De universiteit kent geen grenzen. Ze strekt van Gent over Kortrijk tot in Zuid-Korea. Uitwisselingsstudententen, -doctorandi en -proffen zijn een alledaags begrip. We worden, of zijn, een internationale universiteit. Maar hoe denkt onze rector daarover?
U hebt zich in het verleden zeer positief geuit over internationalisering. Hoe ziet u dat in de praktijk?
"Als je op een kwaliteitsvolle manier kennis wil creëren en verspreiden, dan moet dat internationaal gebeuren. Het zou nogal merkwaardig zijn mochten alle beste ideeën zich in en rond Gent bevinden. Het universitaire landschap zit zo in elkaar dat de beste ideeën elkaar moeten kunnen vinden. Je wil ook talent aantrekken, en je eigen manier van denken confronteren met andere. Voor mij is internationalisering niet alleen een middel, maar ook een noodzaak, om op een kwaliteitsvolle manier en met oog voor multiperspectiviteit aan onderzoek en onderwijs te doen."
Wat hebt u al concreet kunnen realiseren op het vlak van internationalisering?
"Ik werd rector in 2017. Op dat moment werden er vraagtekens gezet bij onze activiteiten in Zuid-Korea. Er waren nogal wat mensen die vonden dat we dat beter konden stopzetten. De vicerector en ik hebben toen gezegd: 'laat ons rustig een degelijke analyse maken van onze activiteiten daar.' De mensen die instaan voor de opvolging van die activiteiten, hebben vervolgens een businessplan ontwikkeld: als we daar op een verstandige manier inzetten op onderzoek en onderwijs, dan wordt dat een succes. Dat businessplan wordt inmiddels gerealiseerd."
"Er is geen enkel instituut dat beter toegang biedt tot jonge, getalenteerde mensen dan de universiteit"
"Een andere verdienste is het inzetten op internationale contacten. We hebben onder meer de banden verstevigd met Ivy League-universiteiten en zetten daar structurele samenwerkingen mee op. UGent behoort tot de absolute wereldtop op het vlak van biotechnologie en farmacie, en ook personalized drugs. Vooral in de Westkust van de Verenigde Staten zijn er een aantal bedrijven die geïnteresseerd zijn om met ons samen te werken. Johnson & Johnson heeft hier in Gent een R&D-afdeling gebouwd. Zij willen een actieve samenwerking met onze onderzoekers, ons universitair ziekenhuis, en met studenten. Zij zijn op zoek naar toekomstige werknemers. Er is geen enkel instituut dat beter toegang biedt tot jonge, getalenteerde mensen dan de universiteit."
U bent ambitieus. Voelt u zich vanuit de politiek voldoende gesteund in die ambitie?
"Ik vind academische vrijheid en autonomie van universiteiten bijzonder belangrijk. Bijgevolg ben ik absoluut geen vragende partij voor een minister of regering die komt zeggen wat wij mogen doen aan de universiteit. In die zin pleit ik helemaal niet voor een sterk leiderschap vanuit de politiek. Ik heb altijd gezegd: de politiek heeft niets te zoeken binnen UGent, maar UGent heeft wel iets te zoeken in de politiek. Niet om aan partijpolitiek te doen, maar wel om in te wegen en impact te hebben op de politiek wat het universitaire landschap betreft. Ik denk te kunnen zeggen dat sinds ik rector ben, de Gentse rector veel meer aanwezig is in het maatschappelijk debat dan vroeger het geval was."
U verwees al naar de vraagtekens die bestonden rond de Global Campus in Korea. Een daarvan was ongetwijfeld 'Wat brengt het ons op?'
"Een aanwezigheid in de regio, wat ons in staat stelt om jonge, getalenteerde Zuid-Koreaanse studenten en anderen aan te trekken. De functie van die campus als een hub, waar wij Zuid-Koreaanse studenten en talent aantrekken, werkt onmiskenbaar. De doelstelling om ook andere jongeren uit de regio aan te trekken, daarin zijn we tot dusver maar in beperkte mate geslaagd."
Hoe komt het dat UGent die andere jongeren niet bereikt?
"We zijn daar nog maar acht jaar. Het zijn er nog niet veel, maar na acht jaar realiseren we daar al veel. Ik was als decaan een van de meest uitgesproken stemmen tegen het Zuid-Koreaanse project. Ik geloofde er niet in. Het zou nooit lukken, het kon niet lukken, het was zinloos, ging veel geld kosten, enzovoort. Ik was fout."
"We zouden veel meer moeten samenwerken, over tal van grenzen heen"
Begrijpt u dat die campus in Zuid-Korea voor buitenstaanders soms een paradepaardje lijkt, om show te verkopen?
"Dat begrijp ik, maar dat beeld klopt helemaal niet. Er is maar één universiteit in België met een campus in het buitenland. Als ik mezelf één ding kwalijk neem, dan is het wel dat ik daar te weinig over spreek. Wij spreken er trouwens met zijn allen te weinig over. Ik probeer er op publieke momenten wel de nadruk op te leggen, maar het is en blijft een aandachtspunt."
De internationalisering betekent ook veel vliegen. Begrijpt u dat dat gevoelig ligt bij de mensen, wanneer UGent tegelijkertijd besparings- en duurzaamheidsmaatregelen doorvoert?
"Ik begrijp dat. Maar ik vlieg niet naar Los Angeles als ik zelfs maar zou vermoeden dat ik hetzelfde zou kunnen bereiken door hier te blijven. Ik vlieg zo weinig mogelijk en als ik naar de VS vlieg, dan zit mijn agenda back to back bomvol met meetings. Als rector moet je inzetten op prioriteiten die je nodig acht om je visie te realiseren. In dit geval dus de realisatie van het internationale beleid van deze universiteit: overal ter wereld verkondigen wie we zijn als universiteit, wat onze ambities zijn en waar we naartoe willen. Ik voel me dan een soort evangelist van de universiteit."
Internationalisering betekent ook uitwisselingsstudenten, ook van niet-westerse origine. Doet UGent genoeg om discriminatie en racisme aan te pakken?
"Ik vind dat we zeer goed beleid voeren rond die thema's. De boodschap dat er voor racisme en xenofobie geen plaats is aan onze universiteit, wordt zeer wijd verspreid. Je moet al van slechte wil zijn om te zeggen dat we dat niet doen. Dat belet niet dat er nog gevallen zijn van problematisch gedrag. We proberen systematisch ons beleid te versterken. Momenteel werken verschillende werkgroepen aan een fijnmazige hertekening van het beleid rond respectvol gedrag. De uitbreiding van de 'active bystander'-trainingen is daar een voorbeeld van. In die workshops leren medewerkers en studenten hoe ze tussenbeide kunnen komen bij grensoverschrijdend gedrag. Betekent dit dat we aan UGent eigenhandig alle vormen van racisme en grensoverschrijdend gedrag uit de maatschappij zullen helpen? Neen, helaas. Dat zou de facto betekenen dat we de poort naar de maatschappij dichtgooien. Maar het is een prioritair beleidsthema geworden en UGent doet er alles aan om personeel en studenten te sensibiliseren en waar nodig bij te staan."
"De facto betekent het dat geen enkele student of onderzoeker die het Nederlands onmachtig is, kan deelnemen"
"Wat betreft ongelijke machtsverhoudingen vormt de taal die in officiële commissies en overlegorganen aan UGent wordt gesproken eigenlijk ook een aandachtspunt. Wij moeten alle vergaderingen volgens de regels van de Vlaamse Overheid in het Nederlands laten doorgaan, de officiële standaardtaal binnen de universiteit. Ik begrijp dat, maar het betekent de facto dat geen enkele student of onderzoeker die het Nederlands onmachtig is, kan deelnemen aan tal van vergaderingen. Dat is toch wel een probleem."
Advocaat van de duivel, of de Vlaamse regering: kunnen zij dan geen Nederlands leren?
"Je kan dat eisen, maar we moeten ook realistisch zijn. Studenten of onderzoekers die hier slechts gedurende een relatief korte periode verblijven, zullen niet meer komen indien we eisen dat ze kwaliteitsvol Nederlands kunnen spreken en schrijven. We zouden ons met zo'n eis afsluiten van internationaal talent. Proffen en onderzoekers die voor vele jaren aan de universiteit komen werken moeten uiteraard wel al het mogelijke doen om Nederlands te leren. Ook dat vind ik evident."
"De periodes waarin Vlaanderen heeft gefloreerd, waren zonder uitzondering die tijden waarin het zich heeft opengesteld voor de wereld. Hoe kan je dan denken dat Vlaanderen in de toekomst betekenisvol zal zijn als we de grenzen sluiten en enkel Nederlands willen spreken? Taal is belangrijk, maar uitgerekend wie de échte Vlaamse zaak, met name de creatie van welvaart en welzijn in Vlaanderen, voor ogen houdt, zou moeten beseffen dat Vlaanderen een internationale blik nodig heeft. We zijn een regio zonder natuurlijke grondstoffen, die het moet hebben van export. Dat kan alleen als we ons openstellen voor de wereld en onszelf níét opsluiten."
Zou het interessant zijn om meer met de Belgische universiteiten samen te werken op dat internationale vlak?
"Ja! Ik ben nu voorzitter van de Vlaamse Interuniversitaire Raad. Ik was nog niet lang voorzitter toen we het VLIR-CRef-symposium hebben georganiseerd. CRef is de Franstalige VLIR. Dat was voor het eerst sinds mensenheugenis dat de Belgische rectoren, vicerectoren en directeuren elkaar ontmoetten. Ik zag mijn Waalse collega-rectoren alleen maar tijdens staatsmissies in het buitenland. Maar in eigen land nooit ofte nimmer. Ik ben daarop aangesproken door politici: 'Waarom doen jullie dat?' Men vindt dat kennelijk vreemd, een ontmoeting met Waalse rectoren. Welnu, ik vind het vreemd dat men dat vreemd vindt. We zouden veel meer moeten samenwerken, over tal van grenzen heen."
Reactie toevoegen