Veel mensen, zeker in de academische wereld verkeren nog altijd in de waan dat als een idee fout is, het ooit wel eens ontkracht zal worden. Dat is een opvatting die rechtstreeks uit de Verlichting geplukt is. En alhoewel onze wereld heus wel wat meer verlichting kan gebruiken, is onze realiteit toch nog altijd gevuld met een hoop ideeën die we gerust onder de term 'bullsh*t' kunnen klasseren. Geloof je me niet? Neem dan eens een kijkje op Twitter of de comment section van Het Laatste Nieuws.
Ik zou een waslijst aan voorbeelden kunnen aanhalen uit deze meest donkere putten van het internet, van de Flat Earthers tot de al minstens even absurde groep jonge ouders die zich verzetten tegen vaccinaties. Die 'onschuldige', foute samenzweringstheorieën worden echter zeer ernstig als ze het mainstream politieke landschap kunnen binnenglippen. Recent is zo mijn aandacht getrokken door een (extreem)rechtse samenzweringstheorie die via de media een poging doet ons politiek klimaat binnen te glippen: het cultuurmarxisme. Zoals wel vaker het geval is bij populaire samenzweringstheorieën is die van het cultuurmarxisme duidelijk fout, erg hardnekkig en kan ze gevaarlijke gevolgen hebben.
Kwestie van de theorie een eerlijke kans te geven zal ik haar eerst objectief proberen uiteenzetten - of toch op de manier hoe ze aan mij werd uitgelegd in mijn interviews met Ward De Witte, Othman El Hammouchi en Dries Van Langenhove. En natuurlijk ook door enkele trolls op Twitter.
De claim
De claim begint met een simpele uiteenzetting van het klassieke marxisme (waarmee ze één aspect van het historisch materialisme bedoelen, maar dat nu even terzijde). Marx maakt in de organisatie van een samenleving een onderscheid tussen een structuur, of onderbouw, en een superstructuur, of bovenbouw. De structuur bestaat uit de economische organisatie van de samenleving of 'productiewijze', zoals die wordt benoemd in marxistische terminologie. Voor Marx is dit het meest essentiële deel van een samenleving.
Deze verdeling van de productiemiddelen is echter historisch gezien bijna altijd disproportioneel ongelijk geweest. In de klassieke oudheid had men slaven en meesters, in de middeleeuwen feodale heren en lijfeigenen en in Marx' tijd de kapitalisten en het proletariaat. Met zo'n duidelijke ongelijkheid zou men verwachten dat die minderbedeelden in opstand zouden komen en de productiemiddelen zelf in handen zouden nemen - kortom, een revolutie zouden ontketenen. Volgens Marx is de bovenbouw een van de factoren die hen hiervan weerhoudt. Die bovenbouw is een ingenieus netwerk aan sociale, politieke en culturele verhoudingen die bovenop de economische organisatie van de samenleving komen. Een hele hoop arme boeren ging er bijvoorbeeld mee akkoord een gigantische belasting te betalen aan hun leenheer, omdat zij geloofden dat die maatschappelijke orde door God gewild was.
De aanhangers van de cultuurmarxisme-samenzwering beweren dat de marxisten in de eerste helft van de twintigste eeuw zagen dat hun revoluties geen groot succes waren, en dat ze zich daardoor gingen focussen op de superstructuur. Hierbij zouden ze de ongelijkheid in louter economische relaties verplaatst hebben naar een ongelijkheid in sociale relaties, waardoor de cultuur een strijdtoneel van identiteiten werd. Waar de marxist dus een probleem maakte van de ongelijkheid tussen de slaaf en de meester, maakt de cultuurmarxist een probleem van de sociale ongelijkheid tussen de zwarte en de blanke man.
Deze omwenteling zou begonnen zijn met het werk van de Italiaanse marxist Antonio Gramsci, om vervolgens verder te worden uitgewerkt door de Frankfurter Schule en dan via het postmodernisme mainstream te worden in de opstanden van mei '68. In die tijd van studentenopstanden zouden de cultuurmarxisten begonnen zijn met een 'mars door de instellingen', met als gevolg dat de meeste van onze instituties vandaag de dag gevuld zouden zijn met die verwarde marxisten. Vandaar dat de jeugd vandaag de dag gekweekt wordt om brave cultuurmarxisten te worden.
Filosofische frustraties
Ik excuseer me alvast voor het vorige stukje tekst. Ik heb de hoeveelheid theorieën en namen proberen te beperken tot het uiterste minimum, maar een uiteenzetting over het cultuurmarxisme bevat meestal meer name dropping dan een les filosofie. Vandaar ook dat ik gefrustreerd word als ik mensen zoveel verschillende filosofische termen en filosofen hoor noemen. Je krijgt bijna het gevoel dat ze het bewust zo complex mogelijk willen om het moeilijker te maken hun stelling te ontkrachten.
Het bestaan van cultuurmarxisme is gegrond op een hoop vreemde filosofische en historische claims. Allereerst waren er niet al te veel gedesillusioneerde marxisten in de eerste helft van de twintigste eeuw en heerste er helemaal geen idee dat de revolutie gefaald zou zijn. De Russische Revolutie werd door velen ervaren als een groot succes. Stalins gruweldaden waren toen nog niet zo bekend en zeker de eerste decennia kende de Sovjet-Unie een plotse economische groei, die door veel marxisten als een overwinning onthaald werd. Ook was het marxisme als theorie erg populair, zeker onder intellectuelen.
Er is ook geen enkel filosofisch verband te ontdekken tussen de verschillende filosofen die de pioniers zouden zijn van deze tot nog toe onbekende politieke ideologie. Gramsci was een Italiaanse marxist en politicus, die actief was ten tijde van het fascistisch regime van Mussolini. Gramsci heeft een gigantische hoeveelheid pamfletten, essays en boeken geschreven doorheen het verloop van zijn leven. Zóveel werken, dat vrijwel geen enkele marxist zal beweren ook maar een beetje te snappen wat Gramsci precies wou zeggen. De cultuurmarxismegelovigen verwijzen echter enkel naar zijn theorieën over culturele hegemonie, een marxistische term die door Gramsci gebruikt wordt om te verwijzen naar de manier waarop de bourgeoisie controle houdt in een kapitalistische samenleving. Dat bracht hem tot een gedetailleerde analyse van de superstructuur. De enige reden dat hij echter geïnteresseerd was in deze culturele relaties was de hoop hiermee een stap dichter te kunnen komen bij de grote revolutie. Verwarring kan ontstaan omdat een marxistische stroming genaamd 'cultuurmarxisme' wel degelijk afkomstig is van het werk van Gramsci, maar deze heeft niks te maken met het cultuurmarxisme van de samenzwering.
De Frankfurter Schule is de naam voor een groep filosofen die in de eerste helft van de twintigste eeuw actief waren aan de uiversiteit van Frankfurt. De reden dat deze grote groep filosofen vaak in één adem genoemd wordt is simpelweg om deze geografische reden, want er zijn niet echt ideeën die hen met elkaar verbinden. Veel van hen waren marxisten, maar veel van hen waren dat ook niet. Twee namen waarnaar men toch zal proberen verwijzen om de connectie staande te houden zijn Adorno en Marcuse. Beide filosofen waren inderdaad marxisten, in de brede betekenis van het woord, die zich bezighielden met cultuur. De reden hiervoor was echter dat ze twee grote pessimisten waren, wat je hen moeilijk kunt verwijten als Joods-Duitse linkse intellectuelen uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Hun analyse van de bovenbouw moest wijzen op de moeilijkheid, en misschien zelfs onmogelijkheid, van een revolutie. Geen één van de filosofen van de Frankfurter Schule werd beïnvloed door Gramsci, die toen zij actief waren een eerder marginale revolutionair was.
Postmodernisme ten slotte is misschien nog de meest vage van alle beschuldigde theorieën. De 'postmodernisten', zoals Foucault of Derrida, hebben zichzelf namelijk nooit zo genoemd. Postmodernisme is dan ook moeilijk een filosofische stroming te noemen en heeft geen overkoepelende ideeën. Noch Derrida, noch Foucault waren echter marxisten. Beiden gaven blijk helemaal niet akkoord te gaan met de kopstukken uit de Frankfurter Schule, die zij afzetten als 'naïeve humanisten'. Verder is het misschien vermeldenswaardig dat Adorno, Foucault en Derrida zich alledrie erg kritisch uitlieten over de studentenopstanden van mei '68.
Nog meer frustraties
Maar daar stoppen de problemen met deze theorie nog niet. Want behalve het gigantische gebrek aan filosofische achtergrond, mist de theorie ook enige connectie met de realiteit. Er is namelijk geen enkele ideologie die zichzelf het 'cultuurmarxisme' noemt, of toch niet zoals het cultuurmarxisme hier gedefinieerd wordt. Met zo'n rijke filosofische traditie en zo'n grote aanhang voelt het al gek aan dat geen enkele cultuurmarxist zich ervan bewust is dat hij of zij een cultuurmarxist zou zijn. 'Het toepassen van de economische conflicten op de sociale ruimte' klinkt uiteraard wel erg mooi en academisch, maar het is niet meteen duidelijk wat hiermee bedoeld wordt.
In de praktijk kan de term 'cultuurmarxisme' worden toegepast op iedere vorm van sociaal activisme, omdat dit activisme altijd vertrekt vanuit de veronderstelling dat er een ongelijke relatie bestaat tussen verschillende sociale groepen, die moet worden opgelost. Dat is zowel van toepassing op het hedendaagse feminisme van de #MeToo-activisten, als op de klassieke feministen uit het begin van de twintigste eeuw, die de strijd aanbonden met het establishment om stemrecht te krijgen. In zekere zin is het zelfs van toepassing op de blanke mannen die beweren dat allochtonen hun cultuur afpakken, aangezien ook zij vertrekken van het idee dat ze benadeeld worden.
De reden dat deze term zo aanslaat bij rechts is dan ook logisch. 'Cultuurmarxisme' stelt hen in staat om al hun ideologische tegenstanders op één hoop te gooien en met een enge term te benoemen. Het verhaaltje over het omdraaien van het marxisme stelt hen ertoe in staat te zeggen dat de cultuurmarxisten niet écht in sociale verandering geloven, maar gewoon hun eigen ideologie niet begrijpen. De mars door de instellingen is een excuus voor waarom het conservatieve gedachtengoed het niet zo goed doet in academische middens of in de media. De vijand, iedereen behalve zij, is tegelijkertijd zwak, want niemand gelooft écht in zijn ideeën, als sterk, want ze slagen er wel in ze te verspreiden via stiekeme infiltratie in alle instellingen.
Cultuurmarxisme is dan ook eerder een containerbegrip dat als beschuldiging wordt gebruikt door enkele (extreem)rechtse ideologen om het sociaal activisme de mond te snoeren. Of toch het sociaal activisme dat ze niet kunnen smaken. Een handige methode om liberalisme (identity politics), marxisme, anarchisme, sociaal-democraten, christendemocraten en nog een paar andere ideologieën waar ze niet mee akkoord gaan op één hoop te kunnen gooien.
Om deze redenen spoor ik iedereen, en dan vooral de media, aan het cultuurmarxisme te zien voor wat het echt is: een achterhaalde samenzweringstheorie. Behandel het niet als een opkomende politieke analyse, want dat is het in de verste verte niet.
Reacties
(Geen onderwerp)
Reactie toevoegen