Al sinds zijn aantreden heeft rector Rik Van de Walle grote plannen voor de universiteit. In een nota die de Raad van Bestuur vorige maand goedkeurde, ligt de focus (opnieuw) op hervormingen in het bestuursmodel van UGent.
"Verdere aanpassingen aan het bestuursmodel van de UGent", zo heet de nota die de Raad van Bestuur (RvB) begin vorige maand goedkeurde. Hierin worden een reeks plannen en ambities beschreven voor hervormingen in het bestuur van de universiteit. De Raad van Bestuur, het Bestuurscollege en de gehele centrale administratie zouden aan hervormingen toe zijn. Hoewel de doelen relatief duidelijk zijn, ogen sommige plannen concreter dan andere.
Aan het stuur van het bestuur
Voor het Bestuurscollege, dat van de Raad van Bestuur bepaalde operationele bevoegdheden toegewezen krijgt, lijkt de geplande toekomst duidelijk: het orgaan krijgt een volledige herschikking van wie er allemaal in zetelt, en een andere naam. Het Bestuurscollege zou in de toekomst het Directiecomité gaan heten. De inspiratie voor deze naam wordt meteen duidelijk wanneer we naar de nieuwe samenstelling kijken: meer 'directeurs', in de brede zin van het woord. Volgens de rector zouden er van de acht stemgerechtigde leden, slechts twee een uitvoerend mandaat hebben, namelijk de rector en vicerector zelf. Op dit moment bestaat dit orgaan uit: de rector en vicerector, twee vertegenwoordigers van de professoren (ZAP, zelfstandig academisch personeel), telkens één vertegenwoordiger van de assistenten (AAP, assisterend academisch personeel), de niet-academische personeelsleden (ATP, administratief en technisch personeel), de studenten en de 'openbare instanties, politieke, sociaal-economische en culturele milieus'. Een lange term om alle politici, vakbonds-, werknemers-, en dergelijke organisaties die mee het reilen en zeilen van onze universiteit bepalen, te beschrijven. Voormalig politicus Siegfried Bracke is hun huidige vertegenwoordiger.
Het Bestuurscollege zou in de toekomst het Directiecomité gaan heten
Van deze acht personen hebben enkel de rector en vicerector mandaten om het beleid van de universiteit effectief uit te voeren. Volgens de nota is er dan ook onvoldoende verbinding tussen het Bestuurscollege, dat als "hoogste uitvoerende orgaan" gezien wordt, en de personen die de beslissingen moeten uitvoeren. Daar zou verandering in moeten komen. In het nieuwe Directiecomité worden volgende individuen de stemgerechtigde leden: de rector en vicerector, drie decanen, drie departementshoofden of directeurs (meer over departementen onder 'En verder?'), en een studentenvertegenwoordiger.
Een ander orgaan binnen UGent, het directiecollege, waarin het rectorduo en de logistieke en academische beheerders zetelen, wordt dan weer afgeschaft. Deze zou volgens de nota, vanwege de voorgelegde hervormingen, "maar weinig meerwaarde meer hebben."
Afbouw van de participatie?
De grote slachtoffers van deze herschikking lijken het ATP, het AAP en de openbare instanties. Zij verliezen namelijk een rechtstreekse vertegenwoordiging in het orgaan. Het ZAP verliest natuurlijk ook zijn vertegenwoordigers, maar het feit dat de decanen altijd proffen zullen zijn, maakt dat verlies vermoedelijk iets beter te verteren. In elk geval lijkt deze hervorming een afstap van het klassieke participatiemodel, waarbij de vier geledingen van de universiteit in elk beslissingsorgaan vertegenwoordigd zijn. Op het vermeende spanningsveld tussen participatie en efficiënt of sneller bestuur wordt in deze hervorming dan ook vooral voor het laatste gekozen.
In de Raad van Bestuur staan de vertegenwoordigers van het AAP, de studenten, en het ATP tegenover twaalf vertegenwoordigers van het ZAP: een vaste meerderheid voor die laatste groep
Volgens de nota zou de invloed van de geledingen echter blijvend vervat zitten in de ervaring die de decanen hebben als vertegenwoordiger van het gehele personeelsbestand. Daarnaast zouden de decanen ook optreden als ervaringsdeskundigen als voorzitter van de faculteitsraad, waar het participatief model staande blijft. Er wordt ook geargumenteerd dat de beslissingen die in het Bestuurscollege genomen worden, al voorbereid zijn in raden waar het huidige participatief model nog bestaat. Toch kan je de vraag stellen hoe die vertegenwoordiging ervoor staat in andere raden. In de Raad van Bestuur staan bijvoorbeeld de telkens vier vertegenwoordigers van het AAP en de studenten, en de drie vertegenwoordigers van het ATP tegenover twaalf vertegenwoordigers van het ZAP: een vaste meerderheid voor laatstgenoemde.
Niet los van kritiek
Verschillende actoren stellen zich vragen bij de hervormingen. ATP-vertegenwoordigers Jeroen Ongenae en Roger Van Hecke ondervonden dat de communicatie van de universiteit over de beslissing – in de vorm van een nieuwsflash – tal van vragen opriep bij het personeelsbestand van de volledige universiteit. In een communiqué getiteld 'Trekken ATP-medewerkers aan het kortste eind?' wilden zij de onduidelijkheden de wereld uit te helpen. Daarin maakte het duo onder andere duidelijk dat naast het AAP ook het ATP niet langer een rechtstreekse vertegenwoordiging zou hebben in het nieuwe bestuursmodel.
"Een dergelijke niet-transparante rapportering wekt de zorg dat ATP-standpunten niet langer zichtbaar zullen zijn in de verslaggeving vanuit het toekomstige Directiecomité, zeker voor impactvolle uitvoerende beslissingen die de Raad van Bestuur niet passeren", aldus Van Hecke en Ongenae.
"Er heerst het gevoel dat de universiteit steeds centralistischer bestuurd wordt, met minder ruimte voor onderhandelingen"
– Tim Joosen, ATP-vertegenwoordiger RvB
Ook Tim Joosen, die net als Ongenae ATP-vertegenwoordiger is in de Raad van Bestuur, heeft zijn bedenkingen bij de beslissing. Hij stelt zich onder andere vragen bij de vertegenwoordigende rol van de decaan, en de afwezigheid van ATP-vertegenwoordiging in het nieuwe Directiecomité. "Er heerst het gevoel dat de universiteit steeds centralistischer bestuurd wordt, met minder ruimte voor onderhandelingen", laat Joosen optekenen.
Er worden ook vragen gesteld bij de positie van de studentenvertegenwoordiger. Zal deze voldoende te zeggen hebben tegenover de hooggeplaatste mandatarissen? Emma Moerman en Tara Galmart, die als studentenvertegenwoordigers in het Bestuurscollege zetelden, hebben alvast hun twijfels. Zij wijzen op de al bestaande barrières voor stuvers om een impact te hebben in dergelijke bestuursorganen. De nood aan een breed netwerk, voldoende kennis over de structuren, actoren en dossiers, voeling met de belangen van studenten en een sterk karakter, is duidelijk voelbaar.
"Studentenvertegenwoordiger zijn voelt in veel gevallen aan alsof je op een eilandje zit"
– Emma Moerman en Tara Galmart, stuvers
"Studentenvertegenwoordiger zijn voelt in veel gevallen aan alsof je op een eilandje zit", vertellen ze. "Je bent niet (helemaal) mee met de politiek in de wandelgangen. Je beschikt niet over alle informatie. Je beschikt niet over dezelfde tijd, capaciteiten en expertise als de meeste medeleden in de commissie, de raad of het orgaan. Daarnaast is de universiteit ook nog steeds een hiërarchische instelling, en als student sta je niet bovenaan."
Moerman en Galmart zijn dan ook geen fan van de wijzigingen in de samenstelling. Een enkele student zou weinig kunnen inbrengen tegenover de zes hooggeplaatste, vakkundige directeurs en decanen. "Er vormt zich, zoals in elke andere raad aan UGent, een ZAP-vacuüm waar je als student erg moeilijk wat lucht in kunt krijgen." Er heerst ook nog onduidelijkheid over de specifieke rol van de student (of 'student-bestuurder') in het nieuwe Directiecomité.
De stuvers nuanceren ook: "We gaan wel akkoord met de principes waarop de hervorming is gebaseerd, namelijk dat er meer inzicht nodig is in de uitvoering van beslissingen in het orgaan." Weinig dossiers die in het bestuurscollege behandeld worden, zouden ook een directe impact hebben op het leven van de studenten. Hierdoor is het voor stuvers vaak niet noodzakelijk om beslissingen 'aan te vechten'. Ze beamen ook dat beslissingen die voor het Bestuurscollege verschijnen, al een lange weg van raden afgelegd hebben en dus ook verschillende stuvers gepasseerd zijn.
En verder?
De nota spreekt zich natuurlijk niet alleen uit over het Bestuurscollege. Hoewel er geen wijzigingen aan de vorm of inhoud van de Raad van Bestuur op tafel liggen, zal er mogelijk wel een herschikking komen in de toewijzing van de residuaire, of niet-toegewezen, bevoegdheden. Deze behoren normaal uitsluitend tot de Raad van Bestuur. In de toekomst wil men echter die residuaire bevoegdheden die van een operationele of uitvoerende aard zijn, naar het nieuwe Directiecomité overbrengen.
Er wordt ook gesproken over een heuse reorganisatie van de centrale administratie van de universiteit. Vandaag worden de diensten en het dagelijks beheer van UGent door negen directies uitgevoerd, met de academische dan wel de logistieke beheerder als overkoepelende coördinator. Die twee beheerders zouden in de toekomst samensmelten tot één enkele algemene beheerder. De negen directies worden dan weer teruggebracht tot drie grotere departementen, met telkens een eigen departementshoofd. De hoofden van die departementen zouden dan mee aan tafel mogen zitten bij het Directiecomité. In tegenstelling tot bij het Bestuurscollege is er hier nog geen duidelijk kader voor hoe het er precies zou moeten uitzien. Dat zal verder uitgewerkt worden en in de toekomst nog eens langs de Raad van Bestuur passeren.
Ten slotte staat de nota ook nog even stil bij de faculteiten. In het kader van de functie van de decaan als lid van het Directiecomité wordt een nieuwigheid op tafel gegooid: de rechtstreekse verkiezing van de decaan. Waar decanen op dit moment enkel verkozen worden door de leden van de faculteitsraad, zouden deze in de toekomst mogelijks verkozen worden door alle personeelsleden van de faculteit, in lijn met de verkiezing van het rectorsduo. In contrast met de verkiezing van de rector zouden studenten hier dus niet rechtstreeks hun decaan mogen verkiezen. Ze zullen echter wel een inbreng krijgen via hun studentenvertegenwoordigers in de faculteitsraad, die de verkiezing van de decaan zal bekrachtigen. Over hoe beslist wordt welke drie decanen in het Directiecomité mogen zetelen, blijkt ook nog geen uitsluitsel te zijn.
In het kader van de functie van de decaan als lid van het Directiecomité wordt een nieuwigheid op tafel gegooid: de rechtstreekse verkiezing van de decaan
Voor wie nu rouwend naar zijn posters van het Bestuurscollege staart, is er hoop. De hervormingen zijn niet voor onmiddellijk. Bepaalde delen ervan vergen namelijk een wijziging van het bijzonder decreet betreffende de Universiteit Gent. Dit kan enkel gebeuren met een tweederdemeerderheid in het Vlaamse Parlement. De rector is er op dit moment dan ook mee belast om uit te zoeken hoe de hervorming in de praktijk zal omgezet worden.
Reactie toevoegen