De kunst van onredelijkheid

Door regering Jambon I

Regering Jambon breekt de penselen van een bruisende cultuursector. Er wordt 17 miljoen euro bespaard op subsidies, waarvan 5 miljoen projectsubsidies zijn. De cultuursector is razend en wel hierom.

Kunst kan een vorm van communicatie zijn, als andere communicatie niet lukt. Kunst kan balsemen. Kunst kan roepen. Kunst kan een veilige haven zijn voor mensen die afwijken van bepaalde normen. Kunst kan intrigeren. Kunst kan paradigma's wegblazen. Kunst kan verschonen. Kunst kan schoonheid in vraag stellen. Kunst is niet nutteloos.

Om Adorno te citeren: “Kunst is nuttig door haar nutteloosheid.” Vertrekkende uit een hyperliberale definitie van 'nuttigheid' kan je ook een streep trekken door duizenden andere beroepen of bezigheden. Bloemisten, historici, schoenenmakers, journalisten, noem maar op. Je kan een eeuwig rijtje vormen met beroepen die zowel geest als schoonheid voeden. Meer nog: het lijstje loopt over van de beroepen die de mogelijkheid hebben om met een kritische blik commentaar te leveren op de maatschappij. Wat gebeurt er als je die mensen uit de vergelijking haalt? Of erger: wat gebeurt er als je kunst uit de vergelijking haalt? Je moet al zeer ascetisch leven als je geen muziek beluistert, geen films bekijkt of leeft in een huis dat je hebt ingericht zonder enige beeldende inspiratie van buitenaf.

Een onderbelicht feit is dat kunstenaars graag creëren, maar het geen vrijetijdsbesteding is. Zij leven ervan. Bovendien kan je niet verwachten dat ze overleven op werkvreugde. Kunstenaars verdienen het evenzeer als boekhouders of laboranten om betaald te worden. 

De regering gaf geen duidelijke argumentatie waarom er zo fel wordt gesneden in de subsidies. Misschien omdat het bijna onmogelijk is om goede argumenten te formuleren. De risico’s zijn er; een kunst die zich nog meer moet plooien voor een marktlogica, is kunst die zwijgt. Makers die door socio-economische factoren minder financiële marge hebben, krijgen het nog moeilijker. 'De sterkste' wordt weeral de geprivilegieerde (vaak witte, westerse, welgestelde) artiest. 

Je kan niet verwachten van kunstenaars dat ze overleven op werkvreugde

Er wordt 60% minder geïnvesteerd in tijdelijke projectsubsidies. Dat is een financiële steun die grosso modo de enige mogelijkheid is voor startende kunstenaars om ondersteund te worden bij projecten. Concreet betekent het dat als persoon A een voorstelling wil maken, die een subsidiedossier moet indienen. Als het wordt goedgekeurd, kan het project uitgebouwd worden. Indien niet, moet er een andere oplossing gevonden worden. Het zijn subsidies die er bijvoorbeeld voor zorgen dat het Vlaamse filmlandschap zich niet beperkt tot 'F.C. De Kampioenen' 1, 2, 3, 4 en 5. Jonge en/of meer experimentele kunstenaars krijgen door dit budget een financieel duwtje in de rug om te innoveren en te slalommen op de baan der kunsten.

Het is ironisch dat een regering die wil inzetten op 'excellentie' ervoor zorgt dat er minder ademruimte komt om innoverende kunst te maken, of kunst die (op dit moment) iets minder minder makkelijk verteerbaar is. Kunst uit de 19e eeuw wordt nu geassocieerd met impressionisme of symbolisme, en niet met de traditie van academische schilderkunst, die op dat moment mainstream was. Een regering die hamert op een 'Vlaamse canon' smijt hierbij een bos in de wielen van een sector die de namen van morgen groot maakt. Beethoven had mecenassen nodig. Ode an die Subsidies, Jambon.

Zonder arrogant over te komen, sta ik versteld bij de denkfout die de regering maakt. Al die zelfgekozen protagonisten van de 'Vlaamse canon' kregen hun plek omdat ze financieel werden gesteund en een sociaal vangnet hadden. Het liet hen toe gewaagde, vernieuwende keuzes te nemen. Ik wil mezelf wapenen tegen de 'ja-maar-we-moeten-besparen'. Dat er bespaard moet worden, is één ding. Maar dan had er intelligenter moeten worden bespaard. In samenspraak met de sector, aanvoelen welke spelers de besparingen heelhuids zouden overleven. De manier waarop nu wordt bespaard is een onesthetische middelvinger naar een bruisende én internationaal befaamde sector.

De manier waarop nu wordt bespaard is een onesthetische middelvinger naar een bruisende én internationaal befaamde sector

Daarom eindig ik met een warm pleidooi voor solidariteit binnen en buiten de culturele sector. Het regent gevatte kritiek en scherpe woorden. Maar er zullen constructieve oplossingen komen, daarvoor is de sector creatief genoeg (pun intended). Het is met een reden dat de kunstgeschiedenis aan de politieke context gekoppeld wordt. Kunst ligt extreem dicht bij maatschappelijke ontwikkelingen en uitdagingen. Hopelijk zal die verbondenheid zich vertalen in de werking van de culturele sector, waarbij andere sectoren solidair maatschappelijk zijn.

Laat de groeiende inclusiviteit binnen de sector niet aangetast worden door de subsidiehap en help elkaar. Jan Jambon zal in de kunsthistorische boeken voorkomen als een cultuurbarbaar. Maar uw vrienden, kennissen, omgeving die nu volop creëren, die zijn alle steun waard.

0
Gemiddeld: 1 (1 stem)

Reacties

Bericht: 
Een poging van een rechtse regering om de al te linkse en kritische kunstensector te jennen en indien mogelijk de mond te snoeren, fase 1. Volgende fase: afbakening en monopoliseing van "Volkseigen Kunst & Kultur" in gotische letters. Niets nieuws onder de zon.

Reactie toevoegen