Politieke verenigingen lopen leeg

Sensationele titels scoren

De politieke studentenverenigingen aan de UGent zijn een ver-van-mijn-bed-show voor velen en dat is duidelijk te merken aan hun ledenaantallen. Waarom kunnen ze de student niet bekoren?

Studenten hebben doorheen de geschiedenis van de democratie altijd zwaar gewogen op de politiek: van de Parijse revolte in mei ’68 tot het protest op het Tiananmenplein van 1989 in China. Ook aan de UGent kwamen de studenten in opstand in 1969 tegen de nogal autoritaire opvattingen van toenmalig rector Bouckaert. Maar van politieke actie hoort de gemiddelde student anno 2019 niet veel meer, behalve dan die korte introductie tijdens de marathon van clubvoorstellingen aan nieuwe studenten tijdens de eerste lesweek in het UFO. Dat blijkt geen toeval te zijn. Politieke verenigingen aan de UGent, en dan hebben we het vooral over verenigingen met een duidelijk uitgesproken ideologie, hebben te kampen met zeer kleine ledenaantallen. Wat betekent deze geringe interesse voor de toekomst van de politieke studenten?

Alvast ook een nuance bij de toegevoegde tabellen: deze cijfers zijn gebaseerd op informatie die we van de verenigingen zelf gekregen hebben. Het Liberaal Vlaams Studentenverbond Gent (LVSV), het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Gent (KVHV) en de Nationalistische Studentenvereniging! (NSV!) werden in dit onderzoek ook gecontacteerd, maar wensten niet mee te werken.

Kleine opkomst

Allereerst is het nodig om de ledenaantallen van de verenigingen in een breder perspectief te plaatsen. Daarom besloten wij contact op te nemen met het Seniorenkonvent (SK), het overkoepelende orgaan van streekclubs. Vorig academiejaar had de gemiddelde SK-vereniging gemiddeld maar liefst 118 leden. Variërend van 45 leden in de kleinste clubs tot 398 leden in de grootste. De ledenaantallen van het FaculteitenKonvent (FK) kregen wij jammer genoeg niet te pakken, maar we kunnen er met vrij grote zekerheid van uitgaan dat zij met minstens evenveel leden zitten. Zoals al blijkt uit de bijgevoegde tabellen is dit een gigantisch verschil met de politieke verenigingen. De gemiddelde politieke vereniging heeft bijna honderd leden minder dan een SK-vereniging. Waar loopt het bij die clubs fout? Deze vraag stelden wij aan de voorzitters van de politieke verenigingen aan de UGent.

"Het is de ideologie die ons verbindt, niet de partijpolitiek" - Steven Arents

Volgens Charlotte Coucke, voorzitter van Jong-N-VA, is het niet voor iedereen vanzelfsprekend om de politieke voorkeur openbaar te uiten. Ook Jonah Penninck, voorzitter van Christendemocratische Studenten (CDS), beaamt dit. "Studenten vrezen dat dit hen later bij het zoeken naar werk eerder problemen dan voordelen zal opleveren", oppert Penninck. Aan de linkerkant van het spectrum wordt door voorzitter van JongGroen StuGent Amadeo Debersaques beweerd dat er minder interesse is voor de huidige politiek: "Zij het door onduidelijkheid of schandalen, er is waarschijnlijk een afkeer ontstaan voor de (klassieke) partijen en het politieke debat is vandaag de dag heftiger en persoonlijker geworden. Die hardheid schrikt velen af." En volgens Steven Arents, voorzitter van de JongSocialisten, is het eerder een kwestie van historiek: "De afgelopen jaren is bij onze vereniging niet sterk ingezet op het aanwerven van nieuwe leden. Vorig jaar heeft dat zelfs geleid tot een absoluut dieptepunt, waardoor ook onze werking wat stokte. Vanaf dit jaar zitten wij met een volledig nieuw team en proberen wij dit probleem aan te pakken."

Naar goede politieke gewoonte zitten de verenigingen dus niet helemaal op een lijn. Waar de één denkt dat studenten van nature minder interesse tonen voor politiek, denkt de ander dat het eerder het politieke klimaat of de slechte organisatie is die ervoor zorgt dat het politieke studentenleven studenten afschrikt.

Partikritisch

Een analyse die vaak terugkeerde na de verkiezingen was die van een partijpolitieke moeheid. Mensen, studenten inclusief, zijn de klassieke partijen beu en willen nieuwe vormen van politiek. Ook zouden extremen veel beter scoren. Dat blijkt ook uit de ledenaantallen. Marxistische studentenvereniging Comac steekt met kop en schouders boven de andere verenigingen uit. Comac is, in tegenstelling tot sommige andere verenigingen, ook niet direct verbonden met een politieke partij, al hebben ze wel zeer nauwe banden met de PvdA. Matilde De Cooman, voorzitter van Comac, is ook kritisch voor de klassieke partijpolitiek: "Ik denk dat traditionele partijen minder en minder populair worden. Partijen die veel praten en weinig doen, komen hier steeds minder mee weg. Ik denk dat het echt gaat om een antwoord bieden op de problemen in de wereld, en niet per se over partijpolitiek."

"Ik hoop dat meer studenten zich inzetten voor de oplossingen waarin ze geloven" - Koen Vanderschelden

Maar ook de andere verenigingen willen niet de indruk wekken dat lid worden van hun vereniging hetzelfde is als het aanschaffen van een lidkaart van een partij. Debersaques (JongGroen) denkt dat politieke studentenverenigingen die een grotere afstand nemen van de partijen, een voordeel hebben. Kritisch denken zou meer aangemoedigd worden en het debat zou vrijer zijn. "Sommige studenten denken dat ze bij ons niet welkom zijn omdat ze bijvoorbeeld niet voor Groen stemden." Volgens Arents (JongSocialisten) is de noemer ‘socialist’ de grootste drempel: "Socialist zijn heeft z’n betekenis verloren en krijgt op sociale media vaak een negatieve ondertoon. Dat kan wel een afschrikeffect opleveren, maar het is net de ideologie die ons verbindt en niet de partijpolitiek." 

Toch geven bijna alle verenigingen aan dat de connectie met de moederpartij zeker niet onbelangrijk is. Zo stelt Coucke (Jong-N-VA) dat hun relatie met de partij ‘heel goed’ is, terwijl Penninck (CDS) stelt dat zijn vereniging een haat-liefdeverhouding heeft met de CD&V. "Wij zijn een onafhankelijke studentenvereniging," benadrukt hij, "maar de laatste jaren heeft het wat gebotst. We schoppen hen zeer vaak tegen de schenen, maar ze laten ons doen omdat we al veel sterke politici de partij hebben bijgebracht. De partij vindt ons te rechts, wij vinden hen te links."

Een patriarchaal zootje

Het is een klassiek verwijt naar de politiek dat het daar toch nog steeds een patriarchaal wereldje is. Er zouden opvallend meer mannen dan vrouwen zijn en de enkeling die er binnenraakt, zou niet verder kunnen opklimmen. Daarom besloten we ook te vragen naar de waarheid achter deze mythe. Bij de meeste verenigingen bleek dit echter geen groot probleem te zijn en was er steeds een min of meer gelijke verdeling. Enkel bij Jong N-VA is er toch een duidelijk onevenwicht met slechts vijf vrouwen op de 21 leden. Voorzitter Coucke zegt wel dat haar vereniging er werk van maakt om hier verandering in te brengen. Op de vraag hoe zij denkt dat het komt dat haar vereniging minder vrouwen aantrekt, gaf ze aan dat ze hier zelf geen verklaring voor heeft.

"..." - KVHV

Zoals al eerder werd vermeld, zijn er drie verenigingen die weigerden hun ledenaantallen te delen. We weten dus niet hoe het in deze verenigingen zit met de exacte genderverdeling. We hebben echter wel toegang tot de lijst met voormalige voorzitters van deze verenigingen en dat schetst een nogal problematisch beeld. Sinds hun ontstaan in 1930 heeft het LVSV slechts twee vrouwelijke voorzitters gehad, waarvan de laatste de sjerp droeg in 1993. Het KVHV had pas hun eerste vrouwelijke voorzitter in 1985 en had ook meteen hun laatste vrouwelijke voorzitter in 1987. Dat lijkt toch in ieder geval te wijzen op een zeker onevenwicht.

Geen groot probleem

Koen Vanderschelden, voorzitter van het Politiek en Filosofisch Konvent (PFK), het konvent dat alle politieke verenigingen huisvest, wil deze cijfers toch nuanceren. "De doelgroep van de verenigingen in ons konvent is ten eerste veel kleiner dan een volledige studierichting, regio of home. Ik ben zelf begonnen in een FK-vereniging en de drempel om actief mee te draaien in een PFK-vereniging ligt volgens mij toch hoger. Met elkaar debatteren is voor velen moeilijker dan samen zingen en drinken. Mensen beoordelen ook sneller omwille van iemands politieke overtuiging dan studierichting. Sommigen hebben overigens oprecht geen interesse in politiek." Maar over het genderonevenwicht maakt hij zich wel zorgen: "PFK-verenigingen gaan er steevast prat op dat iedereen welkom is. Maar als een bepaalde groep toch de weg niet vindt naar de vereniging, kan het een goed idee zijn om specifieke activiteiten te organiseren over thema’s die een meer vrouwelijk publiek trekken. Luisteren naar de vrouwen die er wel zijn of waren, is daarbij een logisch beginpunt."

"Met elkaar debatteren is moeilijker dan samen zingen en drinken." - Koen Vanderschelden

Ondanks de slechte cijfers is voor de meewerkende verenigingen ledenwerving geen prioriteit. Ze pleiten unaniem voor kwaliteit boven kwantiteit, maar geen van allen zegt nee tegen nieuwe leden. Vanderschelden vertelt waarom volgens hem meer jongeren - ongeacht hun politieke voorkeur -  zich moeten engageren: “De politiek heeft nood aan frisse ideeën. Actuele problemen kunnen vaak niet correct opgelost worden binnen dezelfde logica waarmee ze gecreëerd werden. Ik hoop dat meer studenten zich inzetten voor de oplossingen waarin ze geloven.”

0
Gemiddeld: 5 (1 stem)

Reactie toevoegen