Waarvoor dient al die vakfeedback?

Kwaliteitszorg aan de UGent samengevat voor de student

Ilse De Bourdeaudhuij (directeur Directie Onderwijsaangelegenheden (DOWA)) en Hilde Van Puyenbroeck (hoofd Afdeling Onderwijskwaliteitszorg DOWA) scheppen duidelijkheid in de manier waarop de UGent de kwaliteit van haar onderwijs garandeert.

Windowdressing en externe visitaties

Voor 2015 werd elke opleiding aan de UGent om de zes jaar bezocht door een externe commissie om de kwaliteit ervan na te gaan. "Dat systeem leidde soms tot windowdressing, waarbij opleidingen hun werkpunten probeerden weg te moffelen", vertelt De Bourdeaudhuij. "Het zorgde ook vaak voor slechts tijdelijke aandacht voor kwaliteitszorg. Na de controle verslapte de aandacht en ging iedereen verder met hun gewoonten. Soms gebeurde het zelfs dat een probleemopleiding zo met glans slaagde voor de evaluatie. Nu is dat absoluut niet meer het geval. Wij zijn nu verantwoordelijk voor het waarborgen van die kwaliteit en we ondersteunen, vanuit de UGent, de opleidingen om eerlijk te reflecteren over hun kwaliteit." Sinds 2015 moeten alle hogescholen en universiteiten over een systeem van interne kwaliteitszorg beschikken.

De Eigen Regie: een grote ommekeer

Het huidige beleid voor kwaliteitszorg heet 'De Eigen Regie 2.0'. Elke opleiding moet in kwaliteitszorg voorzien, via de Opleidingscommissie (OC). De opleidingsmonitor, een online platform met algemene doelstellingen voor alle opleidingen, wordt bijgehouden door de OC. Die kijkt regelmatig of de doelstellingen verwezenlijkt worden, waarbij vakfeedback en opleidingsfeedback van studenten wordt gebruikt, maar ook lesgeversbevragingen en alumnibevragingen. Aan het hoofd van de Eigen Regie staat het Onderwijskwaliteitsbureau (OKB) dat op het rectoraat zetelt en van alle opleidingen de monitors opvolgt. Het OKB bekijkt vier monitors per maand, zodat er per jaar veertig opleidingen worden gescreend. De UGent heeft drie jaar (tot 2024) nodig om door alle monitors te gaan.

"Onze manier van werken is extern raadpleegbaar door iedereen" – Van Puyenbroeck

Na de screening wordt een borgingsbesluit gegeven. Dat besluit kan zowel positief, positief maar met een gericht coachingstraject, als negatief zijn. Op basis van de huidige opleidingen die reeds zijn gescreend, werden deze besluiten respectievelijk aan 95, 4.5 en 0.5 % van de opleidingen gegeven. In het ergste geval wordt bij een negatief besluit de richting geschrapt. "Als instelling zijn we daar heel transparant over. Iedereen kan zien wat de kwaliteit is van elke opleiding", merkt Van Puyenbroeck op. "In de studiekiezer is per opleiding een rubriek 'Kwaliteit van de opleiding', waaronder je de sterke punten, de werkpunten en het borgingsbesluit kan vinden."

Een cultuur van kwaliteit

De Eigen Regie 3.0, die vanaf 2024 uitgerold wordt, betekent de overgang naar een kwaliteitscultuur waarbij de faculteiten en opleidingen zelf meer autonomie verwerven. "Het OKB bekijkt niet langer vier monitors per maand, maar veronderstelt dat de faculteiten zorgen voor continue kwaliteitszorg – wat trouwens al grotendeels het geval is", legt De Bourdeaudhuij uit.

"Vakfeedback is essentieel voor onze kwaliteitszorg" – De Bourdeaudhuij

"Het OKB voert vanaf dan slechts af en toe steekproeven uit bij de opleidingen, of treedt op wanneer duidelijke problemen opduiken. Dat bespaart de OC's heel wat administratie. Het belangrijkste is immers dat ze ervoor zorgen dat de opleiding van goede kwaliteit is en dat de problemen worden opgelost. Voortdurend bezig zijn met kwaliteit vergt uiteraard veel inspanningen van de OC-voorzitters."

De externe controle blijft

"We worden uiteraard nog steeds extern gecontroleerd", meldt Van Puyenbroeck. "Vanuit het Nederlands-Vlaams Accreditatieorgaan komt om de zes jaar een commissie langs om te controleren of wij een goed intern kwaliteitszorgsysteem opgezet hebben. Dat is op instellingsniveau, en niet meer voor elke opleiding. Dit najaar krijgt de UGent een instellingsreview." Het risico om enkel aandacht te hebben voor de kwaliteit wanneer er controle is, wordt volgens De Bourdeaudhuij en Van Puyenbroeck sterk verkleind, omdat men moet kunnen aantonen dat men er continu mee bezig is. "Onze manier van werken is extern raadpleegbaar door iedereen. Wij weten dat ons systeem goed draait en dat we doen wat van ons gevraagd wordt", lacht Van Puyenbroeck. "Wij horen natuurlijk ook veel van studenten in de onderwijsraad", voegt De Bourdeaudhuij toe. "DOWA zit bovendien om de twee weken met studenten samen, los van de Onderwijsraad."

Vakfeedback, hoe zit het daarmee?

Elk vak wordt minstens om de drie jaar bevraagd, maar bij een slechte evaluatie wordt de evolutie van het vak wel jaarlijks opgevolgd. Sommige faculteiten vragen feedback voor alle vakken, maar dat is niet verplicht. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer een richting hervormd wordt, zoals bij de faculteit Farmaceutische Wetenschappen. Er zijn ook faculteiten die aan hun studenten vragen welke vakken ze willen opnemen in de vakfeedback. In de coronaperiode zijn alle vakken bevraagd geweest, dat was een uitzondering omwille van het afstandsonderwijs. "We zijn aan het nadenken over manieren om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk studenten de vakfeedback invullen want er gebeurt daar wel degelijk iets mee", benadrukt Van Puyenbroeck.

"Er gebeurt wel degelijk iets met vakfeedback" – Van Puyenbroeck

Uit de lesgeversbevraging blijkt dat 89.2 % van de lesgevers aangeeft dat ze werken aan de problemen die studenten vermelden in de vakfeedback. "We vinden het zeer belangrijk dat zo veel mogelijk studenten de vakfeedback invullen, want dat is essentieel voor onze kwaliteitszorg", vertelt De Bourdeaudhuij. "Vroeger was het invullen van vakfeedback verplicht op een vrij drastische manier: je kon anders niet meer inloggen op Minerva (het Ufora van UGent-fossielen, red.) Dat werkte heel goed."

Epiloog

"In opleidingsfeedback lezen we dat studenten de studentenvertegenwoordigers niet goed kennen. Waar ligt dat aan?" In een drastische omkering van de rollen vond de vraag van Van Puyenbroeck een poging tot antwoord in de stuver die tegenover haar zat: "In grote groepen is het moeilijker om individuele studenten te bereiken, denk ik. Er is zeker werk aan de winkel om onszelf beter bekend te maken bij de studenten, maar ze moeten zich zelf ook willen betrekken bij het systeem." Iedereen ging akkoord.

Meer info over onderwijsbeleid en kwaliteitscultuur aan de UGent: Onderwijsbeleid en -kwaliteitszorg — Universiteit Gent

Nog geen stemmen

Reactie toevoegen