"Bij leven en welzijn"

Dubbelinterview met Marc De Clercq en Patrick Van Kenhove

Prof Marc De Clercq zwaait af als decaan van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) en geeft de fakkel door aan prof Patrick Van Kenhove. Wij konden beide heren strikken voor een aangename babbel.

Deans galore

Sinds oktober is professor Patrick Van Kenhove de nieuwe decaan op de Faculteit Economie. Hij heeft grote schoenen te vullen, want zijn voorganger prof Marc De Clercq is bijna een wandelende legende. Toch zien ze de toekomst allebei meer dan rooskleurig in.

Prijsduiven

Patrick Van Kenhove

Op de vraag of ze elkaar kort even kunnen voorstellen moeten beide proffen lachen. “Heb je een uurtje?” vraagt Van Kenhove. “Prof Marc De Clercq is dus de vorige decaan van de faculteit. Hij is een zeer gedreven lesgever en een zeer goede onderhandelaar. Hij staat ook heel dicht bij de studenten, hij is bijvoorbeeld erevoorzitter van de VEK (Vlaamse Economische Kring, red.).” Ook De Clercq is vol lof over zijn collega: “Prof Van Kenhove was voorzitter van de Vakgroep Marketing. Onder de leiding van hem en zijn voorgangers is die vakgroep uitgegroeid tot een grote vakgroep waar niet enkel wordt lesgegeven, maar waar ook onderzoek wordt gedaan. Hij doet qua gedrevenheid niet onder voor mij, hij was de facto al vicedecaan. Hij is een zeer begenadigd lesgever, kijk maar naar die awards voor ‘beste lesgever van het jaar’. Dat heb ik zelfs niet gekregen. Ik denk dat hij nog moet leren om uit te gaan met studenten, maar dat komt wel in orde. Hij zal een zeer goede ambassadeur zijn voor de faculteit.” Het is duidelijk, de FEB stelt hoge eisen aan haar decanen.

Een hart voor studenten

Marc De Clercq

De proffen zijn vol lof over de studenten aan hun faculteit, meermaals worden de studentenverenigingen en de studentenvertegenwoordiging aangehaald tijdens het gesprek. Prof Van Kenhove geeft toe dat hij fysiek niet in staat is om even veel met de studenten op zwier te gaan als prof De Clercq, maar hij is wel van plan om dat af en toe te doen. Zo is hij dit academiejaar wel al gaan tappen in de Yucca, het café van de VEK. “Toen heb ik mij gerealiseerd dat de VEK wel een heel winstgevende organisatie moet zijn”, zegt hij. “Van onze studenten kunnen we niet beter verwachten. Het zijn natuurlijk die van de Rechten die een café hadden met te grote vaste kosten”, vult De Clercq aan met een sneer naar het Hof van Beroep, het café van het Vlaams Rechtsgenootschap dat failliet ging. “Die gasten zijn zeer professioneel. Actief op zowel het ludieke als het actieve niveau”, gaat Van Kenhove verder. Marc De Clercq beaamt dit, ze hebben volgens hem in de loop van de jaren een grote weg afgelegd: hij heeft ze immers nog meegemaakt als bende die eigenlijk alleen uitging en dronk. Ook over Stuveco, de studentenraad van de faculteit, wordt geen slecht woord gerept. “Toen ik nog assistent was, heerste het conflictmodel: studenten zetten zich af tegen proffen. Geleidelijk aan is die sfeer omgedraaid en kregen studenten meer verantwoordelijkheid”, legt De Clercq uit. Van Kenhove doet er een schepje bovenop: “Die gasten van Stuveco zijn ongelooflijk betrokken. Gemotiveerde studentenvertegenwoordigers zijn een zegen voor de faculteit.”

Onderwijs vs. onderzoek

Marc De Clercq wordt vaak gezien als een onderwijsgerichte prof, terwijl Van Kenhove het label onderzoeksgericht soms op zich gekleefd krijgt. Die onderzoeksgerichte sticker kan de prof verklaren door zijn verleden op de Vakgroep Marketing, waar vroeger geen onderzoek gebeurde, maar waar alles naar bedrijfsprojecten en consulting ging. In 2000 heeft hij hier als voorzitter radicaal mee gebroken: er moest meer onderzoek gebeuren. De vakgroep is uitgegroeid van twee proffen en drie assistenten naar een vakgroep van 45 mensen. “Aan de universiteit zijn er slingers. Soms wordt onderzoek meer beklemtoond, en als onderwijs dan in het gedrang komt is er een tegenreactie”, zegt hij. Hij ontkracht ook de perceptie van De Clercq als onderwijsgericht: “Prof De Clercq heeft hier serieuze Europese onderzoeksprojecten binnengehaald, wat men dikwijls niet weet.” Ook De Clercq verklaart zijn label met het verleden. Toen hij vicerector was, kreeg hij de portefeuille ‘onderwijs’. Rector De Leenheer wilde de portefeuille voor onderzoek zelf beheren, zoals daarvoor. Na zijn tijd als vicerector had De Clercq, bij het terugkeren naar de faculteit, geen zin om alles opnieuw op te bouwen. Hij had immers geen mensen meer op onderzoek en zou van nul moeten beginnen.

Digitalisering

De digitalisering van ons onderwijs is het grote gespreksonderwerp van deze tijd. Iedereen lijkt te zeggen dat we er meer op moeten inzetten. Van Kenhove probeert dit te nuanceren: “Don’t put all your eggs in one basket. Je moet niet alles inzetten op één kanaal. Eerst moet je je afvragen wát je wil bereiken, en afhankelijk van de doelstellingen kijk je naar je toolbox. Vaak wordt dit proces omgekeerd en wordt er zonder reden gespeeld met een toolbox. Je kan perfect onderwijsvernieuwing doen zonder digitalisering. In mijn ogen zal het in de toekomst veel meer gaan over competenties, namelijk dingen goed doen en excelleren, dan diploma’s. Vergelijk het met gamification. In een game ga je, na het behalen van een bepaalde level, toch ook geen jaar wachten tot je naar level twee mag? Bij ons is dat wel zo. Digitalisering zal hier een rol spelen. Je zal je kunnen verdiepen in iets, bijvoorbeeld met online lespaketten, en zo kan je op verschillende levels werken.”

Fuck bureaucratie

Hoewel de proffen natuurlijk elk hun kijk op dingen hebben, zijn ze het over een bepaald onderwerp volmondig eens: ze hekelen allebei de bureaucratie en zijn allebei ongeduldig. “Eén van mijn frustraties is dat ondernemend zijn binnen een universiteit niet makkelijk is. Het systeem zegt eigenlijk dat je niet ondernemend moet zijn”, zegt De Clercq. “Als decaan zit je tussen twee vuren. Je wil nieuwe dingen realiseren, maar je moet je houden aan het reglement. De definitie van een bureaucraat is iemand die voor elke oplossing ook een probleem weet.” In een ideale wereld bestaat bureaucratie niet, we vragen de kersverse decaan wat er op zijn wishlist staat mocht dit inderdaad zo zijn. Nog voor de vraag gesteld is komt hij op de proppen met een aantal zaken. “Op onderzoeksvlak moeten we werk maken van een ander type docoraat. We moeten veel sneller durven gaan over onderwijsvernieuwing. Opnamemogelijkheden zijn er nu in bepaalde auditoria, voor mij mag dat in alle auditoria. We moeten durven spelen met de indeling van het academiejaar. Durven experimenteren.” De FEB is altijd al een van de voortrekkers geweest, claimt De Clercq, volgens hem ligt het in de aard van de economen om dynamischer en meer naar innovatie gericht te zijn.

Afterwork drinks & personeelsfeestjes

De kersverse decaan wil inspelen op zowel interne als externe communicatie. Zo vindt hij bijvoorbeeld dat de communicatie naar alumni toe veel beter kan, dit is volgens hem een algemeen probleem aan heel de universiteit. “Wij kennen onze alumni te weinig. De wisselwerking ontbreekt. Wij kunnen iets voor hen betekenen, maar zij ook voor ons.” De Clercq, die communicatie ook ongelooflijk belangrijk vindt, verwijst naar de periode voor hij vicerector was: “Toen communiceerden we helemaal niet. Iedereen zou ons vanzelf ontdekken, omdat we zo goed zijn. Ook interne communicatie is heel belangrijk. Hoe groter een instelling is, hoe belangrijker het wordt. In een kleine entiteit kent iedereen elkaar. De faculteit krijgt omvang, waardoor het voor de decaan onmogelijk is om al het personeel en de studenten te kennen. Interne communicatie werkt in twee richtingen. Van boven kan de decaan zeggen wat zijn gedachten zijn, en van onder kunnen de ideeën hem bereiken. In informele settingen hoor je zaken die je niet zou weten als je enkel naar het officiële luistert, daarom doen we ook afterwork drinks met de medewerkers. We organiseren jaarlijks een personeelsfeest. Vroeger kwamen de proffen enkel samen als iemand met pensioen ging. Dat was de saaiste avond die je je kan inbeelden. De helft had ruzie met elkaar en sprak niet. Het is een belangrijke gedachte die we moeten beklemtonen aan de universiteit: niet individuele prestaties, maar de groepen tellen. Het systeem is te veel gericht op individuele concurrentie.”

"Het systeem is te veel gericht op individuele concurrentie" - De Clercq

Trip down memory lane

De leukste avonturen die er beleefd werden aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde kan je hiernaast lezen, over hun mooiste herinnering zijn de proffen evenwel minder terughoudend. Voor prof Marc De Clercq is de mooiste realisatie die hij heeft meegemaakt de creatie van de richting Handelsingenieur. “De faculteit zou er helemaal anders uitzien als we geen Handelsingenieur hadden. Dan zouden we een tweederangsfaculteit zijn. De andere universiteiten gunden het ons niet, we hebben echt moeten vechten.” Prof Patrick Van Kenhove wordt dan weer warm vanbinnen als hij terugdenkt aan de Vakgroep Marketing. “Die groep zien groeien en bloeien, zien dat het een team is. Je voelt dat het een groep is die aan elkaar hangt en dat gevoel is ongelofelijk leuk.”

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen