Stel je even voor: je ging als kind elke zomer naar een huisje in Nieuwpoort. Een krakend huisje, waar stof ligt tussen handgemaakte papieren bloemen en de afwas wordt gedaan terwijl je zwiert met woorden en een glas druivensap. En dan word je volwassen. Alles is modern, gaat snel, ruikt naar netgeperst plastiek. Een j'accuse(!) aan de Krook, en stiekeme ode aan Bibliotheek Rozenberg ('mijn' Zuid-Brusselse bib), die alles heeft wat de Krook niet biedt.
Toen ik voor het eerst binnenkwam in De Krook, verse Gentse studente in wording, voelde ik mijn krakend zeehuisje vervangen worden door een huis waar het meer biept dan kraakt, dat meer zwijgt dan omarmt. Je loopt rond in De Krook zoals je op straat rondloopt; parallel, naast elkaar. Weinig mogelijkheid om een woord uit te spreken, behalve misschien luid vloeken als de computer aangeeft dat je beboet bent.
Nu, ik zie mezelf niet als een reactionaire anti-technologica. Wel als een radicale voorstander van dialoog en menselijke warmte. Terwijl je wat mistroostig de titel van een boek intypt in de computer van De Krook, zou je ook kunnen palaveren met een bibliothecaris over hoe Roald Dahl je jeugd gekleurd heeft.
Ondanks alle apocalyptische berichten over hoe het gesteld is met de geletterdheid van 'de jeugd', zijn er nog steeds jongeren die graag lezen. En nog steeds jongeren die smachten naar woorden die ze nog niet hebben ontdekt. En, beste Krook, geen computer, schuifdeur of rollend boekentapijt kan dat verlangen beantwoorden. Dat is net de kracht van een gesprek, van het menselijke aanvoelen.
Dat is net de kracht van een gesprek, van het menselijke aanvoelen.
Als je stilstaat bij de overdonderende hoeveelheid prikkels, beelden, geluiden en geuren die je op één dag binnenkrijgt, wordt het nut van een stille (stedelijke) plek snel duidelijk. Stilte vereist geen afstandelijkheid, maar stilte kan warm en gezellig zijn. Een verlangen naar stilte is misschien geen universeel menselijk kenmerk, maar wel een verlangen dat steeds minder opgevangen kan worden.
In de jacht naar studieplekken kwam ik vorig jaar terecht op de jeugdafdeling (heel rebels, want dat mag niet - “Dit is geen studeerplek.”). Als je er nog niet bent geweest, permitteer ik me een subjectieve beschrijving: een donkere ruimte waar je een schrijnend gebrek aan Vitamine D oploopt en de associatie met een stoffig vergaderlokaal moet onderdrukken.
Een donkere ruimte waar je een schrijnend gebrek aan Vitamine D oploopt en de associatie met een stoffig vergaderlokaal moet onderdrukken.
Dat De Krook voor jong en oud is, is dus misschien enkel waar met een flinke korrel zout. In kinderen hun plaats spreken, kan niet. Maar ik kan me moeilijk voorstellen dat veel kinderen vrijwillig en met volle goesting een boek zullen kiezen in een ruimte die minder gezellig aanvoelt dan de wachtkamer bij de tandarts.
Hoewel ook oudere generaties lustig candycrushen en porren op Facebook, beperkt het extreem digitale karakter van De Krook die inclusiviteit. Niet iedereen heeft een e-mail, een bankkaart of zin om op een touchscreen gefrustreerd zijn naam in te typen.
Dit is geen wraakbericht (hoewel mijn vergeetachtigheid De Krook dertig euro rijker heeft gemaakt), maar een enthousiast manifest om van De Krook een plek van verbinding te maken, een oase van zachtheid in een soms wat ruwe wereld. Aan technologische innovaties, extreem aanwezige snelheid en computerschermen geen gebrek. Wel merk ik een gemis van uitgewisselde woorden, materialiteit en plekken van ontlading in een wereld die naast ongelooflijk schoon ook ongelooflijk druk is en op de schouders van de mens drukt.
Er schuilt warmte in De Krook, in de latte's en open piano. Maar het is er nog steeds te kil.
Reacties
(Geen onderwerp)
Reactie toevoegen