Ode aan de exoniemen van de Nederlandse taal

Voor zij die langs de taalgrens wonen, is het dagelijkse kost: exoniemen. Wegwijzers langs de openbare weg die richting Nijvel of 's Gravenbrakel wijzen, herinneren ons aan de hoogtijdagen van de exoniemen.

Beide gemeenten liggen in Waals-Brabant (ook een exoniem) en dragen in het Frans respectievelijk de namen Nivelles en Braine-le-Comte. Dat zijn dus de endoniemen; zo noemen de bewoners hun thuis. In het Nederlands gebruiken wij dan het exoniem. Spijtig genoeg moeten we die wij steeds enger interpreteren; het gebruik van exoniemen daalt zienderogen. Het leeuwendeel van de exoniemen is immers dood; niemand weet nog dat Roubaix in het Nederlands vroeger Robaais heette of dat Canterbury in de Nederlanden bekend stond als Kantelberg.

Aan de grondslag van deze daling ligt de toenemende globalisering. Aangezien we tegenwoordig met 'God-weet-wie' uit 'God-weet-waar' kunnen chatten, voorkomen we meteen verwarring door het endoniem te gebruiken. Een zoektocht op het internet geeft trouwens in een handomdraai het endoniem. Voor de lokale middeleeuwse dorpeling was dat geen mogelijkheid; hij kon niet lezen en was absoluut niet taalvaardig (en het internet lag al helemaal niet in het rijk der mogelijkheden). Als de handelaar van over de taalgrens zijn woonplaats vermeldde, dan maakte hij daar maar iets van in het Brabants of het Vlaams.

Exoniemen behoren tot het cultureel erfgoed van een taal, en maken er net zo'n integraal deel van uit als elk ander woord

De meeste exoniemen situeren zich dan ook in de gebieden waar Nederlandstaligen het meest contact mee hadden; dit zijn dan vooral Noord-Frankrijk (en Frans-Vlaanderen in het bijzonder, dat tot nog niet zo lang geleden overwegend Nederlandstalig was), Wallonië, Duitsland, Engeland en de Italiaanse handelssteden. Die eerste drie regio's bevatten dan ook het leeuwendeel van de Nederlandse exoniemen. Een summiere opsomming: Bastenaken (Bastogne), Terhulpen (La Hulpe), Keulen (Köln), Spiers (Speyer), Duinkerke (Dunkerque) en Sint-Winoksbergen (Bergues). Ook bestaan er voor veel Centraal-Europese plaatsen exoniemen, maar deze zijn bijna altijd overgenomen uit het Duits en zijn dus leenexoniemen. Voorbeelden hiervan zijn Warschau (Warszawa), Karlsbad (Karlovy Vary) en, uit het Frans, Florence (Firenze).

Exoniemen behoren tot het cultureel erfgoed van een taal, en maken er net zo'n integraal deel van uit als elk ander woord. Bovendien is een endoniem nog geen oorspronkelijke naam; de oorspronkelijke naam voor Duinkerke is het Nederlandse exoniem en niet het Franse endoniem. Pogingen om eeuwenoude namen zomaar af te voeren en te vervangen door een endoniem resulteren dan ook onvermijdelijk in een saaiere, meer generische taal. Dit is uiteraard zelden gepland en verloopt eerder spontaan; toch moeten we proberen om het cultureel erfgoed van onze taal te waarborgen.

0
Gemiddeld: 5 (2 stemmen)

Reacties

Bericht: 
Leuke openingszin! De nominatief “zij” na het voorzetsel “voor”, en het enkelvoudig voornaamwoord “het” dat vooruit verwijst naar het meervoud “exoniemen”. Van mij mogen ze allebei gerust, want “zij die” is in Vlaanderen al zo ingeburgerd dat het niet meer met goed fatsoen fout te noemen is, en de dubbele punt na “kost” verzwakt de band tussen “het” en “exoniemen”. Maar is het verstandig controversiële constructies te gebruiken in een artikel dat taaladvies geeft? ’t Is maar een vraag.

Bericht: 
De vraag of een plaatsnaam een exoniem of een endoniem is, moet toch een beetje voorzichtiger beantwoord worden. Duinkerke en Sint-Winoksbergen zijn helemaal geen exoniemen. Het zijn de oorspronkelijke Nederlandse / Vlaamse benamingen, waar Frankrijk de exoniemen Dunkerque en Bergues-Saint-Winoc van gemaakt heeft. Dat die steden nu officieel Franstalig zijn, doet er in taalkundig opzicht niet toe. De vraag is hier natuurlijk wat je als referentiepunt neemt: de officiële taal van de streek of de oorspronkelijke taal en cultuur van de streek? Van veel plaatsen in Frans-Vlaanderen bestaat er zelfs geen Franse vorm: Hondschote, Wormhout en Steenwerk zijn allemaal endoniemen waarvan geen Franse exoniemen bestaan (tenzij je de oude Vlaamse spelvormen Hondschoote en Steenwerck als Franse exoniemen ziet, want Frankrijk heeft de spelling van die namen niet aan het moderne Nederlands aangepast). Zo'n waarneming geldt natuurlijk voor alle plaatsnamen in gebieden waarvan de taal onderdrukt wordt door of concurrentie heeft van de nationale taal van het land. Straßburg is eigenlijk het endoniem (en niet Strasbourg). Dat geldt ook voor Bozen (en dus niet Bolzano) in Italië, voor Donostia (en dus niet San Sebastián) in Spanje. In feite moet je voor Frankrijk aannemen dat voor alle gebieden die niet oorspronkelijk Franstalig zijn, het Franse exoniem (als het bestaat) aan binnen- en buitenland gepresenteerd wordt als het Franse endoniem, wat het niet is. Is Waals-Brabant een exoniem? Dat is een rare gedachte. Het woord Brabant is helemaal Nederlands en geen vervorming van of ontwikkeling uit de Franstalige variant, die toevallig ook als Brabant geschreven wordt. En Waals is gewoon een adjectief. De vorm Wallon is in het Nederlands niet gebruikelijk. Een interessante (denk ik toch) aanvulling is dat veel exoniemen in oorsprong helemaal geen exoniemen zijn, maar gewoon de oorspronkelijke endoniemen, die vanaf het moment dat ze in gebruik genomen zijn in het Nederlands, de verdere klankontwikkelingen van het Nederlands volgen die ook de inheemse woordenschat volgt. Zo is het Franse endoniem Paris uit het Frans overgenomen toen men in het Frans dat woord nog als /paries/ (met een hoorbare s op het einde) uitsprak. Men sprak het woord dus aanvankelijk net zo uit als in het Frans en men schreef het in het Nederlands ook als Paris of als Pariis of als Parijs (waar ij stond voor de uitspraak /ie/). Toen opeens alle woorden met een i, ii of ij in de spelling en een /ie/ in de uitspraak hun klinker naar de tweeklank /ij/ lieten overgaan, heeft Parijs samen met woorden als ijs, rijk en stijf de tweeklank gekregen die het vandaag heeft. Op een vergelijkbare manier is het ook met Keulen gegaan. Dat is gewoon hetzelfde als Köln, maar in de mond van een Nederlandstalige. Of je nu eu (in het Nederlands) of ö (in het Duits) schrijft, dat komt op hetzelfde neer (ongeveer toch).

Bericht: 
Ik wou graag nog een element toevoegen aan dit verhaal: een groot voordeel van exoniemen ten overstaan van endoniemen is dat de uitspraak voor de Nederlandstalige geen probleem is. Zo zal niemand Kantelberg verkeerd uitspreken, terwijl ik de Nederlandstaligen die Canterbury niet echt naar behoren uitspreken, niet te eten zou willen geven! ;-) Een nog erger geval is misschien Göteborg: toevallig ken ik wat Zweeds en weet ik dat je Jeuteborj hoort te zeggen, en dan is het lichtjes irritant om iemand Geuteborg te horen zeggen - wat bijna áltijd weer gebeurt! Daar waar Gothenburg geen uitspraakproblemen oplevert. Wie trouwens Kopenhagen op zijn Deens wil uitspreken, wens ik heel veel succes toe: de Deense naam bevat een typisch Deense klank waar niet-Denen doorgaans over struikelen. :-)

Reactie toevoegen