Recensie: 'Rome: Total War'

Plezier uit 2004

De quarantaine begint te wegen en je voelt ongetwijfeld stilaan de drang om een stel brandende varkens op een kudde olifanten af te sturen en een paar dozijn dode paarden op een brug te stapelen. Anders heb je nog nooit 'Rome: Total War' gespeeld.

'Rome: Total War' is een prehistorisch spel, in gametermen dan toch. Toen het uitkwam in 2004 won het een heleboel prijzen, werd het alom geprezen en uiteindelijk werd het de moeder aller strategiespellen. Deze dino blijft wonderwel meer dan een decennium later zonder al te veel moeite overeind.

Op de kaart, op de kaart

Hannibal says yeet

Waar te beginnen? 'Rome: Total War' volgt het vaste stramien van de Total War-franchise. De campaign map omvat heel Europa, Noord-Afrika en delen van het Midden-Oosten en je hebt een battle map die verandert naargelang je positie op de grote kaart. Voor de campagne is er keuze uit een groot aanbod van verschillende landen om mee te spelen. Zo kan je kiezen uit drie verschillende Romeinse clans, gigantische Midden-Oosterse rijken en pietluttige Germaanse stammen. The choice is yours, maar als die keuze niet de glorieuze Romeinen is, dan ben je een barbaar. Tijdens de campagne is het dan de bedoeling dat je via diplomatie en veldslagen je gebieden uitbreidt om zo de wereld te veroveren.

Het doel lijkt dus simpel, maar het is uitdagender dan de beschrijving laat uitschijnen. Voor veroveringstochten zijn legers nodig. Maar die legers kosten geld, enorm veel geld, want de beste en plezantste troepen zijn natuurlijk het duurst. Brandende varkens of oorlogsolifanten, iemand? Iets wat ook een belangrijke rol speelt in 'Rome: Total War' is bevolkingsgrootte, die bepaalt hoeveel troepen je kan rekruteren in een bepaald gebied. Dat werd spijtig genoeg uit latere iteraties van Total War geschrapt. Nog iets leuks aan het systeem met populatie, is de keuze wat ermee te doen als bij het innemen van een vijandige stad. Uitroeien is uiteraard altijd het juiste antwoord, a genocide a day keeps the revolutions away. Luistert u mee, Lodewijk XVI?

Varkens, olifanten en paarden

Toch neemt dit empire management maar de helft van het spel in. Het grootste deel van je tijd zal je spenderen aan het uitvechten van virtuele veldslagen. Dit is het uitgelezen moment om je tactische meesterbrein eindelijk te ontplooien en Alexander de Grote een poepje te laten ruiken. In gigantische slagvelden stel je je leger op en stuur je de verschillende bataljons aan. Jammer genoeg is het ook hier waar de leeftijd van de game echt zichtbaar wordt. Graphics om van te huilen, animaties waar zelfs ‘Minecraft’ zich voor zou schamen en een kleurenpalet waarvan regenbogen depressies zouden krijgen. Toch zit de gameplay nog steeds snor. Bij elke charge van de cavalerie voel je de grond gewoon daveren. Het zien van een olifant doet je op het puntje van je stoel zitten en het tevreden superioriteitsgevoel als je een groter leger verslaat is iets wat je bij weinig andere games ervaart.

Animaties waarvoor zelfs ‘Minecraft’ zich voor zou schamen en een kleurenpalet waarvan regenbogen depressies krijgen

Een goede game combineert natuurlijk spanning en ontspanning. Ook daar kan 'Rome: Total War' je bij helpen. Ga naar 'custom battle' en selecteer een brug over een rivier als locatie. Rekruteer dan een Griekse falanx, geef de vijand enkel lichte cavalerie. Plaats vervolgens de falanx vlak voor de brug. Leun ten slotte achterover en ontspan.

'Rome: Total War' is en blijft een juweeltje. Ja, er zijn tekortkomingen en ja, het verbleekt naast zijn technische sterkere opvolgers en ja, de enige reden waarom we dit schrijven is nostalgie, maar toch verdient dit spel het om gespeeld te worden. Al is het alleen maar om te zien hoe een goede strategiegame eruitziet.

Ceterum censemus Carthaginem esse delendam.

0
Gemiddeld: 5 (2 stemmen)

Reactie toevoegen