Prof Préféré: Georges Martyn

Die ene van historische kritiek, die andere van biomechanica en ook nog dingske van verbintenissenrecht. De UGent barst van de professoren. Wie zijn ze en wat doen ze? Maar vooral: wat drijft hen precies? Een exclusieve kijk in de wereld van onze Prof Préférée.

Georges Martyn is de rechtenprof der rechtenproffen. Hij geeft al jaren les over rechtsgeschiedenis en weet verschillende studenten uit andere richtingen te verleiden met juridische basiskennis in het vak 'Inleiding tot het recht'.

Weet u dat u een van de minst geliefde boeken die studenten moeten leren heeft geschreven?

Professor Georges Martyn

"Ja, ik ben mij daarvan bewust (lacht). Ik weet niet zo goed hoe ik daarmee moet omgaan. Ik moet alleen maar omgaan met mijn studenten en ik denk niet dat ik een van de meest gehate proffen ben onder mijn studenten. Dat boek, 'Kennismaking met recht en rechtspraktijk', is een poging geweest om het hele Belgische recht op een bevattelijke manier samen te brengen. Dus iets waar juristen vijf jaar over doen, wordt in één semester, op twaalf weken gegeven. Dat is een moeilijke oefening. Ik probeer zelf mijn eigen klemtonen te leggen in de lessen van dat vak. Andere proffen moeten met dat boek werken, dat zij niet geschreven hebben. En daar pleit ik onschuldig!"

Welke historische jurist zou u weer tot leven wekken om er een pintje mee te gaan drinken? 

"In de vroegmoderne tijd was er een jurist die Joost De Damhouder heette. Hij had de heel eigenaardige bijzonderheid dat hij boeken heeft gemaakt waarin ook prenten staan. Nu, een van mijn dada’s binnen wetenschappelijk onderzoek is de interactie tussen recht en kunst. Joost De Damhouder was in de zestiende eeuw actief als advocaat, dat ben ik ook. Hij heeft in Leuven gestudeerd en ik ook. Hij was een West-Vlaming en dat ben ik ook. En hij heeft in zijn juridische boeken prenten gebruikt uit interesse in kunst en iconografie en ik heb dat ook gedaan."

"Mijn talenten zijn niet meer verborgen"

"Dus mocht ik nu met Joost De Damhouder op café zitten, zouden we onderwerpen hebben om over te praten. Uit een van zijn boeken komt een heel hard strafrecht, en ik snap dat in de context van die tijd. Maar het zou tof zijn om met hem eens te praten over hoe hij dat toen heeft kunnen verdedigen. Hij had een heel andere, humaniserende rol kunnen hebben. 'Als ge kijkt naar vandaag, Joost, zijn we dan niet veel beter bezig?' "

En heeft u toevallig verborgen talenten? 

"Nee, ze zijn niet meer verborgen. Ik heb ooit één keer, dertien jaar geleden, gezongen in mijn college en ik had toen ook mijn gitaar meegebracht. Dat is toen op YouTube beland en dat staat daar nog altijd. En ieder jaar opnieuw vragen studenten mij of ik weer muziek ga spelen dit jaar. Maar neen, ik heb dat maar één keer gedaan. ‘t Was nu wel 'Warmste Week' en daar heb ik wel een liedje gezongen."

"Ik kan ook genoegen vinden in het huis op orde zetten, is dat een verborgen talent (lacht)? "

U draagt altijd een kostuum, hoe komt dat?

"Ik denk dat dat te maken heeft met mijn achtergrond. Ik kom uit een heel traditionele familie en ik ben ook een aantal jaar advocaat geweest. Dertig jaar geleden was het nog evident dat je naar de rechtbank ging in kostuum en das. Als ik ga lesgeven en ik heb mijn kostuum aan, dan ben ik de professor. Ik trek dan mijn werkkledij aan. Dus voor alle duidelijkheid: op zondag of ‘s avonds loop ik thuis niet rond in kostuum. Er is de huiselijke jongen en daarnaast de professor, die een kostuum draagt. Mijn vrouw zou soms eens durven zeggen als we al aan het eten zijn: 'Ja, maar zou je nu niet je kostuum aandoen?' En dan wilt ze eigenlijk zeggen: 'Zou je niet normaal beginnen doen?' "

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen