Een nachtelijk misdrijf

Ik heb vannacht een mug doodgeslagen. Een schim op de muur, mijn hand schoot omhoog. Pats! De mug kleefde aan mijn vingertoppen. Op mijn middelvinger prijkten wat pootjes, mijn wijsvinger was getooid in een zwart pigment. Op de muur bleef slechts bloed achter. Gerechtigheid was geschied. Het was vier uur ‘s nachts en mijn chauffage stond ook nog aan.

Mijn slaperige geest was dwaas. Via de mug legde ik de schuld voor mijn slapeloosheid bij iedereen die het klimaat om zeep had geholpen. Nog muggen op 13 december! Het doembeeld beving mij plots dat ik nooit meer koude winters zou kennen, en ik doorheen het hele jaar opgejaagd zou worden door muggen. Hoe verlangde ik naar de vrieskou die paal en perk zou stellen aan de muggenterreur, naar de tochten huiswaarts tijdens koude wintermaanden die ter beloning zouden eindigen op een kot waar ik goed kan stoken. Stoken! Ah, de voldoening van de chauffage op stand vijf te draaien en te weten dat de buitenlucht mij niet meer kan raken. Dát is de echte winter.

Nog muggen op 13 december!

Ik woelde verder in de half tot mij doorgedrongen warmte. Hoofdkussen weggelegd, werkte niet. Licht aan, lezen. Naar het toilet en het deken van de matras weggetrokken. Een welgekomen koelte begroette mijn terugkeer in bed. Toen heb ik de chauffage uitgedraaid en heb ik genoten van mijn resterende drie uur slaap.

Ik weet nog altijd niet of mijn nachtelijke ontwaken te wijten was aan mijn chauffage of aan de arme mug. De bewijzen zijn verdeeld. Ik heb vier uur geslapen in de warmte. Ik had de mug niet gehoord als ik niet wakker was geworden, en de beet heb ik amper gevoeld. Ik neig ertoe de mug vrij te spreken. Ik kan mij nu goed voelen over dat ontwikkelde geweten van mij, dat medelijden voelt met dat kleine, beëindigde leven, de mug. De klimaatopwarmers hebben de moord op de mug op hun geweten. Zij ruste in vrede.

Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen