De Blandijn is niet rein

We gaan terug in de tijd. Gedurende de jaren 60 nam de faculteit Letteren en Wijsbegeerte haar intrek in het Blandijngebouw in Gent, een prachtig gebouw met spectaculaire witte marmeren muren.

Daan Heynderickx

Wanneer in 1933 besloten werd om een universiteitsgebouw neer te poten op de top van de Blandijnberg, grepen verschillende architecten gretig naar de opportuniteit om mee te werken aan het project. Na talloze mogelijke bouwplannen voor het gebouw, dat initieel de nieuwe thuis zou worden voor de instituten farmacie en diergeneeskunde, gooide de universiteit het echter over een andere boeg. Na de Tweede Wereldoorlog werd er besloten om het gebouw de toekomstige campus van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte te maken − tot grote schrik van de Belgische architect Eugène Delatte.

Studenten farmacie en diergeneeskunde hebben hun leven onder controle

Zijn hernieuwde plannen voor de toekomstige campus Blandijn kwamen oog in oog te staan met een onvermijdelijke ramp: de vervuilende rook die sigaretten met zich meebrengen. De muren van de campus, die er al half stonden, werden gemaakt van oogverblindende, witte Toscaanse marmer uit Carrara. Marmer dat bedoeld was voor de studenten farmacie en diergeneeskunde. Het soort studenten dat het leven onder controle heeft en effectief een voedzaam ontbijt nuttigt in plaats van slappe koffie te drinken en een sigaret te roken.

De trappen van de Blandijn, ook wel 'de trabla' genoemd, zijn al veel langer dan vandaag de ideale uitvalsbasis voor lezingen en betogingen. En de menigte die deze evenementen aantrekt is meestal toch wat alternatiever dan de rest van de Gentse studentenbevolking. Helaas wordt alternatief-zijn wel vaker onbewust en ongewild gekoppeld aan roken (zelfgerolde sigaretten natuurlijk). Daar de hangjongeren op de trabla bezig waren met allerlei diepe gedachten en hevige discussies, merkte er niemand op dat de majestueuze marmeren muren langzaam zijn glans en smetteloos witte kleur verloren. Niemand had oog voor de weloverwogen architectuur en kostbare materialen aangezien er zo veel was om over te protesteren en te kibbelen.

Oud-conciërge Joseph Vermeulen getuigt: "Toen ik merkte dat de muren er anders begonnen uitzien, had ik niet meteen door wat er aan de hand was. Ik draag ook een bril en ben licht kleurenblind, dus het duurde wel een tijdje voor ik doorhad dat de muren niet meer zo wit waren als voorheen. Ik probeerde er alles aan te doen om de bruinzwarte schijn eraf te krijgen, maar niets leek te werken. Tot bloedens toe heb ik liggen schuren, schrobben en poetsen, maar tevergeefs." Joseph voelt zich tot op heden nog steeds schuldig dat hij niet tijdig heeft kunnen ingrijpen. "Ik heb het gevoel gefaald te hebben als conciërge. Ik ben nooit een familie begonnen omdat de Blandijn mijn thuis was. Het was mijn verantwoordelijkheid om van alles op de hoogte te zijn en het is me niet gelukt." Joseph Vermeulen kampt nu met een dwangstoornis. Hij wordt panisch bij de gedachte aan vuile vlekken op zijn witte muren, waardoor hij in een constante staat van angst leeft en alles er altijd spik en span moet uitzien.

Nu, zestig jaar later, is de UGent er eindelijk in geslaagd genoeg geld in te zamelen voor een allerlaatste gigantische reddingsactie om de muren terug in hun oude glorie te doen herrijzen.

0
Gemiddeld: 5 (2 stemmen)

Reacties

Bericht: 
Zalig geschreven!

Reactie toevoegen