Romeo en Julia, AI, een kaasfabriek en een kapotte bril maken allemaal deel uit het veelbelovende aanbod van de tweede helft van Film Fest.
Milano, een dove jongen, woont bij zijn vader Alain in een sociale woonwijk. Alain worstelt met zijn bestaan als alleenstaande vader en ondanks een paar problemen doet hij zijn best om zijn zoon een goed leven te geven. Na talloze operaties kan Milano met een implantaat horen, maar praten doet hij niet, hoewel de dokters zeggen dat hij het wel zou moeten kunnen. Plots dropt Alain de bom dat hij de mama van Milano heeft gezien, terwijl hij al die tijd had gezegd dat ze dood was.
'Milano' is een typische Vlaamse miseriefilm over een marginaal gezin. Het verhaal is dus niet heel verrassend, maar toch zijn tranen bij deze film niet uitgesloten. Deze film voelt extra kwetsbaar, omdat de dialogen een mix vormen van gebarentaal en spreken en dus vaak afgewisseld worden met stiltes.
Matteo Simoni speelt Alain op zijn kenmerkende manier. Het mooie van dit personage is zijn boeiende mix van slecht en goed ouderschap. Je gelooft oprecht dat hij het goed voor heeft met zijn zoon, ondanks het roken binnenshuis en het feit dat hij in praktisch iedere scène een blikje bier vasthoudt. Die zoon wordt gespeeld door Basil Wheatley, die zijn debuut in de filmwereld woordeloos maar zeer geloofwaardig maakt.
Gentse filmmaakster Christina Vandekerckhove heeft jarenlang documentaires en reportages gemaakt, maar met 'Milano' heeft ze nu de stap naar het witte doek gewaagd. Naar eigen zeggen spruit deze film ook voort uit haar eerdere werk.
De eerste ideeën voor de film kreeg ze toen ze 'Rabot' maakte, een documentaire over de laatste bewoners van drie sociale woontorens in Gent. Gent keert dan ook enkele keren terug in 'Milano', je herkent onder andere de Sint-Amandsstraat als decor.
'Universal Language' is een absurde film die zich afspeelt in een fictieve versie van de Canadese stad Winnipeg. Die wereld ademt de jaren 80. Alle opschriften van borden op straat zijn in het Perzisch en dat is ook de voertaal. Wanneer het plots gaat over Canada, ben je als kijker even de draad kwijt.
De film begint op school, waar Negin samen met heel haar klas geschorst wordt tot Omid het bord vooraan weer kan zien. De bril van Omid is namelijk op de grond gevallen toen hij schrok van het geklok van een kalkoen, die uiteindelijk verdween met zijn bril.
Matthew reist af vanuit Montreal om bij zijn moeder op visite te gaan. Wanneer hij belt om zijn bezoek aan te kondigen, krijgt hij een onbekende man aan de lijn. Ze spreken om zeven uur 's avonds af aan de snelweg.
Wat volgt is een op zijn minst een bijzondere film, waarin Negin de weg vraagt aan een man verkleed in een kerstboom, Matthew terechtkomt op een bingo waarvan de opbrengst gebruikt zal worden om een vrouw die continu huilt te voorzien van een jaarvoorraad tissues en Negin een geldbriefje uit het ijs probeert te halen om daarmee een nieuwe bril voor Omid te kopen.
Om bij te dragen aan de absurditeit speelt regisseur Matthew Rankin zichzelf in de film. Zelf omschrijft hij de prent als volgt: "Een autobiografische hallucinatie, een filmisch venndiagram van Winnipeg, Teheran en Montréal, een ode aan de Iraanse cinema van Abbas Kiarostami en Jafar Panahi, een samenvloeien van rivieren … Of een pizza Hawaï."
De film heeft af en toe komische elementen, maar voor een absurde film is het einde misschien een beetje te voorspelbaar. Wanneer je naar buiten loopt, vraag je je af wat de dieperliggende boodschap was en of die eigenlijk wel aanwezig was.
Een klein Frans dorpje dat bestaat uit enkele koeienboerderijen en kaasfabrieken vormt het ideale decor voor het 'coming of age'-verhaal van Totone. In de openingsscène toont hij zich als een rebelse achttienjarige, die zijn dagen doorbrengt met drinken, roken en af en toe eens een gevecht starten. Wanneer zijn vader achter het stuur sterft, moet hij snel groot worden en zorgen voor zijn kleine zusje. Hij besluit in de voetsporen van zijn vader te treden door zijn kaasfabriekje over te nemen. Terwijl hij met vallen en opstaan leert hoe je goede kaas moet maken, leert hij eveneens met vallen en opstaan hoe hij een goede broer, vriend en persoon moet zijn.
De titel van de film is een knipoog naar alle tegenslagen die Totone moet verwerken, en de hoeveelheid vloekwoorden die hij daarbij gebruikt. Vingt Dieux is een courante Franse krachtterm, die etymologisch afstamt van de uitspraak 'Vain Dieux', wat zoveel betekent als 'ijdele of nutteloze God'.
Louise Courvoisier, de schrijver en regisseur van de film, groeide op in dezelfde streek als Totone. Met haar eerste langspeelfilm wou ze dit stukje van Frankrijk op een authentieke manier in beeld brengen. Deze authenticiteit bekomt ze onder andere door de kaasproductie een centrale rol te geven in de film, maar ook door de speciale manier waarop ze haar cast heeft samengesteld.
Een jaar lang ging ze in de streek op zoek naar jongeren die pasten bij de personages die ze op papier had gezet. Je zal dus geen bekende gezichten op het grote doek zien passeren, want het was voor alle acteurs een eerste kennismaking met de filmwereld. Met deze debuterende acteurs heeft Courvoisier haar verhaal op een mooie manier tot leven kunnen brengen. De conversaties en emoties van de jongeren komen goed over op het publiek, en in de zaal werd er meerdere keren luidop gelachen. Op het filmfestival van Cannes heeft 'Vingt Dieux' de prijs Un Certain Regard mee naar huis genomen. Deze prijs bekroont films van opkomend talent met een innovatieve kijk op cinema.
Een geweer en een vrouw, dat is wat mensen volgens de Franse regisseur Jean-Luc Godard naar de cinema brengt.
L’Amour ouf is een film over jeugdig geweld Clotaire en Jackie. Het stel vindt elkaar en raakt elkaarweer kwijt in de eerste helft van de film, in de jaren 80. In de tweede helft, die zich afspeelt in de jaren 90, zijn de twee intussen volwassen en hebben ze zo veel liefdesverdriet dat ze elkaar proberen terug te vinden. Clotaire is de racailleversie van Romeo, de bitse Jackie is zijn morele Julia.
Stijl boven inhoud is het motto. Prachtige kleuren en composities sleuren je mee door een rollercoaster van liefde en geweld. Hoewel deze heerlijke opvolging van visuele creativiteit soms voelt als een museumbezoek, voelt het soms ook als een aaneenschakeling van videoclips. De soundtrack bestaat dan ook bijna exclusief uit hits van de jaren 80 en 90. Dit bewijst dat nostalgische kitsch meestal werkt.
De tweede helft van de film evenaart de kwaliteit van de eerste niet. De clash tussen de werelden van Clotaire en Jackie is duidelijk en zorgt dan ook voor een geloofwaardig conflict tussen de driedimensionale personages. In de tweede helft zinkt de film weg in stijl. De volwassen versies van de personages zijn karikaturaal. De een een gangster met agressieproblemen en twee komisch debiele handlangers, de ander de verpersoonlijking van je m’en fous. Ook hun omgevingen zijn onuitgewerkte clichés. De coole Jackie wordt omringd door oppervlakkige kakkers, terwijl de ooit bedachtzame Clotaire nu zonder enige bedenking terug in de criminele onderwereld duikt.
De duur en tijdspanne van de film maken de tweede helft rijp voor callbacks naar de eerste. Hoewel het makkelijk is om te mokken over deze goedkope pogingen tot capteren en emotioneren, slagen ze wel in hun opzet.
De eerste helft had perfect alleen kunnen staan als een verhaal over liefde, hoogmoed en verstikkende leefwerelden, klassieke tienerproblemen. L’Amour ouf is een film uit liefde voor het medium, gemaakt voor het grote scherm, dus neem hem mee zolang je nog kan.
Brian Eno is een gelauwerde Britse muziekproducent. Hij werkte reeds samen met de groten der aarde, waaronder David Bowie, Talking Heads en U2. Ook de begintune van Windows 95 is van zijn hand. Toen regisseur Gary Hustwit de man echter benaderde om een documentaire te maken over zijn carrière, kreeg hij het deksel op de neus. Eno wou namelijk niet dat zijn levensverhaal door een iemand voor altijd werd vastgelegd. Hustwit wist meteen dat hij out of the box zou moeten denken om de muzikant te overtuigen. Het resultaat hiervan is ‘Eno’: een documentairefilm die bij elke vertoning anders is, aangezien hij keer op keer opnieuw samengesteld wordt door Brain One, een softwareprogramma speciaal ontwikkeld voor de film.
Doorheen zijn muzikale carrière maakte Brian Eno soms gebruik van generatieve computerprogramma’s. Het is dan ook passend dat de film over zijn leven minstens even innovatief en grensverleggend is. Volgens Hustwit waren hij en zijn team verantwoordelijk voor het creëren van een 'structuur' waarbinnen de film zich elke vertoning opnieuw kan heruitvinden. Concreet houdt dit in dat de makers meer dan dertig uur aan interviews met Brian Eno filmden en monteerden, waarbovenop ze nog maar eens 500 uur aan extra archiefmateriaal inventariseerden in één grote database. Tot slot ontwikkelden ze een uniek algoritme, genaamd Brian One, dat een zekere richting en consistentie aan de film zou moeten verlenen. Desalniettemin is elke vertoning van Eno uniek. De makers weten immers nooit op voorhand welke beelden de computer zal selecteren en op welke manier en met welke muziek die aan elkaar gemonteerd zullen worden.
Ik zou hier kunnen ingaan op enkele specifieke aspecten van mijn versie van Eno, maar aangezien de film elke keer anders is, lijkt mij dit vrij nutteloos. Wat ik wel kan zeggen is dat de film, hoewel zeer vermakelijk en leerrijk, met momenten een beetje willekeurig aanvoelde. Hierdoor is Eno zeker en vast niet 'de' documentaire die het leven van de muzikant het beste samenvat, al was dat net het doel van de makers. Als je dus écht een unieke filmervaring wil, moet je Eno vooral zelf eens gaan bekijken. Misschien is hij wel veel beter dan de film die ik zag, misschien ook niet, wie zal het zeggen?
In ‘Riefenstahl’ gaat regisseur Andres Veiel dieper in op het leven en oeuvre van de Duitse cineaste en fotografe Leni Riefenstahl. De films van Riefenstahl staan onder meer bekend vanwege hun innovatieve camera- en filmtechnieken. Hoewel dit zeker in de documentaire aan bod komt, focust de film vooral op een heel ander aspect van Riefenstahls carrière: haar collaboratie met het naziregime. Riefenstahl was immers persoonlijk bevriend met Adolf Hitler en Joseph Goebbels, het hoofd van de propaganda-afdeling van het toenmalige Derde Rijk. Enkele van haar meest beruchte films, in opdracht van de Führer, zijn ‘Triumph des Willens’ (1935) en ‘Olympia’ (1938), die beiden de nazi-ideologie uitdragen.
De documentaire heeft het onder meer over het discours dat Riefenstahl na de oorlog voerde over haar propagandafilms, dit in een poging haar collaboratie wit te wassen. Zelf is ze immers altijd blijven beweren dat ze haar films voor Hitler niet maakte uit politieke overtuiging, aangezien ze zelf apolitiek was. Ook zou ze, naar eigen zeggen, tijdens de oorlog nooit op de hoogte geweest zijn van de concentratiekampen. Toch kan men zich enkele bedenkingen maken bij deze versie van de realiteit, wat regisseur Veiel op meesterlijke wijze doet. De film voelt immers nooit aan als belerend of met de vinger wijzend, waardoor het aan de kijker is om conclusies te trekken over Riefenstahl. De makers kozen ervoor om vooral Leni zelf aan het woord te laten, waardoor we meerdere keren zien hoe de cineaste zichzelf tegenspreekt over de jaren en interviews heen. Zo worden de tegenstrijdigheden in haar beweringen soms pijnlijk duidelijk.
Ook de Q&A na afloop van de documentaire zorgde voor enkele interessante inzichten. Veiel had het onder meer over de moeilijkheden die hij en zijn team ondervonden tijdens de productie van de film. Een van die moeilijkheden was de atypische verhaallijn doorheen het leven van Riefenstahl: daar waar de meeste hoofdpersonages in films en documentaires een zekere evolutie meemaken, is Riefenstahl altijd blijven hangen in haar fascistische gedachtegoed. Veiel argumenteerde dan ook dat de 'third act' van de film zich nog aan het voltrekken is in het heden. Hij stelde dat de prent kan dienen als waarschuwing, in een tijd waarin extreme ideologieën schijnbaar bezig zijn aan een heropmars.
Reactie toevoegen