Ode aan de slaap

Stralen van een lage, zwakke ochtendzon doen ogen weer dichtknijpen. Een zucht ontsnapt de lippen en een borstkast gaat nog eens hard op en neer. Het paar ogen probeert zich voorzichtig weer open te doen. Prikkend en tranend nemen ze traag de omgeving in zich op. Een ijzige, rommelige kamer ontwaart zich en na nog een diepe ademhaling banen de benen zich een weg onder het warme deken uit, naar de koude grond. Dan moet het snel gaan. Nog half slapend lopen de benen van het bed naar de verwarming en verder naar de badkamer. De douche wordt aangezet en loeiwarm gedraaid. Daar, onder die stomende stralen, ontwaakt de rest van het lichaam. Rekkend en zeurend wringen ledematen zich in bochten om met moeite het bloed weer deftig te laten stromen. Als laatste wordt het gezicht onder de stralen gehouden, in een verwoede poging om de slaap uit de ogen te verdrijven. Even lijkt het te lukken. Het water wekt het lichaam tot leven, al blijft het hoofd nog een beetje suf.

Met pijn in het hart moet de waterkraan echter weer dichtgedraaid worden. Het duurt niet lang of het lichaam verkrampt weer volledig. Pijnlijke, stekende kou. Zo snel mogelijk wordt de grootste, dikste handdoek van het rek genomen om het lichaam weer warm te doen krijgen, of toch net iets minder verstijfd te laten worden. Het drogen gebeurt snel, het aankleden nog sneller. Tot slot wordt tandenpoetsen nagenoeg overgeslagen. In de ochtendrush vergeet het lichaam de vermoeidheid, bijna. Het doel om ergens te raken drijft het lichaam voort. Goed ingepakt wordt een fiets buiten gereden. Goed ingepakt, met als inzet om de verzuurde spieren te doen ontspannen, al is dat niet het echte probleem. Met half dichtgeplakte ogen wordt er weggereden van de verwarming, de warme douche en het zachte bed. Met een enorme hartzeer, maar het geweldige vooruitzicht om alle drie de minnaressen vanavond weer te zien.

Ondertussen is de zon verdwenen. Het lijkt nu zowaar donkerder dan toen de ogen voor het eerst vandaag werden geopend. Voorovergebogen, schouders opgetrokken, maar met wijd gespreide ogen wordt er verder gefietst. Of zo voelt het toch. In werkelijkheid zijn enkel de schouders gebogen, de handen verklampt rond het stuur en de ogen half dicht. Gelukkig wordt de bestemming snel bereikt. Vluchtend naar binnen, stelt het lichaam zich weer recht. Nog steeds zit er een enorme kou in de botten, maar het wordt een beetje beter aan de oppervlakte. Hier en daar een sympathieke glimlach uit medelijden. Iedereen zit in hetzelfde schuitje. Iedereen beleeft dezelfde moeilijke periode.

Tijd om zich te installeren. Een goede poging tot productiviteit wordt ingezet. Water, fruit, een cursus, een oranje fluostift en een pen, met deze wapens gaat de strijd tegen de vermoeide vaagheid van start. Met een wazig zicht wordt er begonnen aan een tocht door nietszeggende zwarte tekens en afbeeldingen. Na een uur zijn er vijf pagina’s overwonnen, oftewel: er liggen nu vijf pagina’s op een andere stapel met hier en daar een oranje streep op. Wat er op die vijf pagina’s staat? Niemand weet het. Het hoofd is te wazig om zich bewust te zijn van iets. Al waar het aan denkt is zachte wol, een dik, warm donsdeken en een donzig hoofdkussen. In het hoofd ontwikkelt zich een beeld van rust. Er vormt zich een voorstelling van kalmte, zachtheid en ontspanning. Een periode van ongelofelijke zorgeloosheid waarin het lichaam kan zweven, zich gewichtloos kan voelen en kan recupereren. Met dat beeld vallen de ogen voorzichtig weer toe. Met het hoofd op de armen en de armen op de bank, zakt het lichaam weg in die gewichtloosheid en verdwijnen zorgen. Al wat overblijft, is een gelukzalig gevoel in het hoofd.

Een ode aan de slaap.

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen