Verticale integratie, het begrip klinkt als een yogapose − of erger − een hoofdstuk uit de kamasutra. Met deze twee zaken heeft het echter niks te maken, maar wat betekent de term die vaak in economische studies vermeld wordt?
Verticale integratie is het proces waarbij een bedrijf dat voordien maar één stap uitvoerde een volledige productieketen overneemt. Op die manier controleert dat bedrijf meerdere stappen in het productieproces. Een voorbeeld hiervan is een uitgeverij die drukkerijen en boekhandels opkoopt om zo de volledige boekencyclus te beheersen.
Waarom ondernemen bedrijven zo'n uitbreiding? Niet alle bedrijven streven naar verticale integratie. Verschillende firma's kiezen ervoor om zich enkel te specialiseren in één stap. Toch lijken sommigen de intrinsieke gedachte te koesteren dat ze machtiger kunnen worden dankzij verticale integratie. Op die manier proberen ze bijvoorbeeld onafhankelijk te worden ten opzichte van bedrijven die andere productiestappen uitvoeren.
Elon Musk kiest voluit voor verticale integratie
Tesla, de autoreus uit Texas, is al jaren bezig de productieketen voor zijn auto's zo veel mogelijk zelfstandig uit te voeren. In tegenstelling tot andere autofabrikanten, produceert Tesla zelf alle motoren en softwaresystemen. Op die manier kon het bedrijf de voorraadcrisis in 2020 redelijk goed overleven.
Elon Musk, de CEO van de autofabrikant, kiest voluit voor verticale integratie. Zo verweet hij andere autoproducenten van catalogue engineering. Musk zei ooit zelf dat Tesla zelf veel meer auto-onderdelen ontwerpt dan andere zogenoemde original equipment manufacturers die grotendeels gebruikmaken van de traditionele toeleveringsketen.
Gevaren voor de maatschappij
Verticale integratie beperkt zich niet tot de auto-industrie. De huismerken van grootwarenhuizen zetten kleinere zelfstandige bedrijven, maar ook ook grotere firma's, onder druk. De grote aantrekkingskracht van huismerken betekent dat winkels veel meer verdienen aan hun eigen producten, wat de relatie met producenten verstoort. In België zijn witte merken meer dan 60% goedkoper dan in onze buurlanden, terwijl A-merken de prijzen net kunstmatig verhogen.
Naast de reuzen hebben ook kleinere zelfstandige bedrijven het moeilijk. De goedkopere huismerken hollen hun marktaandeel uit waardoor ze moeite hebben om hun winstmarges te handhaven. Daarnaast kunnen winkels hun huismerken een prominentere plaats geven in de schappen en zijn er winkels die focussen op de ontwikkeling van hun huismerken, wat de stimulans voor creativiteit en diversificatie op de markt vermindert. Om het gevecht tegen de toenemende dominantie aan te gaan, kunnen kleinere bedrijven zich richten op nichemarkten en hun unieke kwaliteit en vakmanschap naar voor schuiven.
In tegenstelling tot de bedrijven, profiteert de consument van goede kwaliteit én voordelige prijzen. Bovendien is en blijft de klant koning: als die kiest voor goedkopere producten, stimuleert die concurrentie tussen huis- en A-merken.
Reactie toevoegen