Slangen leefden al in de tijd der dino's. Wereldwijd zijn er zo'n 3500 soorten. Tegenwoordig zijn ze echter vaker te zien in België. Hieronder volgt een mooi lijstje van inheemse soorten die je wel eens tegen het lijf kan lopen.
De gladde slang
De gladde slang of Coronella austriaca is een niet-giftige slang. Ze is lichtbruin tot grijs van kleur, met op de rug twee rijen met vlekjes. Het is een slanke slang die 80 cm lang kan worden. Kenmerkend voor deze slang zijn de gladde schubben, de zwartbruine streep aan weerszijden van de kop, de gele ogen en ronde pupil. Door de ronde pupil onderscheidt deze niet-giftige slang zich van de giftige. Ze lust graag kleine knaagdieren en ook tegen nestjongen van vogels die op de grond broeden zegt ze geen nee. In Vlaanderen heeft deze slang een uitgesproken voorkeur voor droge terreinen zoals heidegebieden, bosranden en zandgroeven, of zelfs spoorwegtaluds en stenige hellingen. Als je deze slang doet schrikken door bijvoorbeeld 'boe' te roepen, zal ze bliksemsnel bijten, maar zo'n beet is niet gevaarlijk.
De gevlekte ringslang
De gevlekte ringslang of Natrix helvetica is bij ons de meest voorkomende slang. Deze slang is niet giftig en komt uit de familie van de gladde slang. Ze is een gespierde slang die zich relatief snel kan verplaatsen op het land. Ze is ook een goede zwemmer. Meestal zwemt ze met de kop boven water, maar ze kan ook prima duiken. De slang is overdag actief en jaagt langs het water op kikkers en salamanders. De prooien worden nooit gewurgd, maar in één keer levend verzwolgen waarbij de kop eerst wordt ingeslikt. De vele naar achteren gerichte tandjes dienen om de kleine prooi vast te houden en niet om te malen. De gevlekte ringslang is niet gevaarlijk voor mensen, maar heeft wel degelijk giftanden. De slang is sterk aan water gebonden vanwege haar aquatische levenswijze en wordt zelden ver uit de buurt van een waterbron gespot.
De adder
De adder of Vipera berus is een giftige, vrij zwaargebouwde, gedrongen slang met een korte staart, een brede driehoekige kop en een opvallende zigzagtekening op de rug. Deze slang kan tot 65 cm lang worden. Op het menu van de adder heeft de mens geen plaatsje. Ze eten vooral muizen, hagedissen en nestjongen van grondbroedende vogels en amfibieën. Hierdoor zijn adderbeten heel zeldzaam. Als je toch gebeten wordt, zal je er normaal gezien niet van sterven, maar als je ze vergelijkt met de andere twee slangen, zit er hier wel een addertje onder het gras! Het gif zal namelijk inslaan op het bloedvatenstelsel, waardoor je heel misselijk kan worden. In Vlaanderen leeft de adder in heidegebieden. De belangrijkste Vlaamse populatie leeft op het militaire domein 'Het Groot Schietveld' in Brecht-Wuustwezel. Ook zijn er al enkele ontdekt in de Kalmthoutse Heide.
Reactie toevoegen