Maarten Bastiaensen dicht over de stad en de vrouwen

De grote droom is een eigen locker in de Koninklijke Bibliotheek

Maarten Bastiaensen, professioneel flierefluiter, audiomaker en dichter, goot zijn rondzwervingen en de ervaring van het plotse verlies van zijn beste vriend in de rauwe poëziebundel 'De stad en de vrouwen – De dagen donkergrijs'.

Waarom schrijf je?

"Ik heb altijd de neiging gehad om hetgeen in mijn hoofd zit, er met woorden uit te krijgen. Soms zie ik iets of heb ik een bepaalde zin in mijn hoofd en dan moet dat er gewoon uit. Zonder al te zweverig te doen, maar het is een soort dwingende kracht van binnenuit. Op een manier is het levensgevaarlijk om met mij om te gaan, want alles wat je zegt, kan vroeg of laat ergens verschijnen. De mensen om me heen zijn vaak onbedoeld of onverwachts poëtisch en dat verwerk ik graag. Soms durf ik overgoten gesprekken met vrienden opnemen om hun accidentele goud te recuperen. Ik heb wel een zekere liefde voor alles wat met roes en waas te maken heeft."

Je bundel is een soort dagboek van een rouwproces: een heel intense zaak voor jou en je omgeving. Hoe komt zoiets tot stand? 

"Rouw is een verdriet dat zo heftig is, dat je zou ontploffen als je het in je hoofd zou houden. Je neemt je verdriet en wie die persoon was, en maakt daar een donker gedicht over. Je schrijft vanuit je eigen pijn en wilt dat ook delen, maar het is een moeilijke, vaak gevoelige balans. Sommige gedichten zijn heel beeldend en scherp, die heb ik heel lang niet gedeeld. Hoe ver kan je daarin gaan? Je kan niet voorspellen hoe jouw woorden binnenkomen bij iemand anders." 

"Als je het neerschrijft, bestaat het op een andere manier dan enkel in verdriet"

Is het een soort therapie? 

"Op een manier wel. Je kan iets honderd keer vertellen, maar als je het neerschrijft, bestaat het op een andere manier dan enkel in verdriet. In die zin is schrijven dus een soort therapeutische noodzaak. Mijn poëzie is een ruw rouwproces. De bundel reflecteert een heel duidelijke 'voor' en 'na' de dood van mijn beste vriend Francisco. De donkerte sluipt erin."

Poëzie is dus iets heel persoonlijks, laat je je gedichten makkelijk nalezen? 

"Ik heb een boekenclub (lacht). Zij hebben mijn bundel volledig gelezen en wat aanmerkingen gegeven. Ik ben vaak best trots op wat ik schrijf en dan is het handig dat ik gezegend ben met geïnteresseerde vrienden die niet terugdeinzen voor de nodige opmerkingen. Kritiek is niet altijd eenvoudig, maar ook het lezen van andere sterke schrijvers maakt het soms lastig. Dan denk je al snel: "Zo goed kan het toch nooit zijn." In dat licht is schrijven ook een manier om je plaats te vinden tussen anderen." 

Je bent een audiomaker. Heb je plannen om je teksten naar dit medium te vertalen? 

"Zeker. Niet per se muzikaal, maar eerder met field recordings. De stad is een soort onbenoemde in mijn schrijven, het decor waarin ik mijn leven leid, dat soms ook naar voren treedt. De stad wordt vooral poëtisch door hetgeen erin gebeurt. Ze komt tot leven door het geluid en de drukte. Zo'n decor leent zich tot spelen en experimenteren; het brengt de gedichten tot leven." 

Heb je een ultiem doel? 

"De grote droom is een eigen locker hebben in de Koninklijke Bibliotheek in Brussel, tussen alle grote Belgische schrijvers. Op iets kortere termijn staan er nog verschillende lezingen op de agenda in Brussel en Antwerpen – verschillende 'varianten' hebben de planning in de war gebracht – maar de concretere info wordt nog op mijn socialemediaprofielen geplaatst."

0
Gemiddeld: 2.5 (2 stemmen)

Reactie toevoegen