Tirade van de eetcultuur

Gefrustreerde hypocriet over voedselverspilling

Disclaimer: volgende uitgebraakte woordsla en vermeende betekenisvolle opinie is afkomstig van een student die totaal geen kennis van zaken heeft en in een emotionele golf zijn frustraties moest kanaliseren via het medium van het geschreven woord.

Daar zat ik dan, in dat auditorium dat gehuldigd is aan Jan Broeckx - niet dat iemand weet wat die mens heeft uitgespookt om dat te verdienen - langzaam in slaap te vallen. Ik had de nacht voordien toch een solide vijf uur in dromenland kunnen vertoeven. Het duurzaamheidskantoor van de UGent had een debattenreeks onder de naam 'Voedselkaravaan' aangekondigd en met het huidige klimaat betreffende de marsen voor het klimaat - woordgrapje - verwachtte ik daar misschien nog een kritische noot te horen die een realistische benadering kon poneren voor de voedselafvalberg. Naar verluidt, indien we de CO2-uitstoot die gepaard gaat met voedselverspilling vergelijken met de uitstootcijfers van de grootste luchtvervuilende landen, komt dit uit op de derde plaats. Niet geheel irrelevant. Ik moet toegeven, ik was verrast. Meer zelfs, ik was enigszins beschaamd. Zeker toen professor Uyttendaele het publiek een definitieve, vernietigende kaakslag gaf met de mededeling dat een kwart van die verspilling honger de wereld uit kan helpen.

Er werd, zoals het een wetenschapper betaamt, rijkelijk met cijfermateriaal en overgecompliceerde tabellen in het rond gegooid en ondanks de sterk verminderde capaciteit van mijn werkgeheugen kon ik er toch uit distilleren dat wij Vlamingen simpelweg veel inkopen, maar te weinig effectief consumeren. Eerlijk gezegd vond ik dit moeilijk te geloven, mijn eetgewoontes spreken dit namelijk diametraal tegen. Enige zelfcorrectie: niet iedereen is mij natuurlijk.

Ik denk bij mezelf: da's erom vragen, hé!

Daarna passeerde een exorbitant getal de revue: 240.925 ton verspild voedsel en drank per jaar per Vlaams gezin, gebleken uit een brede dagboekstudie. Zelfs na relativering van dit getal, gezien de betwistbare validiteit van dagboekstudies, moest ik toch even slikken. Mijn moeheid bleek echter weinig verzoenbaar met de daaropvolgende presentaties van de aanwezige spreeksters, die zichzelf verheerlijkten met hun geleverde anti-verspillingsbeleid. Dubieuze houdbaarheidsdatums kwamen vaak ter sprake.

"Het is de schuld van de fabrikant! De vervaldatums zijn verwarrend!" - "Maar neen, er is zoiets als productaansprakelijkheid. Die fabrikanten willen nu eenmaal geen doden op hun naam hebben staan als iemand bedorven broccoli opeet." (parafrase). Je kan echter niet tegenspreken dat kwetsbare entiteiten, zoals ziekenhuizen en crèches, baat hebben bij een verduidelijking van verwarrende vervaldatums, en zo het vermijden van bedorven voedsel en alle microbiologische pathogenen die daarbij betrokken zijn. Blijkbaar zijn er immers twee soorten vervaldatums: use by date (strikt) en best before date (flexibel) - ik denk bij mezelf: da's erom vragen, hé!

Mijn facepalms escaleerden; er kwamen noties van ambitieuze plannen naar boven over hoe we de verspillingsproblematiek kunnen aanpakken. "Nu ja, een iets te vanzelfsprekend framework dat onder het mom van een 'ongeziene, revolutionaire visie' werd aangeboden, dekt de lading vermoedelijk iets beter", dacht ik pseudo-kritisch. Diagnose, strategie & actie klinkt nog vager dan de gemiddelde tweet van Rik Torfs, en moeilijke termen als circulaire toepassingen en cocreatie door stakeholders klinken holler dan een echo in de grotten van Han. Toen ik hoorde dat de Europese politiek de herdefiniëring van die vervaldatums op hun agenda had geplaatst, vermoedde ik ook reeds dat het niet voor de volgende maanden zou zijn.

Diagnose, strategie & actie klinkt nog vager dan de gemiddelde tweet van Rik Torfs

Het lijkt alsof de meerderheid veel plannen heeft, maar weinig daadkracht om strakke regulatie en ambitieuze oplossingen te verwezenlijken. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, zoals de vele stand-alone organisaties die als gaten in een middelmatige supermarktkaas verspreid zijn over onze globe. Zij doen wat ze kunnen, ook al is dit weinig doorslaggevend.

Ik ga nu niet pretenderen dat ik alle oplossingen kan aanbieden, zo hypocriet ben ik dan wel om alleen te bekritiseren. De titel suggereert genoeg: ik ben een gefrustreerde student die zelf ook soms te moe is om te achterhalen of die pudding met bedenkelijke vervaldatum nog net wel of niet verantwoord verorberd kan worden.

Ik denk echter wel dat mensen niet meer kunnen koken. Veel verspilling is het gevolg van de alom gevreesde restjesdag, als we het dan tot gezinsniveau gaan reduceren. Er zijn daar wel makkelijke oplossingen voor die elk individu met een beetje moeite kan doorvoeren. Weekmenu's opstellen, bijvoorbeeld, is niet zo veel werk. En als de kleine kindjes hun eten niet willen opeten, is de ouderwetse ijzeren hand niet geheel misplaatst, vermoed ik. Iedereen eet zijn bord nu eenmaal leeg, dat is basisetiquette. Laten we hierbij allen kooklessen volgen! Immers, als een mens kan koken, kan een mens ook restjes verwerken in presentabele gerechten. Het is een kwestie van dynamische eetcultuur. En het is onmiddellijk goedkoper voor de portemonnee, wat voor studenten altijd een handig extraatje is. Het gaat overduidelijk niet onmiddellijk van bovenaf komen. Maar aangezien ik moe word van al die betogingen, beoog ik liever een actieplan op kleinere schaal door te voeren.

Mijn eigen tirade zit er hierbij op. Doe ermee wat je wilt. Ik ga slapen, ik ben moe. De wereld draait gestaag door en hopelijk zijn er nu een paar individuen meer die wat extra letten op hun eetgewoonten.

Nog geen stemmen

Reactie toevoegen