Het debat rond genderneutrale voornaamwoorden is niet enkel taalkundig van aard, maar ook een discussie over identiteit. De ene taal blijkt zich al wat beter aan te passen aan het veranderend maatschappelijk landschap dan de andere.
Voornaamwatte?
Voornaamwoorden en genderneutrale taal, je kan er niet omheen. Voor iedereen die het in Keulen hoort donderen, even een korte les Nederlands. Voornaamwoorden zijn woorden die verwijzen naar personen, dieren of dingen en zo zelfstandige naamwoorden vervangen. Er bestaan verschillende categorieën, bijvoorbeeld persoonlijke voornaamwoorden zoals 'zij' in de zin 'zij lezen graag Schamper' of bezittelijke voornaamwoorden zoals 'hun' en 'ze geven hun exemplaar niet graag uit handen'.
Hoe we naar mensen verwijzen, hangt in veel talen ook vast aan hoe ze zichzelf identificeren. Als je over een vrouw praat, doe je dat met 'zij' in het Nederlands, met 'she' in het Engels en met 'elle' in het Frans. Hoe zit het dan als iemand zichzelf niet als een man of vrouw ziet? Of wat als je niet weet hoe iemand zich identificeert? Steeds meer mensen staan stil bij de impact van voornaamwoorden en alternatieve vormen, want die kleine woordjes kunnen een grote impact hebben.
Nederlandse weerstand
In het Nederlands zijn er verschillende genderneutrale voornaamwoorden die steeds vaker in het dagelijkse taalgebruik opduiken. In plaats van 'hij' of 'zij', kan je kiezen voor 'die', 'hen' of 'hun'. Die woorden bieden ruimte voor een inclusieve benadering van gender.
Het gebruik van genderneutrale voornaamwoorden in het Nederlands is nog volop in ontwikkeling. Non-binaire personen kiezen vaak voor 'die' en 'hen' als onderwerp en voorwerp, 'hun' voor bezit. Het voordeel van 'die' is dat het al een gebruikelijk aanwijzend voornaamwoord is, wat het makkelijk maakt om genderneutraal te verwijzen. Het is bekend en daardoor makkelijk te gebruiken. Het nadeel is echter dat 'die' soms afstandelijk kan overkomen en het gebruik na een voorzetsel is niet altijd grammaticaal gangbaar.
Die woorden zijn bedoeld om taal inclusiever te maken, maar worden niet altijd geaccepteerd door taalgebruikers
De afgelopen jaren zijn er verschillende nieuwe genderneutrale voornaamwoorden gepromoot, zoals 'xij' (een mix van hij en zij), 'dij' en 'hin'. Die woorden zijn bedoeld om taal inclusiever te maken, maar worden niet altijd geaccepteerd door taalgebruikers. Ze hebben het voordeel dat ze neutraal zijn, maar kunnen verwarrend overkomen of als taalfouten worden gezien. Of ze echt ingeburgerd zullen raken, is nog maar de vraag.
Een Gen Z-construct
Men hoort menig criticaster al zeggen: 'Genderneutrale voornaamwoorden, dat is een typisch Engelstalig fenomeen van Gen Z'. In werkelijkheid waagden reeds verschillende auteurs uit de klassieke Engelse literatuur zich aan het gebruik van 'they' wanneer ze verwezen naar een individu. Onder andere Geoffrey Chaucer gebruikte 'they' om naar een personage te verwijzen in zijn roman van 1386. Anderzijds was het vroege gebruik van 'they' niet zo opmerkelijk, omdat het destijds niet geassocieerd werd met genderneutraliteit, maar een verwijzing was naar iemand wiens geslacht niet duidelijk was.
Dit betekent echter niet dat Engels het baken der progressiviteit is. Ook daar is het debat rond genderneutrale voornaamwoorden even woelig als in andere talen, en is het volgens sommigen compleet ongehoord om 'they' in het enkelvoud te gebruiken.
Et pour les Français·es la même chose?
Ook bij onze zuiderburen is genderneutrale taal in opmars en ook daar gaat het niet zonder slag of stoot. In een romaanse taal zit grammaticaal gender namelijk expliciet ingebakken in elke zin.
Toch zijn er al wat pogingen ondernomen om de Franse taal inclusiever te maken, zoals de écriture inclusive. Het point médian, een punt in het midden van een woord, is daar een voorbeeld van. Daarmee proberen auteurs duidelijk te maken dat ze niet enkel mannen bedoelen. Het binaire man-vrouw-denken blijft helaas wel hangen.
In een romaanse taal zit grammaticaal gender expliciet ingebakken in elke zin
Nog een pijnpunt: de derde persoon meervoud. In het Frans moet je kiezen tussen 'ils' en 'elles'. Een groep vrouwen wordt 'elles'. Een groep vrouwen, hoe groot die ook is, met één man? Zeg maar 'ils'. Dat stuit veel Franstaligen voor de borst, omdat ze vinden dat het een erg mannelijke kijk op taal is. Daarbovenop komt nog eens het probleem dat het Frans geen mooi alternatief zoals 'they' of 'die' heeft. Er zijn wel pogingen ondernomen om een neutraal alternatief in de taal op te nemen, zoals 'iel' of 'cellui', maar ingeburgerd kan je die niet noemen.
Een blik op de toekomst
De representatie van non-binaire personen in de media speelt een belangrijke rol in de acceptatie en het gebruik van genderneutrale voornaamwoorden. Zo vertelt Charlie Dewulf in 'De Slimste Mens ter Wereld' over hoe hun schrijven over een non-binair personage hen hielp om hun eigen identiteit te omarmen. Wanneer presentator Erik Van Looy vraagt welke voornaamwoorden hij moet gebruiken, wordt het belang van zulke dialogen duidelijk. Zo ontstaat er een kader van begrip waarin taalverandering natuurlijker voelt. Regelmatig genderneutrale voornaamwoorden lezen en horen, gekoppeld aan menselijke verhalen, verlaagt de drempel om ze zelf te gebruiken.
Terwijl woorden als 'die' en 'hen' langzaam ingeburgerd raken, blijft er ruimte voor experiment en evolutie. Misschien ontstaan er nieuwe woorden die intuïtiever aanvoelen, of wordt een bestaande vorm definitief de norm. Cruciaal is dat de discussie hierover niet alleen taalkundig blijft, maar ook sociaal: het gaat om mensen en hun recht om zichzelf weerspiegeld te zien in de taal en in de samenleving. Met meer representatie in media en literatuur, wordt genderneutraal taalgebruik steeds meer vanzelfsprekend. Uiteindelijk is de taal van morgen een spiegel van de inclusiviteit die we samen willen nastreven.
Reactie toevoegen