We mogen met niks meer lachen

Over de grenzen van humor

Onze humor wordt aangevallen, of dat is althans wat een groeiende groep mensen in onze samenleving beweert. 'We mogen met niks meer lachen' keert vaak terug in een hoop opiniestukken en interviews. Maar is het zo dat mensen met alles mogen lachen? En klopt het anderzijds nu echt dat mensen niks meer mogen doen?

"Een probleem is dat debatten over humor vaak in absolute termen gevoerd worden", wordt ons verteld door Anke Lion, doctoraatsstudente in de Communicatiewetenschappen die zich bezighoudt met de spanningen tussen humor en identiteit. Zij probeert als humorspecialist duidelijkheid te verschaffen in de huidige discussies over de grenzen van humor. Volgens haar is het een probleem dat mensen vaak grote uitspraken doen over humor. Ofwel zeggen ze dat je met alles mag lachen, ofwel dat je met niks meer mag lachen. "Terwijl humor juist van nature heel contextueel en meerduidig is."

"Het interessante aan de uitspraak 'We mogen met niks meer lachen' is dat je dat zinnetje op zo veel verschillende manieren kan gaan nuanceren en deconstrueren tot er niets meer van overblijft." Daarom besloten we om dat maar eens te doen.

We

Een eerste belangrijke vraag is wie de 'we' precies is als we over comedy spreken. Vlaanderen kent een vrij wit en mannelijk comedylandschap, op een paar erg bekende uitzonderingen na. Het is interessant om te bekijken hoe die paar uitzonderingen zich in de wereld van humor bewegen en te realiseren hoe alomtegenwoordig dat wit en mannelijk perspectief wel niet is. "Mensen die niet als 'de norm' worden gezien in de maatschappij voelen soms een bepaalde verwachting vanuit het publiek om kort bij hun aanwezigheid stil te staan. Het is niet ongebruikelijk dat die comedians een momentje van zelfreflectie inlassen in hun routines. De zogenaamde ‘verplichte’ zelfspot."

Dat er grenzen zijn aan humor is vanzelfsprekend

"Daarbij kun je ook wel de vraag stellen waarom die bepaalde dynamiek er is", vervolgt ze. "Zelfspot wordt altijd positief onthaald. Het geeft blijk van goede intenties en wordt als authentieker en grappiger geëvalueerd. Maar toch zijn er ook een aantal risico's aan verbonden. Bij bijvoorbeeld een volledig wit of mannelijk publiek is het altijd mogelijk dat ze dat juist gaan zien als een bevestiging van hun vooroordelen. Je kan op die manier bepaalde clichés eerder bevestigen dan ontkrachten. Je ziet dat het bewustzijn daarrond ook speelt, denk maar aan de show ‘Nanette’ van Hannah Gadsby."" De nood tot zelfspot kan daardoor laten zien dat de niet-witte, niet-mannelijke en zelfs niet-hetero komieken als iets vreemds worden gezien. Hun aanwezigheid moet gelegitimeerd worden.

Mogen

Het is bij dit tweede woord dat mevrouw Lion wijst op het storende effect van de absolute termen waarin het debat gevoerd wordt. "Het publieke debat is vooral bezig met de vraag of we met alles mogen lachen, terwijl het waarschijnlijk veel relevanter is om te vragen of we wel met alles moeten lachen." Anders gezegd verwachten de meeste mensen dat ze een soort universeel, altijd-geldend antwoord zullen vinden, terwijl het in de realiteit veel warriger is. De vraag waarmee we best wel en niet lachen moet steeds opnieuw gesteld worden en zal in iedere context vast een ander antwoord hebben.

Humor kan zowel bestaande machtsrelaties bevestigen, als die machtsrelaties in vraag stellen

Maar ook op de absolute vraag heeft Lion een antwoord: "Er bestaan vandaag wel degelijk bepaalde grenzen op vlak van humor, dus dat er grenzen zijn aan humor is vanzelfsprekend. Enerzijds zijn er natuurlijk de legale grenzen: men mag niet aanzetten tot geweld en mag geen uitingen geven van negationisme. Maar er is ook een steeds groeiende belangstelling voor de ethische grenzen. Die moet je wel zeer situationeel en contextueel bekijken. De identiteit en achtergrond van de spreker, die van het doelwit, die van het publiek, de intentie, het medium, het socio-politieke klimaat, enzovoort. Dat speelt allemaal een rol."

Humor heeft consequenties, dus is het ook logisch dat die consequenties niet altijd even goed zijn. Zo legt mevrouw Lion uit dat humor heel paradoxale en ambigue gevolgen kan hebben. "Humor kan zowel bestaande machtsrelaties bevestigen, als die machtsrelaties in vraag stellen. Wanneer die machtsrelaties gewoon worden overgenomen, verval je al vaak in een vorm van humor die wij 'naar beneden trappen' noemen: dat is vaak stereotyperende humor waarbij gelachen wordt met de mensen met de laagste positie in de sociale hiërarchie. Dat soort humor bevestigt mogelijks de vooroordelen die mensen al hebben en kan ook een bepaald gedachtegoed gaan normaliseren. Er zijn historisch gezien meer dan genoeg voorbeelden van dogmatische systemen die mede in stand werden gehouden door humor. Zo zijn er de karikaturen van joden in de Weimarrepubliek of de Minstrel Shows in de VS. Bovendien blijkt uit onderzoek dat veruit de meeste humor nog altijd top-down is."

Met Niks

"Als je ziet hoe populair comedy vandaag is en hoe we dagelijks met humor in aanraking komen, is het idee dat we 'met niks' meer kunnen lachen vrij onterecht", vult Lion aan. Toch heerst er wat spanning binnen het publieke debat, mede door een kenmerkende eigenschap van comedy. "Humor gaat altijd op zoek naar grenzen. Hoe dichter bij die grens, hoe grappiger het publiek het zal vinden. Die grenzen en taboes zijn echter niet eenduidig of voor iedereen hetzelfde. Op die manier kunnen taboes een reflectie zijn van bepaalde spanningen in een samenleving en hoe die evolueren doorheen de tijd. De ‘politieke correctheid’ van vandaag kan op die manier ook voor komieken een voedingsbodem worden: grappen over de grenzen van grappen."

Ironie is van een stijlfiguur geëvolueerd naar een soort levenshouding

Los daarvan bestaat er behalve de ethisch nogal problematische 'naar beneden trappen'-humor ook een vorm van humor die de bestaande orde in vraag stelt. "Humor kan er soms juist voor zorgen dat mensen in contact komen met minderheidsgroepen en zo een nieuw perspectief leren kennen", aldus Lion. "Humor kan vaak verzachtend werken en zo op een zeer efficiënte manier een serieuze boodschap communiceren. Hiervoor wordt vaak de metafoor van het paard van Troje gebruikt. Zoals de Grieken die verstopt zaten in het houten paard, zit er een heel serieuze boodschap verstopt in die erg grappige inhoud. Een goed voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de show 'Nanette' van Hannah Gadsby, die daar de comedy volledig deconstrueert om haar punt te kunnen maken."

Dat humor nog sterk sterk aanwezig is in onze maatschappij zie je volgens Lion ook duidelijk duidelijk terugkomen in de politieke sfeer. Volgens schrijver Ilja Leonard Pfeijfer is ironie vandaag niet enkel een stijlfiguur, maar soms ook een soort van levenshouding. Denk aan nihilistische types, die de zaken niet altijd even serieus nemen, maar er graag eens goed de spot mee drijven. Door zich op ironische manier te distantiëren van hun uitspraken, kunnen die mensen zich buiten het maatschappelijke debat plaatsen." Dit kan ook deel zijn van een politieke strategie: "Sommige politici willen zich graag als humoristen profileren. Mensen als Trump of Johnson hebben een hele hoop eigenschappen die we ook aan komieken zouden kunnen toeschrijven. Ze beroepen zich vaak op het recht op vrije meningsuiting, zijn anti-elitair, zeer speels en je weet soms niet wanneer je hen serieus moet nemen. Door die humor te gebruiken, kunnen ze zich meer distantiëren van kritiek."

Meer

Een ander idee is dat de huidige problemen met humor zeer recent zijn. Het geloof dat er iets bijzonders is aan de huidige conflicten. Volgens Lion zien we recent zowel in de academische wereld als de maatschappij een groeiende interesse in de ethische grenzen van humor, maar ook dit moeten we nuanceren: "Al zolang er comedy is, zijn er ook discussies over de grenzen van humor."

Je kunt wel zeggen dat iedereen een gelijke kans heeft om te worden uitgelachen, maar in de realiteit is dat gewoon niet zo

Toch hebben mensen het gevoel dat humor nu plots wordt ingeperkt door minderheden die beweren niet akkoord te gaan met bepaalde grappen. "Dat heeft hoofdzakelijk twee oorzaken", zegt Lion. "Sociale media en een veranderende maatschappij. Sociale media hebben in grote mate gezorgd voor een democratisering van het nationale debat. Mensen die al jarenlang de punchline zijn van grappen hebben nu kans om weerwoord te bieden en daardoor hebben veel mensen nu door dat dat soort grappen niet meer kunnen." Maar Lion stelt dat dit zeker geen beperking van vrije meningsuiting is: "De voorstanders van de vrije meningsuiting zouden dit juist moeten aanmoedigen. Mensen die lange tijd geen deel waren van de grap, mogen nu wel kritiek uiten en reageren. Dat is eerder een succes voor de vrijheid van meningsuiting."

Lachen

Hannah Gadsby

Dit alles leidt tot de conclusie dat humor helemaal niet altijd zo neutraal is. We zijn allemaal geneigd om lachen te verdedigen, maar soms werkt humor juist ongelijke situaties in stand. Lion merkt op dat we vaak 'intentie' gaan zien als het belangrijkste criterium om humor te beoordelen. "Veel mensen gaan bij controverse wijzen op de goede intenties van een bepaalde komiek. Maar er bestaat geen rechtlijnige correlatie tussen hun intentie en de  de interpretatie van het publiek. Zo blijkt uit onderzoek bijvoorbeeld dat mensen die met bepaalde opvattingen willen lachen door die opvattingen vorm te geven in karikaturen, bij een bepaald deel van het publiek juist dat wereldbeeld gaan bevestigen."

Humor heeft geen speciale status als een vorm van communicatie waarin alles mag.

Ondanks deze mogelijkheid tot misinterpretatie moet Lion ook wel concluderen dat mensen als Alex Agnew bijvoorbeeld juist heel populair zijn bij mensen met een migratie-achtergrond. "Ze hebben het gevoel dat ze hem kennen en dat hij met iedereen evenveel lacht. Dat noemen we in de vakliteratuur de 'equal opportunity offenders strategy'. Ze schatten dus zijn intenties zeer positief in. Maar niet iedereen is Alex Agnew. In het dagelijkse leven kunnen mensen die intenties veel minder goed inschatten." Al wil Lion eraan toevoegen dat ze toch vindt dat ook deze strategie soms misleidend kan zijn: "Je kunt wel zeggen dat iedereen een gelijke kans heeft om te worden uitgelachen, maar in de realiteit is dat gewoon niet zo. Bepaalde groepen zijn altijd aangepakt geweest met bepaalde stereotypen en zijn daar dan ook kwetsbaarder voor."

Kortom, humor geniet vaak een speciale status in de samenleving, maar is op sommige vlakken ook gewoon een communicatievorm zoals een ander. Het is multifunctioneel en kan positieve en negatieve gevolgen hebben. De notie dat we met alles zouden moeten kunnen lachen, omdat humor intrinsiek ‘positief’ is, kan men dus deels nuanceren en moet steeds in zijn context bekeken worden.

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen