"Twijfelen is menselijk", zeiden vrienden me toen ik deze zomer fulmineerde over mijn richting, chemie. Anderen keken raar op: de meeste mensen vinden het evident dat derdebachelorstudenten in een modeltraject hun studies ook graag doen.
Dit probleem begon al voor mijn inschrijving aan de UGent. Binnen de verwachtingen van mijn middelbare school waren er maar twee opties: geneeskunde of burgerlijk ingenieur. De keuze om exacte wetenschappen te gaan doen, was al een kleine daad van rebellie. Gek genoeg was het grootste tegenargument van de toenmalige leerkrachten het hoge startloon van een burgerlijk ingenieur, een goedkope reden.
Over andere mogelijkheden had ik nooit gehoord, laat staan dat ze een valabele optie waren. Het ergert me wel, de talenleerkrachten complimenteerden mijn schrijfstijl en inzet, maar dat talent moest dan maar een hobby blijven. Sommigen verklaarden richtingen zoals de rechten of de politieke wetenschappen tot 'de vuilbak'. Misschien is chemie de beste keuze geweest, maar neem mijn andere talenten en interesses ook serieus.
Mijn argument dat maatschappelijke kennis over je onderzoeksveld ook belangrijk is, werd compleet afgeschoten
Waar ik tegenaan loop in mijn richting is niet uniek: de werklast is enorm hoog. Door mijn tijd bij Schamper en de GSR herken ik gelijkaardige trends in andere richtingen. De ettelijke laboverslagen die ik wekelijks schrijf zijn vergelijkbaar met de tientallen boeken die een student taal- en letterkunde moet analyseren. Dit soort vakken, en je vindt ze in nagenoeg iedere richting, zuigen studenten leeg van al hun energie en passie, voor slechts een handvol studiepunten. De 25 uur per week die ik eraan spendeer − oh ja, ik chronometreer ze − gaan niet naar mijn andere vakken. De boeken gaan pas open in de blok.
De koord waar ik op dans staat op breken, dit academiejaar doe ik een laatste gooi naar de chemicus diep in mezelf. Deze zomer contacteerde ik de verantwoordelijke professor voor de minor 'Interdisciplinaire verbreding' (lees: keuzevakken),. Ze had de allures van een poortwachter. Na lang overtuigen liet ze me toe. Stel je nu voor, 15 studiepunten ongebreidelde vrijheid, ze zouden me misschien naar het hoofd stijgen. Toen ze mijn selectie zag, schoot ze in de lach. Braafjes had ik burgievakken over polymeren en textiel gekozen, maar mijn kleine verzet, Fashion and Textiles, was haar niet ontgaan.
Opnieuw word ik geconfronteerd met de UGent-hiërarchie: je verlagen tot de kunstwetenschappen, ongehoord! Mijn argument dat maatschappelijke kennis over je onderzoeksveld ook belangrijk is, werd compleet afgeschoten. Kweek je zo geen vakidioten?
Schamper, de studentenraad en interessante vakken opnemen in creditcontract geven me meer voldoening als student dan mijn opleiding. Hoe lang houd ik die spreidstand vol?
Reactie toevoegen