"Het wordt ons aangeleerd om niemand te vertrouwen"

Een interview met regisseur Luk Perceval

Na 'Black', zijn stuk over het kolonialisme in Congo, laat regisseur Luk Perceval zijn licht schijnen op de Belgische collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Woelig theater in woelige tijden: nog een geluk dat Perceval ook yogaleerkracht is!

Er is nood aan zekerheid en zorgzaamheid in een kunstenveld dat meer dan ooit gekarakteriseerd wordt door precariteit. Hoe kijkt u, als gevestigd regisseur, naar die situatie?

Ik ben freelance regisseur. Dat maakt mij afhankelijk van opdrachten die wel of niet plaatsvinden. Voor mij betekent de COVID-19-crisis dat ik de komende drie jaar de helft van mijn inkomen verlies. Ik vind het hoe langer, hoe meer onrechtvaardig. Op de Meir kun je over de koppen lopen, en in Berlijn bijvoorbeeld zit je net zoals hier op overvolle metro's en treinen. Dat is allemaal geen probleem? Ik heb geen begrip voor de houding van de adviserende virologen. Ik begin trouwens steeds meer te twijfelen of zij wel weten waar ze mee bezig zijn.

Heeft uw yogaopleiding uw manier van regisseren en samenwerken met acteurs beïnvloed?

Yoga is niet iets dat mijn regisseren van de ene op de andere dag heeft veranderd. Toneel spelen, zoals leven op zich, is op zoek gaan naar een innerlijke vrijheid. Voor een acteur, gaat dat over de vrijheid van een spelend kind. Het verschil tussen een kind en een volwassene is immers dat een kind speelt. Of er nu iemand op zit te kijken of niet, het zal dat kind worst wezen. Een volwassen acteur weet dat er pers en publiek komt kijken, die is zich veel meer bewust van zijn effect. Heel veel acteurs zijn daardoor onzeker. Ze lijden aan stress en bezwijken onder druk, daardoor vervallen ze soms in escapisme. Er is een verwachtingspatroon, zeker als je geld moet verdienen en daarvoor afhankelijk bent van de mening van het publiek.

Yoga is de weg van de aanvaarding van het moment. Theater is een gemeenschapskunst: er zijn altijd veel mensen rond me heen. Die brengen allemaal hun problemen mee en dat komt allemaal samen: begin dan maar creatief te zijn. Dat kan alleen vanuit een vorm van aandacht en respect voor elkaar. Yoga leert je te zeggen: "Kijk, luister en leer vanuit je impuls te reageren in het hier en nu."

"Of er nu iemand op een spelend kind zit te kijken of niet, het zal dat kind worst wezen"

U maakte vorige eeuw furore met 'Ten oorlog'. Tientallen jaren later spreekt het jong collectief Camping Sunset in het tijdschrift Etcetera de wens uit om met die tekst aan de slag te gaan. Wat zou u willen zeggen aan de jonge garde?

Ik zou hen zeggen: doen! En zo leren. Die gasten komen net van jaren school en nu moeten ze zoeken. Ik ben nooit naar een school gegaan voor regisseurs: kunst is de waarde van het knoeien. Volgens mij leer je alleen van je nieuwsgierigheid. Kunst is steeds verder zoeken en onderzoeken.

Hoe kijkt u nu terug naar die productie?

Dat is een heel belangrijke productie geweest voor mij. Dankzij 'Ten oorlog' heb ik de kans gekregen in het buitenland te werken. Tegelijkertijd zou ik er een heel boek over kunnen schrijven (aarzelend). Er zijn vriendschappen verbroken, er zijn vreselijke dingen gebeurd tijdens de repetitieperiode.

Het is natuurlijk ook wel een onvergetelijke ervaring geweest voor iedereen die erbij betrokken was. Die productie heeft mythische vormen aangenomen die ik overdreven vind. Ik ben dankbaar dat ik het kon maken en meemaken maar tegelijkertijd denk ik ook: dat zijn dingen die zijn kunnen ontstaan buiten mijn talent om. Elke dramaturg zei me: dat zijn de stukken van Shakespeare die niemand wil spelen! Iedereen verklaarde ons gek! Maar ik ben heel blij om te horen dat iemand anders (Theatercollectief Camping Sunset, red.) het gaat doen.

Het eerste deel van uw trilogie, 'Black', werd door historica Heleen Debeuckelaere beschreven als een "clumsy but well-intentioned step in an ongoing conversation [on decolonisation]" Hoe positioneert u 'Yellow' in deze "ongoing conversation"?

Er vindt in heel de wereld een verrechtsing plaats. Ik vind het angstaanjagend dat die verrechtsing geïnstrumentaliseerd wordt. Er wordt gezocht naar hoe we mensen een politieke voorkeur kunnen inlepelen, aan de hand van Google Analytics en de frustraties van mensen. In Vlaanderen is die verrechtsing ook echt gecultiveerd – die slachtofferrol van Vlaanderen! Dat ze 'het kind van de rekening zijn', dat ze 'werden ingezet als kanonnenvlees' – de Vlaming is een sukkelaar. Die slachtofferrol wordt verheerlijkt door, hetzij de demonisering van de franskiljons die 'van ons profiteren', of ondertussen: de migranten.

Heeft de actualiteit – of maatschappelijke (her)opflakkeringen uw idee for 'The Three Sorrows of Belgium' geboetseerd?

Dat idee is eigenlijk ontstaan bij Steven Heene (coördinator dramaturg van NTGent, red.). Tijdens de de eerste gesprekken met Milo Rau (artistiek directeur van NTGent, red.) hadden we het idee dat het mooi zou zijn om een soort traject af te leggen. Mij sprak het idee aan om over drie jaar, binnenin hetzelfde huis, een traject af te leggen met min of meer dezelfde acteurs en ons te concentreren op een thema. Ik kreeg het idee om gebaseerd op de 'trois couleurs' van Krzysztof Kieślowski (filmregisseur, red.), ook iets met de Belgische driekleur te doen.

"Ik moet in het buitenland altijd uitleggen dat Walen en Vlamingen samen aan de Belgische kust op het strand liggen"

We leven in een land dat verscheurd is, al is het ook vrij vredelievend. Ik moet ze in het buitenland altijd uitleggen dat Walen en Vlamingen samen aan de Belgische kust op het strand liggen. Ze denken dat wij elkaars hoofden inslaan. Nochtans zijn wij ook een land dat zijn historische schuldgevoelens heeft. Als ik mijn ouders hoorde spreken over hun jeugd, spraken ze over de verschrikkingen van de oorlog. Dat is een thema dat mij altijd gefascineerd heeft: in hoeverre is geschiedenis verbonden met het persoonlijk lot van mensen?

Laten we het nog eens hebben over uw stuk 'Black'. Wat u daarin aanhaalde is nu nog altijd een fragiel debat. Als u terugkijkt naar die productie − met de kritiek die u er op hebt gekregen in het achterhoofd − zijn er dan dingen dat u anders had willen doen?

Ik ben het niet echt eens met die kritiek. Ten eerste moet men goed weten waar men kritiek op uitoefent. Het gaat over theater. Dat is sinds mensenheugenis een kunstvorm die leeft van provocatie. Zo kan ik heel veel stukken opnoemen die zo gemaakt zijn om het publiek een geweten te schoppen. In 'Black' was er een scène waarin het publiek werd uitgenodigd om een zwarte actrice een 'zwarte geit' te noemen. We hebben voorstellingen meegemaakt waar mensen dat effectief gezegd hebben. We hebben dat ook bewust gedaan om te laten voelen hoe makkelijk mensen zich laten verleiden door iets dat eigenlijk not done is. En dat was misschien wel hét moment in de voorstelling waar het in de zaal koud en warm tegelijk wordt. Je kan nu zeggen: "Je mag dat niet doen!", maar als we van kunst gaan verwachten dat het politiek correct is, geloof ik dat het zijn doel mist. Het is juist kunst dat taboe's niet alleen doorbreekt, maar ze ook in vraag stelt. Ik zal de eerste zijn om te zeggen dat we ons dringend moeten gaan bezinnen over het alledaagse rascisme op de straat. Er is een zin van Joseph Conrad die mij altijd gefrappeerd heeft, daarom zat die ook in de voorstelling: "Het is de ander die altijd de vreemdeling is." Wij hebben allemaal een geest die alleen maar oordeelt en voortdurend de anderen veroordeelt om zichzelf veilig te voelen. Dat is een diep menselijk mechanisme en daar moeten we over nadenken. Dat gaat niet enkel over gekleurde mensen, maar ook over de buurman, bijvoorbeeld. Gewoon dagdagelijkse ontmoetingen waar je in eerste instantie als mens zegt 'wie ben jij?' en 'kan ik jou vertrouwen?' Dat zit diepgeworteld in onze cultuur. Het wordt ons aangeleerd om niemand te vertrouwen. 

'Wie ben jij?' en 'kan ik jou vertrouwen?'

Hoe heeft u dat choquerende effect met 'Yellow' proberen bereiken, nu het een online project is geworden? 

We gaan het publiek enorm missen. Daarom heb ik, in plaats van een banale streaming, een film proberen maken. Het voordeel van film is dat de camera heel dichtbij komt. Dat is een poging om de kwaliteit van film te verbinden met de vrijheid van theater. Theater is altijd het podium geweest van het volk. Dat is in Europa ontstaan in de middeleeuwen voor de Kerk, in de gedaante van passiespelen. Ik ben de laatste om te beweren dat alles moet kunnen op toneel, maar het is en blijft wel een kunstvorm die bestaat bij gratie van die provocatie. 

Hoe verschilde het werken aan een filmische versie van theater met een voorstelling voor live publiek?

We hebben die film opgenomen en we maken nu een toneelvoorstelling waarvan we hopen dat we die in april mogen spelen. Er zijn dus twee versies van 'Yellow' gemaakt, wat enorm veel inspanningen van ons heeft gevraagd. Daarom dat ik nu een beetje nood heb aan een break (lacht).

0
Gemiddeld: 4 (1 stem)

Reactie toevoegen