In de afgelopen academiejaren kregen verschillende faculteiten visitatiecommissies op bezoek om de kwaliteit van de opleidingen na te gaan. In het licht van die visitaties werden bepaalde bacheloropleidingen grondig hervormd. Maar wat vinden de studenten daarvan?
Aan een aantal faculteiten werd het nodig geacht om hervormingen door te voeren, met oog op het verbeteren van de opleiding. Aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid werden de hervormingen bijvoorbeeld gebaseerd op vorige visitatierapporten, studentenevaluaties, alumnibevragingen, gesprekken in focusgroepen en met topstudenten, studietijdmetingen en een analyse van de programma’s van de bacheloropleidingen Rechtsgeleerdheid aan andere Belgische en Nederlandse universiteiten. In de meeste gevallen verliep de overgang van het oude systeem naar het nieuwe vlot en werden er geen problemen gemeld. De hervormingen werden dan ook uitgevoerd door een team waar zowel academisch personeel, trajectbegeleiders en studenten in vertegenwoordigd zijn.
"Er zullen altijd slachtoffers vallen bij hervormingen"
Ook werden de hervormingen niet van het ene op het andere academiejaar geïmplementeerd. Een voorbeeld hiervan is de opleiding Handelswetenschappen aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde. “Het nieuwe programma van de bachelor in de Handelswetenschappen is gestart in academiejaar 2015-2016 met een gefaseerde invoer. Dat wil zeggen dat het systeem modeltrajectjaar na modeltrajectjaar wordt ingevoerd, waarbij het oude opleidingsprogramma parallel daarmee wordt afgebouwd,” zegt Dirk Bollaerts van het Monitoraat aan die faculteit. “Bij de opstart van ieder nieuw modeltrajectjaar wordt er ook nog één jaar het oude programma van datzelfde modeltrajectjaar aangeboden. Studenten die niet geslaagd zijn voor één of meerdere vakken krijgen, indien ze al voldoende gevorderd zijn in hun traject, nog een jaar de kans om credits te verwerven in het oude programma.”
Aan de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen werd in de eerste bachelor een extra vak toegevoegd, waardoor eerstejaars elf in plaats van tien vakken hebben. Elke student die niet (volledig) geslaagd is in de eerste bachelor (dus niet alle credits heeft behaald), gaat meteen over naar het nieuwe programma met de nieuwe studiepuntentelling (ook voor de geslaagde vakken) en moet dus het bijgekomen elfde vak meteen ook meedoen. Wel wordt er een belangrijke uitzondering gemaakt voor studenten die in aanmerking komen voor een combi-GIT tussen het eerste en het tweede jaar, en deze werkelijk ook zo opnemen. Zij hoeven het nieuwe opleidingsonderdeel in het eerste jaar evenwel niet te volgen en hoeven dit extra vak dus ook niet mee te nemen naar hun tweede bachelor.
Niet overal rozengeur en maneschijn
Hoewel er veel inspanningen werden geleverd om een zachte landing te voorzien, glipten een aantal studenten door de mazen van het net. Vaak waren het studenten die een geïndividualiseerd traject (GIT) volgen en dus vakken uit verschillende jaren combineren. Zo kregen sommigen te horen dat ze een keuzevak dat zij in een eerder jaar hadden opgenomen opnieuw moesten afleggen, of telden bepaalde vakken uit het oude systeem voor minder studiepunten dan in het nieuwe.
Dit laatste overkwam onder andere enkele rechtenstudenten. Zo bestonden sommige vakken simpelweg niet meer in het nieuwe systeem. Daardoor kunnen studenten die niet slaagden, deze niet opnieuw doen. Ook bij de Handelswetenschappers zijn er groeipijnen: "Doordat ik mijn tweede jaar niet goed heb gedaan, ben ik in het nieuwe systeem terechtgekomen. Daarom was ik verplicht om een derde taal op te nemen. Ook zijn er een aantal vakken van zes studiepunten naar vier à vijf gegaan", aldus een student Handelswetenschappen die anoniem wenst te blijven.
Kan men dan stellen dat de overgangsmaatregelen aan de faculteit Rechtsgeleerdheid slordig uitgewerkt zijn? Niet echt, volgens Dylan Couck, Facultair Studentenvertegenwoordiger en bestuurslid voor Onderwijs bij de Gentse Studentenraad: “Het is moeilijk voor de curriculumcommissie om voor elk individueel geval op voorhand een traject uit te stippelen bij het opstellen van een nieuw programma.” Bij sommige studenten horen we dat de communicatie vanuit de faculteit soms niet perfect verloopt. Couck: “Studenten die met hun GIT problemen ondervinden, kunnen altijd bij de trajectbegeleiders langsgaan om informatie te krijgen.” De hiaten in de overgangsperiode zijn volgens Couck logisch. Volgens hem kunnen er altijd nieuwe situaties opduiken waar nog niet over nagedacht is. “In die gevallen moet er gekeken worden welke regels toegepast kunnen worden. Dat is soms moeilijk, maar in de curriculumcommissie worden de Onderwijsdirecteur, de voorzitter van de opleidingscommissie en studentenvertegenwoordigers door de trajectbegeleider(s) ondersteund", aldus Couck.
Trajectbegeleiders zitten op hun tandvlees
Naast de onduidelijkheid over de overgangsmaatregelen treffen studenten soms trajectbegeleiders die het werk nauwelijks aankunnen. Zo zijn er te weinig trajectbegeleiders om alle GIT-ers individueel te begeleiden. En dat leidt soms tot situaties waarbij een trajectbegeleider in een mail toegeeft dat de situatie “onduidelijk is omdat er zoveel mogelijke scenario’s zijn.” Intuïtief lijkt het wenselijk om het aantal trajectbegeleiders te verhogen, of een team vanuit de centrale administratie als ondersteuning op te sturen. Maar dat is volgens Couck niet evident: “Een team vanuit de centrale administratie inschakelen zou niet werken, omdat trajectbegeleiders de opleiding en de inhoud van haar vakken door en door moeten kennen.” Ook is de optie om extra mensen aan te nemen als louter trajectbegeleiders geen goed idee: “Studenten doen doorgaans voornamelijk op bepaalde momenten in het academiejaar beroep op de trajectbegeleider, en niet het hele jaar door. Je zou mensen tijdelijk kunnen aannemen, maar ook van die mensen moet je verwachten dat ze de opleiding binnenstebuiten kennen. Extra medewerkers binnen de FDO in het algemeen zouden wel een meerwaarde zijn. Vandaag helpen zowel het personeel van de FSA (Facultaire Studentenadministratie, red.) als de studiebegeleiders om de grote golf van werk op te vangen,” aldus Couck.
"Het is jammer dat de overgang niet goed is"
"Op zich is het nieuwe systeem wel een goed. Het is alleen jammer dat de overgang niet goed is. De trajectbegeleiders doen hun best wel, maar toch merk je dat het een rompslomp is", laat de student Handelswetenschappen nog weten. “Dat is een beetje het probleem als je een programmahervorming doet. Er zullen sowieso slachtoffers zijn, en dat is bijna onvermijdelijk. Dat is een logisch gevolg van een programmahervorming die universiteiten doorvoeren om de opleiding te verbeteren", besluit Couck.
Reactie toevoegen