichtbaar in correlatie met een warmer klimaat. Na warmere jaren lag het sterftecijfer bij de grondvinken met een kleinere snavel veel hoger dan dat van hun grootgebekte neven. Het groter worden van "aanhangsels" (lees: snavels, staarten, oren, enzovoort) noemt men in de wereld der biologen 'de regel van Allen'.

De groeispurt van de spitsmuizen

Ook op kleinere viervoeters heeft het klimaat een grote invloed. De Europese konijnen in Australië krijgen steeds grotere oren, maar ook de muizen bevestigen 'de regel van Allen'. Bij bosmuizen zijn langere staarten vastgesteld. Deze zorgen bij muizen voor de temperatuurregeling van hun lichaam. Hoe hoger de constante temperaturen, hoe langer hun warmteafleider wordt. Na verloop van tijd, welteverstaan. Dit gebeurt niet in een tijdspanne van een maand. Bij bepaalde soorten spitsmuizen is het verschil nog frappanter: zij hebben niet enkel langere staarten gekregen, maar ook langere poten. Als het zo verder gaat, zullen we binnenkort op een tafel moeten staan om te gillen. Dan is die stoel niet meer hoog genoeg voor de monstermuizen.

Nog geen stemmen

Reactie toevoegen