WTF is lifelogging?

Track jij jouw stappenaantal, hartslag of slaapkwaliteit? Dan ben je een lifelogger. Prof. dr. Mariek Vanden Abeele onderzoekt media en gezondheid, en geeft een woordje uitleg. "Mensen loggen al zo lang als ze bestaan, maar nu kan dat met meer parameters."

Lifelogging kwam met de opkomst van smartwatches voor het eerst onder de publieke aandacht. Hoe is de term intussen geëvolueerd?

"Lifelogging is een dubbele term, want het heeft de connotatie van de quantified self-beweging, een soort community. Zij worden ook wel datafetisjisten genoemd, omdat ze heel ver gaan in het loggen van hun leven. Mensen loggen al zo lang als ze bestaan. Velen houden dagelijks hun gewicht bij; hetzelfde herken je in dagboeken. Lifelogging is dus niet nieuw, maar door de digitalisering kunnen we meer parameters loggen op een schijnbaar accuratere manier. Stappen, bijvoorbeeld, of je hartslag. Via sensordata kunnen we intensief en continu data vergaren over onszelf."

"Ondersteunt die technologie onze autonomie of controleert ze ons?"

"Ik zeg 'schijnbaar' accuraat omdat er natuurlijk een foutenmarge op zit. Uiteindelijk bestaat het uit algoritmes die sensorinfo proberen te interpreteren. Mijn dochter kwam onlangs thuis met 20.000 stappen op haar teller. 'Wij gaan dan met alle kinderen die een Fitbit hebben op de speelplaats wapperen met onze armen. Om ter meest stappen.' (lacht)."

Wat gebeurt er met die data?

"De verzamelde data wordt meestal opgeslagen in de cloud. Ze gaat langs de dienst of leverancier en wordt aan ons teruggegeven in een dashboard dat statistieken weergeeft. Meestal heeft dat dashboard drie functies: een informatieve, een sociale en een competitieve. Neem nu Strava: je ziet hoe snel je gefietst hebt, je kan het delen met andere en je kan de competitie aangaan met andere fietsers."

Die competitie kan wellicht ook als stressvol ervaren worden?

"Dat soort apps kunnen ook een bepaalde dwang opleggen, ja. 'Oei, ik heb nog maar 5.000 stappen gezet vandaag. Ik moet nog eens naar buiten.' Dat is interessant, want je komt in een spanningsveld terecht: ondersteunt die technologie onze autonomie of controleert ze ons?"

"If it's for free ... you're the product"

"Een tweede probleem is dat veel van die technologieën ontwikkeld zijn door ingenieurs en marketeers. Daar zit dus niet altijd een sterke evidence base achter. 10.000 stappen per dag is er bijvoorbeeld gekomen omdat een marketingbedrijf in Japan dat goed vond klinken. Maar als je spreekt met gezondheidswetenschappers is 6.000 à 7.000 een aan te raden hoeveelheid, en hangt het vooral af van leeftijd en fysieke toestand. Dus er is wel wat kritiek op die apps, omdat ze in dat opzicht normen opleggen. Denk aan dieetapps die werken met visuele ondersteuning. Dat is dan vaak een zwaardere vrouw die ongelukkig kijkt, en een slank poppetje met een brede glimlach. Zo wordt een maatschappelijke norm uitgestuurd waarvan we ons kunnen afvragen of dat wenselijk is."

Nog een probleem: soms worden vraagtekens geplaatst bij onze dataprivacy. Wat gebeurt met die data nadat ons dashboard gegenereerd wordt?

"In veel applicaties wordt de data gegenereerd op een manier die voor de eindgebruiker gratis is. Maar je kent de uitspraak wel: 'If it's for free … you're the product.' Als je je akkoord geeft om je data te loggen, geef je dikwijls ook je akkoord om die data te verkopen of te aggregeren. Die stappenteller wordt misschien gekoppeld aan je uitgaven in de Colruyt, om advertenties beter af te stemmen op jouw profiel. Op zich lijkt dat geen probleem, maar het Cambridge Analyticaschandaal illustreert welke proporties zoiets kan aannemen."

Ook mentaal welzijn vaart wel bij gezondheidsapplicaties. Die data zijn minder tastbaar dan pakweg stappen of hartslag.  

"Er zijn inderdaad veel apps die zich op mentale gezondheid richten, vaak vanuit een sterke evidence base. Dat is een goede evolutie, maar we moeten kritisch blijven tegenover het verdienmodel achter die apps enerzijds, en de aanwezigheid van een evidence base anderzijds. Nu, er is wel veel beweging in dat veld. Eiko Fried, een onderzoeker aan de universiteit van Leiden, is bezig met digital phenotyping van depressie. Dat kan geregistreerd worden door parameters te loggen zoals slaapkwaliteit, aantal stappen, smartphonegedrag, enzovoort. Naast sensordata wordt ook gevraagd aan de gebruiker om een dagboekje in te vullen. Het idee is dat je kantelpunten zou kunnen registreren, voorspellen en tot slot preventief kan ingrijpen bij mensen die je een langere tijd zo opvolgt."

Wat is de rol van professionals dan nog?

"Die technologieën worden vaak in samenwerking met de mentale gezondheidszorg of geneeskunde ontwikkeld. Het is dus niet de bedoeling dat ze een vervanging vormen voor de zorg, maar eerder een hulpmiddel voor arts én patiënt. Als je een week een dagboekje bijhoudt, is dat bijvoorbeeld interessant om te bespreken met de therapeut en te kijken hoe moeilijke momenten tot stand komen in je mentaal welzijn. Een ander voorbeeld zijn pacemakers die verbonden zijn met het ziekenhuis en kunnen detecteren wanneer een hartprobleem optreedt. Zowel om te informeren, als te interveniëren is het volgens mij dus een nuttige, beloftevolle tool."

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen