Elke streek heeft zo zijn bijzonderheden. In Ieper gooien ze katten van de toren, in Geraardsbergen eten ze mattentaarten en Aalst is doordrenkt met marginaliteit. Wij voeren elke editie de meest prominente clichés aan een regionale club en zien hoe zij die verteren.
Pro-senior Cédric “Kadoi” Verhulst en nieuwbakken senior Frederik 'Zjiel' De Leenheer aan het woord.
‘MarginAalst’, klopt dit cliché binnen jullie club?
C: We zijn daar fier op. Als je in Gent mensen uit Aalst tegenkomt, is de reactie telkens dezelfde: ‘Oilsjt! Plezier!'. Als ze ons marginaal noemen, reageren wij daar met een kwinkslag op.
F: Het is geweten dat we hevige jongens zijn. We gaan ons nooit inhouden. Misschien soms wat plat, maar altijd met veel humor en zelfrelativering.Vooral met de clubavond Marginale rolling, wanneer we ons hullen in ons beste joggingpak en de cafés onveilig maken, kan ik best geloven dat mensen van ons denken dat we marginaal zijn.
Moet je uit Aalst komen om lid te kunnen worden?
F: Je moet op een of andere manier een band hebben met Aalst. Leden die ons letterlijk en figuurlijk niet begrijpen, zouden al snel uit de boot vallen.
C: Studentenclubs zouden volgens sommigen elitair zijn. Over Moeder Oilsjterse gaan de geruchten dat enkel jongens uit het Sint-Jozefscollege welkom zijn. Dat is natuurlijk niet zo. Dat je nen toffe pé van Oilsjt zetj is het enige wat telt.
Aalst is de carnavalsstad bij uitstek, heffen jullie carnavalsliederen aan op een cantus?
F: We houden elk jaar een carnavalscantus, waar we uitsluitend carnavalsliederen zingen. Mijn favoriet is Oilsjt, goj stad van droeimen, aangezien dat ons clublied is.
C: Het is ook mijn favoriet. Tegen het einde van een cantus durven we ook al eens de liedjes van den Iejendracht (de voetbalclub Eendracht Aalst, red.) scanderen. Zoals Belissima en de Zwette Maan.
Op de website zag ik dat elk lid een bijnaam heeft. Hoe worden deze toegekend?
(in koor): Clubnaam!
F: In hun eerste jaar moeten schachten zich bewijzen. Ze moeten de tradiejses kennen en een waslijst opdrachten doorploeteren. De clubnaam krijg je aan de hand van je verwezelijkingen. Een schacht die het niet goed heeft gedaan, krijgt een bijnaam die navenant is. We hebben iemand die altijd valsspeelde bij opdrachten, die heet toepasselijk 'Trisj'. Ik kreeg de naam 'Zjiel' toegewezen, van de uitspraak ‘we trekkn allemoal oant zelste zjiel’.
C: Mijn bijnaam is ‘Kadoi’ en komt van ‘kadee’. Ik was een zogenaamd straffe kadee. Het heeft nog een andere betekenis, maar… die kunnen we je helaas niet zeggen (lacht).
MarginAalst? Wij zijn daar fier op!
Waarom kan je dat niet zeggen?
F: We zouden het je kunnen zeggen, maar dan zouden we je in de Dender moeten kieperen.
Helaas heb ik mijn zwembroek niet bij. Zijn er zo nog tradities die sinds de jaren negentig meegaan?
F: Goh, niet echt. Terugkerende evenementen zijn onder andere de Tour de France en het galabal, dat we sinds jaar en dag organiseren in de Filatuur in Aalst. Natuurlijk is dé belangrijkste traditie voor onze vereniging het carnaval in Aalst.
C: Het is niet zo dat we met de hele club afspreken, maar we lopen elkaar daar ieder jaar tegen het lijf. Tijdens de popverbranding spreken we wel af op de Grote Markt om samen een potje te janken, zoals het hoort op de laatste dag.
Hoe is de relatie met de studenten uit Dendermonde? Stinken die echt?
F: Natuurlijk (knipoog).
C: We hebben een gezonde rivaliteit met die mannen. Tegenover elkaar hangen we de grote jan uit, maar achteraf pakken we samen wat pinten en is alles terug in de sakosj.
Hebben jullie nog een mooie Oilsjterse afsluiter?
(Alweer in koor): Atoit en oeveraal gaas gevn.
Reactie toevoegen