Vijftig tinten dekolonisatie

Onlangs werd het standbeeld van Leopold II weggehaald uit het Gentse Zuidpark in de aanwezigheid van de burgemeester. Het is ironisch dat Mathias De Clercq deel uitmaakt van een politieke partij waarvan de twee machtigste families nog steeds betrokken zijn in de Congolese mijnbouwindustrie. De 'Leopolden' van vandaag ontginnen tot nog toe Congolese grondstoffen zonder al te veel bij te dragen aan de Congolese maatschappij. Het is dan ook vreemd dat het grootste deel van de Belgische dekolonisatiebeweging blijft focussen op een koningshuis dat nu niet veel macht meer heeft. Natuurlijk is dit deels een strategische keuze. Eén standbeeld minder valt beter te verkopen dan een kritische ommezwaai in de gehele maatschappij en dus ook in de privileges die Europeanen hebben, ongeacht hun 'kleur'. Je kan jezelf de vraag stellen waarom diezelfde lui zich niet richten op neokoloniale bedrijven zoals Shell en Umicore.

Het weghalen van beelden van koloniale heersers kan zinvol zijn als men de beeldvorming rond kolonialisme wenst te veranderen. Maar het verandert niets aan de economische machtsverhoudingen tussen en binnen het Globale Noorden en Zuiden. Het (neo)kolonialisme is een onmisbare schakel in de ontwikkeling van onze hedendaagse welvaart. Is men bereid het westerse luxeleventje te laten varen voor een vage 'dekolonisatie'?

De blinde vlek in het populaire woke-discours is dat het niet de belangen van alle mensen van kleur verdedigt. Zo is een van de kenmerken van het woke-isme de representatie in de hoogste regionen van de maatschappij tot fetisj maken als oplossing voor het hedendaags racisme. De woke-isten doen ook aan essentialisering, aangezien zij ervan uitgaan dat alle mensen van kleur op dezelfde manier racisme ervaren. In werkelijkheid bevoordeelt dit discours vooral mensen die een 'glazen plafond' ervaren. Het blijft daarentegen stil omtrent de overrepresentatie van mensen met een migratieachtergrond in 'essentiële' sectoren zoals de zorg-, schoonmaak- en distributiesector. Het woke-istisch dekolonisatiediscours stelt maatschappelijke structuren niet in vraag, maar kijkt eerder naar wie de top van deze structuren bevolkt.

De sociaal-economische breuklijn verdeelt de dekolonisatiebeweging

De vraag is of deze invulling van dekolonisatie iedere niet-witte persoon effectief aanbelangt. Een mijnwerker die in een Congolese kobaltmijn werkt, zal waarschijnlijk een veel ingrijpender idee van dekolonisatie aanhangen dan de woke-isten. Hij zal eerder het feit dat Congo nog steeds als goedkope grondstoffenleverancier fungeert als problematisch beschouwen, ongeacht of hij zich herkent in de aandeelhouders. De parallel kan getrokken worden naar werkend België dat ook niet de grootste affiniteit voor de economische top koestert. De sociaal-economische breuklijn verdeelt onverbiddelijk de dekolonisatiebeweging.

Wat men onder 'dekolonisatie' verstaat, is sterk verweven met de eigen ideologische voorkeuren. Men moet zich dus goed bewust zijn van de politieke agenda van figuren die zich opwerpen als voorstanders van 'dekolonisatie'. Die agenda kan gaan van het veranderen van straatnamen tot een allesomvattende revolutie. Wat wenselijk is, laat ik in het midden.

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen