Een ode aan Mongolië door een Chinese regisseur met een plot waar iedere Duitser trots op zou zijn. 'Öndög' is een film die zo onvoorwaardelijk houdt van één plaats, dat hij misschien wel eens echt internationaal zou kunnen zijn.
'Öndög' is een film met een ietwat vreemde nationaliteit. In feite is alles in de film door en door Mongools. Van de erg traditionele personages en de enscenering tot de cultuur en zelfs de taal van de titel. Voor velen is het dan ook misschien een verrassing om te horen dat de film een Chinese regisseur heeft. Wang Quan'an werd al eerder internationaal geprezen voor een Mongoolse film. Met 'Tuya's Marriage' won hij toen een Gouden Beer op het filmfestival van Berlijn. Na een paar minder populaire Chinese films besloot hij weer op die Mongoolse roots te focussen. Een goed idee, zo blijkt.
Cinematografisch zitten we hier met beelden die de grens tussen schilderijen en films doen vervagen. Het grootste deel van de film bestaat uit gigantische wideshots, waarin de mensen gereduceerd worden tot kleine puntjes op een scherm dat voor de rest gevuld wordt met de immense Mongoolse grasvlaktes. Wang Quan'an toont zichzelf zo als een meester van het medium in deze parel, die eigenlijk enkel op een cinemascherm bekeken kan worden. Je voelt de kou van de Mongoolse herfst, deelt de radeloosheid van de personages en voelt een sublieme angst voor de oneindigheid van de Mongoolse grasvlaktes.
Door deze mooie beelden gaat de plot een secundaire rol spelen. Conversaties zijn eerder zeldzaam en verspreid over de film. Toch zitten er duidelijke thema's in de film die het hele werk des te krachtiger maken.
De film gaat fundamenteel over de relatie tussen mens en natuur. Hiervoor bestaat uiteraard geen betere setting dan een Mongoolse grasvlakte, aangezien dit een van de weinige plaatsen is waar de mens nog geen volledige dominantie heeft over de natuur. Zoals in de film duidelijk wordt, moeten mensen hier nog steeds wijken voor de ijzeren wil van de natuur. Toch wil de film juist deze grens tussen cultuur en natuur doen vervagen. Wang Quan'an doet er alles aan om te laten zien dat, hoe graag de mensen het ook zouden willen, ze nooit de natuur kunnen verlaten, en hoe 'cultureel' de mens zichzelf ook mag vinden, hij zich altijd in de natuur bevindt. Uit niets blijkt dit duidelijker dan het personage van de herdersvrouw, die enerzijds dichter staat bij de natuur dan wie dan ook, maar anderzijds ook voortdurend loopt te roken en te drinken.
Zo wordt de mens gekaderd als een dier tussen andere dieren, eerder een deel van de natuur dan haar concurrent. Die boodschap wordt extra duidelijk door de hevige nadruk van de film op de levenscyclus bij mens en dier. De film begint met een vermoorde mens en het slachten van een lam. De film eindigt met een zwangere vrouw en de geboorte van een kalfje. Zoals de film laat zien, hebben de mensen rond deze cyclus een hele cultuur gebouwd. Het lijk wordt onderzocht door politieagenten en de zwangere vrouw moet naar een dokter gaan, maar fundamenteel hebben we hier te maken met dezelfde processen.
Binnen deze reflectie op mens en natuur zit echter ook een verhaal verstopt dat veel minder verfrissend of interessant is. De film volgt de levens van twee personages: Dinosaurus, een herdersvrouw, en een jonge politieagent. De jonge politieagent krijgt de taak om een lijk te bewaken, totdat de rest van de agenten kan terugkeren. Dinosaurus wordt door de politiecommissaris opgedragen om voor de jonge agent te zorgen. Het grootste deel van de film volgen we een dag in het leven van Dinosaurus en de agent tijdens zijn zware opdracht.
Op dit niveau heeft de film vaak iets weg van een Duitse Bildungsroman. Dat zijn populaire Duitse boeken waarin een jong hoofdpersonage, meestal een man, volwassen moet worden door levenservaring op te doen. Vaak verwerven ze die ervaring in oorlogen of in de natuur. De jonge agent is een erg stereotiepe protagonist in deze verhalen: hij is jong, naïef en mensen lopen over hem heen, maar hij is gemotiveerd. Door zijn harde ervaringen in de velden wordt hij 'een man' en op het einde van de film lijkt hij eindelijk klaar te zijn voor een vrouw met kinderen.
Het meest problematische aan dit soort verhalen is dat ze de neiging hebben een erg toxisch beeld op genders naar voren te schuiven. Er wordt in dit soort verhalen een onhaalbaar ideaalbeeld van 'de man' gecreëerd. En verder hebben verhalen in dit genre de neiging vrouwelijke personages te reduceren tot objecten in de tocht van de held naar volwassenheid. Dat is althans wat gebeurt met de enige twee vrouwen in deze film. Dinosaurus wordt gereduceerd tot 'een wilde vrouw' van wie de agent ervaring krijgt. Deze impact van Dinosaurus wordt gesymboliseerd door sigaretten, die de agent pas rookt na zijn aanvaringen met haar. De andere vrouw is het onderwerp van de verliefdheid van de agent, ze wordt voorgesteld als een soort trofee.
Kort samengevat: Op het vlak van beelden krijgt de film een dikke tien en het fundamentele idee was mooi en verfrissend, maar de definitieve uitwerking is diep conservatief in zijn behandeling van vrouwen.
Reactie toevoegen