Bruno De Wever: "Het is niet de goede of de slechte mens die het grote verschil maakt"

Twaalf acteurs en theatermakers spraken met professor Bruno De Wever over WO II. Dat leverde een vraaggesprek van twee uur op. "De tragedie van de jodenuitroeiing is een belangrijk thema dat ons moet blijven interesseren."

Beeld Fred Debrock
 

Het theaterstuk 'Yellow' volgt een Vlaams-nationalistisch gezin tijdens de Tweede Wereldoorlog, de tijd waarin het wetenschappelijk racisme dat voorheen al aanwezig was in de kolonies, op ongeziene schaal door het oude continent raast. De tijd waarin de nazi's Polen binnenvallen en een veroverings- en uitroeiingsoorlog voeren voor hun lebensraumproject. Dat is een geopolitiek begrip dat neerkomt op de Duitse kolonisatie van Centraal- en Oost-Europa. Dat koloniale project koppelden de nazi's aan hun pseudowetenschappelijke rassenbiologie, met wreedheden in heel Europa tot gevolg. De Sovjet-Unie verloor ongeveer 26 miljoen mensen, waarvan ongeveer 3 miljoen krijgsgevangen en ongeveer 13 miljoen burgerslachtoffers. "Het dodenaantal aan het oostfront is van die aard dat de nazi's de gebieden leeg wilden maken voor Germaanse kolonisering. Deze cijfers wijzen op uitroeiing van mensen, onder andere door excessen tegen de plaatselijke bevolking en krijgsgevangenen", stelt professor De Wever. 

"Het dodenaantal aan het oostfront is van die aard dat de nazi's de gebieden leeg wou maken voor Germaanse kolonisering"

De racistische ideologie van de nazi's leidde ook tot de jodenuitroeiing in Europa. In België werden meer dan 25.000 mensen opgepakt en gedeporteerd naar vernietigingskampen. Dit is naast het koloniale verleden de meest duistere periode van de Belgische geschiedenis. "Een onwaarschijnlijke misdaad in het hart van Europa waarbij overheden betrokken zijn. In Antwerpen heeft de burgemeester bijvoorbeeld de bezetter geholpen door nationaalsocialistische politieagenten aan te stellen in joodse wijken. De tragedie van de jodenuitroeiing is een belangrijk thema dat ons moet blijven interesseren."

Banaliteit van het kwaad

In de eerste plaats is het de taak van een historicus om het verleden bloot te leggen zonder schroom, rekening houdend met alle nuances, verklaart De Wever. "De deelgemeente Deurne eert bijvoorbeeld een politiekorps dat tijdens de oorlog in het verzet ging. Later in de oorlog worden de agenten opgepakt en opgesloten in concentratiekampen waar de meeste mensen omkomen. Dat verhaal wordt terecht herdacht in Deurne. Maar bij deze herdenkingen wordt er niet verteld dat diezelfde agenten eerder in de oorlog ook meehielpen aan de razzia's. Door enkel de heldendaden te herdenken verlies je de educatieve waarde van het verhaal."

"Bij deze verhalen leer je dat niet de goede of de slechte mensen het grote verschil maken. De meeste agenten van het politiekorps pakten geen joden op omdat ze dat graag deden. Ze zagen vaak geen andere mogelijkheid dan te gehoorzamen aan de bezetter. Denk eraan dat het noodlot van de joden toen nog niet bekend was. Mensen waren vaak niet voldoende bewust van de gevolgen van hun daden. In het begin van de oorlog kregen gemeentebesturen bijvoorbeeld de vraag om alle joodse inwoners op te lijsten. Dit mag niet volgens de Belgische grondwet, maar toch voerden bijna alle gemeentebesturen in Vlaanderen de opdracht plichtsgetrouw uit. Hetzelfde verhaal geldt voor ambtenaars die aan een bureau documenten afstempelden om joden te traceren. Het zijn deze kleine gebeurtenissen, de ogenschijnlijke normaliteit van deze handelingen, die het systeem draaiende hielden. Deze verhalen waarheidsgetrouw en met zin voor nuance vertellen is daarom cruciaal," aldus professor De Wever.

"Joden hadden in Brussel meer kans om te overleven dan in Antwerpen"

"De omstandigheden maken voor een groot deel de mens. Net daarom is het belangrijk om goed na te denken over de gevolgen van je handelingen. De geschiedenis toont dat de meeste mensen dit niet doen", vertelt De Wever. "Al zijn er altijd uitzonderingen, mensen die wel persoonlijke keuzes maken. Bijvoorbeeld, een familie in Deurne die in hun piepkleine arbeiderswoning twee joden opvingen." Naast moed van individuen is het gedrag van leidinggevenden belangrijk. "Leidinggevenden in Brussel weigerden bijvoorbeeld om joden op te pakken. Hierdoor voelden mensen zich gesterkt en konden ze makkelijker nee zeggen. Je ziet dit in de cijfers: joodse mensen hadden in Brussel meer kans om te overleven dan in Antwerpen, waar de meeste elites meer meegaand waren."

De hel vermijden

Een giftige omgeving waarin een genocide kan plaatsvinden ontstaat niet zomaar. Er gaat altijd een lange periode aan vooraf die begint met woorden en kleinere vormen van discriminatie. "We moeten ons hiervan bewust zijn, bijvoorbeeld, als we het hebben over het discours over moslims in onze samenleving. We mogen vandaag niet tolereren dat politiekorpsen discrimineren door ethnic profiling", stelt De Wever. De geschiedenis toont immers het belang van woorden en ideeën.

"De geschiedenis toont dat mensen niet voldoende nadenken over hun handelingen"

"In de jaren 30 werd een haatdragend discours over een bepaalde bevolkingsgroep dominant. Propaganda die joden stigmatiseerde en beschuldigde van allerlei negatieve zaken waren gemeengoed. Wanneer mensen in een oorlogssituatie terechtkomen, worden deze woorden daden: gewone, banale mensen blijken dan in staat om hun medemensen op massale schaal te vervolgen en te vermoorden. Om ervoor te zorgen dat de geschiedenis zich niet herhaalt, moeten we op al deze punten waakzaam blijven", besluit professor De Wever. Want al kan een mens niet de hemel op aarde realiseren, het blijft wel zijn verantwoordelijkheid om te proberen de hel te vermijden.

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen