Het is 1924 en professor Emiel Verheyen heeft een geniaal idee: waarom zouden alleen geneeskundestudenten experimenteren op mensen? Hij besluit de allereerste experimenteerschool op te richten. Wat waren die scholen en waarom zijn ze nu verdwenen?
De experimenteerschool was een soort proeftuin voor het onderwijs. Er werden nieuwe lesmethoden, leerplannen en pedagogische ideeën uitgetest voordat ze op grote schaall werden toegepast. Wat de school zo bijzonder maakte, was de enorme vrijheid die zowel leraren als leerlingen genoten. Het was een plek waar er veel ruimte was voor creativiteit en verantwoordelijkheid.
Emiel Verheyen, een professor en progressieve onderwijsinspecteur, vond dat het Belgische onderwijs te veel nadruk legde op kennis en discipline. Hij wilde laten zien dat het ook anders kon en richtte in 1924 de eerste experimentschool op. Hij haalde inspiratie uit de ideeën en de school van zijn leermeester en vriend Clapadère in het Institut J.J. Rousseau in Genève.
Arbeiderskinderen als proefmateriaal
Na verloop van tijd verhuisde de experimenteerschool naar Gent. De minister van Onderwijs duidde Verheyen aan om een opleiding pedagogie, inclusief de experimenteerschool, te organiseren aan het nieuwe Hoger Instituut voor Opvoedkunde (HIO) van de UGent. Hij koos een schooltje in de Molenaarstraat voor zijn experiment, waar nu de middelbare school IVV Sint-Vincentius is. De reden? Arbeiderskinderen waren het 'ideale proefmateriaal'. In een eliteschool worden kinderen vaak van thuis uit nabij opgevolgd en intellectueel geprikkeld, wat het onderzoek naar de effecten van pedagogische methodes kan beïnvloeden.
Studenten konden observeren hoe pedagogische methoden werden toegepast, soms zelfs via een doorkijkspiegel
Na de Tweede Wereldoorlog leek het even of de school ging stoppen, maar gelukkig blies een jonge docent genaamd Richard Verbist samen met Verheyens assistent William De Coster nieuw leven in de boel. Ze openden een experimenteercentrum in een gehuurde villa omdat het concept na de oorlog niet hoog op de prioriteitenlijst van de universiteit stond. Verbist richtte ook een seminarie op voor Psychologische en Experimentele Pedagogiek, dat samen met het laboratorium diende om nieuwe opvoedingsmethoden te ontwikkelen en bestaande technieken uit te testen.
Aan alle goede dingen komt een eind
In de jaren 60 werd er een nieuw gebouw voor de experimenteerschool opgericht, in de buurt van de nieuwe campus voor opvoedkundige en psychologische wetenschappen aan de Dunantlaan. Hier werden de verschillende functies van de school behouden: een basisschool voor kinderen, een oefenschool voor studenten pedagogie en een laboratorium voor onderzoek. Studenten konden actief deelnemen aan onderzoek en observeren hoe pedagogische methoden werden toegepast, soms zelfs via een doorkijkspiegel. Als eerbetoon aan Richard Verbist kreeg de school de naam Pedagogisch Centrum Richard Verbist.
Zoals dat gaat met veel goede dingen, kwam ook aan deze periode een einde. In de jaren 90 werd het steeds moeilijker om de school draaiende te houden. Er was minder geld en minder studenten hadden interesse in de school. Er waren bovendien al heel wat andere stagemogelijkheden. Uiteindelijk moesten de deuren van de experimenteerschool, ondanks brieven en petities, definitief sluiten.
Reactie toevoegen